Sla inhoud over

Middelengebruik

Allereerst komt in dit dossier aan bod waarom in een inrichting wordt gecontroleerd op drugs, alcohol en medicatie. Vervolgens wordt de procedure rondom de urinecontrole besproken. Er wordt uiteen gezet wanneer een urinecontrole kan worden afgenomen, welke procedure hierbij wordt gehanteerd, hoe uitslagen geïnterpreteerd kunnen worden en tot slot hoe uitslagen beïnvloed kunnen worden.
 

In dit dossier wordt gebruik gemaakt van informatie van het Gelrelab. Het Gelrelab verzorgt de urinecontroles voor penitentiaire inrichtingen. Indien een inrichting gebruik wil maken van een ander laboratorium, dient met dit laboratorium overlegd te worden over de specificaties van de bepalingen die worden gebruikt.
 

Uitgangspunten van het drugsbeleid
In de penitentiaire inrichtingen wordt door middel van een drugsontmoedigingsbeleid een drugsvrije detentie nagestreefd. Dit beleid ontmoedigt het binnensmokkelen, het gebruik en de handel in drugs in de inrichting door middel van controle en sanctionering. Binnen dit beleid is het niet mogelijk om justitiabelen in het kader van zorg een 'onderhoudsdosis' drugs te geven. Wel bestaat de mogelijkheid om aan justitiabelen methadon te verstrekken.
 

Het drugsontmoedigingsbeleid heeft verschillende uitgangspunten:
1. het invoeren, het gebruik en de handel in drugs is verboden en wordt gesanctioneerd;
2. justitiabelen worden gestimuleerd hun verslaving aan te pakken door een cultuur in de inrichting te creëren die invoer, gebruik en handel ontmoedigt;
3. er worden preventieve en repressieve maatregelen uitgevoerd.
 
Met het nastreven van die uitgangspunten draagt het drugsontmoedigingsbeleid bij aan het waarborgen van de orde en veiligheid in de inrichting, zowel voor justitiabelen als voor het personeel. Daarnaast ondersteunt dit beleid de zorgplicht van de directeur om te zorgen voor de individuele, collectieve, fysieke en geestelijke gezondheid van justitiabelen. Verder draagt het bij aan de bereidheid en motivatie van justitiabelen om hulp te zoeken bij zorgtrajecten en -instanties.[1]

Controlemogelijkheden
Bij bezoekers
De drugs worden op allerlei wijzen de inrichtingen in gesmokkeld. Via bezoekers worden regelmatig drugs de inrichting binnen gebracht. Inrichtingen proberen deze invoer te beperken door diverse maatregelen te treffen, zoals het fouilleren van bezoekers bij binnenkomst of het inzetten van een drugshond. Sinds 1 november 2019 is het op grond van artikel 429a Wetboek van Strafrecht voor bezoekers strafbaar om contrabande, waaronder drugs, de inrichting binnen te brengen.[2] De lijst met verboden voorwerpen is gepubliceerd op de website van de Dienst justitiële inrichtingen (hierna: DJI).

Bij justitiabelen
Er zijn verschillende manieren om te controleren of iemand alcohol of drugs heeft gebruikt. Controle kan plaatsvinden door middel van een ademanalyse, speekseltest, haaranalyse, bloedonderzoek en een urinecontrole.

De standaardmethode voor controle in inrichtingen is de urinecontrole. Er wordt soms gebruik gemaakt van andere methoden, zoals de ademanalyse. Deze wordt in de inrichtingen gebruikt om - bijvoorbeeld na terugkeer van verlof - op alcoholgebruik te testen.[3]  Dit wordt gedaan op grond van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW). Ook is het mogelijk om een bloedonderzoek te doen. Indien een persoon niet wenst deel te nemen aan een ademonderzoek kan hij worden verplicht om een bloedonderzoek te ondergaan als bedoeld in artikel 163 lid 5 WVW. Ook wordt wel gebruik gemaakt van speekseltesten. Met deze testen kan eenvoudiger en sneller gecontroleerd worden of justitiabelen drugs hebben gebruikt. De speekseltesten zijn geen vervanging voor de urinecontrole.[4]
 
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) is zeer kritisch over het controleren op drugsgebruik door middel van een andere methode dan de in de Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) beschreven urinecontrole. De RSJ oordeelde dat de procedure met betrekking tot afname en controle van urine bij justitiabelen, zoals in de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: Rupi) is beschreven, uitputtend is geregeld en met voldoende waarborgen is omkleed. Binnen dit kader is geen plaats voor een contra-expertise, zoals een haaronderzoek. De RSJ oordeelde in dit kader dat het niet onredelijk en onbillijk is dat de directeur géén toestemming verleent tot het binnenlaten van een laborant om ten behoeve van een dergelijk onderzoek een haar- en bloedmonster af te nemen.[5]
 
Urinecontrole
Redenen voor een urinecontrole
De hoofdregels omtrent urinecontroles zijn voor iedere groep justitiabelen hetzelfde. De regels zijn te vinden in de specifieke regeling die van toepassing is op die specifieke groep. Voor de jeugdige in een jeugdinrichting zijn de hoofdregels opgenomen in artikel 35 van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (hierna: Bjj). Voor de verpleegden die verblijven onder een terbeschikkingstelling (hierna: TBS) zijn de hoofdregels opgenomen in artikel 24 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (hierna: Bvt). Voor de overige justitiabelen zijn de hoofdregels opgenomen in artikel 30 van de Pbw.

Uit de eerste leden van bovenstaande artikelen volgt dat de directeur de justitiabele in drie gevallen kan verplichten urine af te staan om deze te controleren op gedragsbeïnvloedende middelen. Onder gedragsbeïnvloedende middelen worden niet enkel de verboden middelen van lijst 1 en 2 van de Opiumwet verstaan, maar ook alcohol of medicijnen kunnen hieronder vallen. In het geval van medicijnen kan het bijvoorbeeld gaan om medicijnen die niet zijn voorgeschreven door de medische dienst of die zijn opgespaard door de justitiabele.
 
Een urinecontrole is in de navolgende gevallen mogelijk:
1. wanneer de directeur dat in het belang acht van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting;
2. in verband met een beslissing tot plaatsing of overplaatsing (m.u.v. de Bvt);
3. in verband met het verlenen van verlof.
 
In de toelichting op de Rupi staat dat naast de standaard gevallen ook steekproefsgewijze urinecontroles zijn toegestaan. Dit is om de gang van zaken in de inrichting beheersbaar te houden. Bovendien kan de directeur zo grip houden op de handel in gedragsbeïnvloedende middelen. De RSJ heeft deze mogelijkheid bevestigd.[6] Ook heeft de RSJ geoordeeld dat de urinecontrole gebruikt mag worden als preventieve maatregel om justitiabelen van drugsgebruik te onthouden.[7]

Afname urinemonster

In artikel 3 Regeling urineonderzoek verpleegden (hierna: Ruv), artikel 3 Regeling urineonderzoek jeugdigen (hierna: Ruj) en artikel 3 Rupi staat opgenomen hoe een urinecontrole moet worden uitgevoerd. De urine wordt bij voorkeur 's ochtends afgenomen, omdat ochtendurine het meest geconcentreerd is en de concentratie van eventueel gebruikte gedragsbeïnvloedende middelen dus het hoogst is. Een ambtenaar of medewerker controleert of het aanvraagformulier en de benodigde materialen aanwezig zijn. Voordat de urine wordt afgenomen dient de reden voor afname te worden medegedeeld aan de justitiabele. Ook dient de procedure te worden uitgelegd. De inrichting is er verantwoordelijk voor om de te volgen procedure duidelijk aan de justitiabele uit te leggen.[8] Over het van tevoren mededelen van de urinecontrole is in de wet niets vastgelegd. De RSJ heeft herhaaldelijk geoordeeld dat de urinecontrole niet per se de avond voorafgaand aan de urinecontrole hoeft te worden medegedeeld.[9]
 
Om manipulatie bij de afname tot een minimum te beperken, dient de justitiabele in een daarvoor bestemde ruimte onder direct visueel toezicht te urineren in een daartoe bestemde opvangbeker. Dit visuele toezicht geschiedt door een personeelslid. Volgens de Rupi, de Ruj en de Ruv is niet vereist dat het dient te gaan om twee personeelsleden. Het onderzoek dient zoveel mogelijk te worden verricht door personen van hetzelfde geslacht als de justitiabele.[10] De directeur heeft een inspanningsverplichting om dit mogelijk te maken. In geval van bijzondere, spoedeisende omstandigheden kan de directeur hiervan afwijken. Indien er een tweede toezichthouder is, geldt de inspanningsverplichting met betrekking tot hetzelfde geslacht niet.[11]

Indien de justitiabele niet in staat is direct urine te produceren, krijgt hij vier uur de tijd om dit alsnog te doen. De justitiabele verblijft gedurende deze periode bij voorkeur in een ruimte waar geen mogelijkheden aanwezig zijn om de resultaten van de analyse te beïnvloeden.

Onder toezicht van een ambtenaar of medewerker verdeelt de justitiabele de urine over twee aan hem verstrekte buizen. Er zijn twee buisjes nodig, zodat er ook een herhalingsonderzoek kan worden uitgevoerd. De justitiabele sluit de buizen af, hetgeen vervolgens door de ambtenaar of medewerker wordt gecontroleerd. De justitiabele plakt daarna stickers met een uniek registratienummer of unieke code op de twee buizen.[12] In het bijzijn van de justitiabele controleert de ambtenaar of medewerker of het aanvraagformulier goed en volledig is ingevuld en of het nummer of de code op de buizen overeenstemt met het nummer op het aanvraagformulier. Het aanvraagformulier dient de volgende gegevens in ieder geval te bevatten: een opgave van de volledige naam en voorletters van de justitiabele, geboortedatum, het registratienummer van de justitiabele, de afnamedatum, het tijdstip van afname, de stoffen waarop gecontroleerd dient te worden, de gegevens over medicatiegebruik en de relevante pathologie.
  
Wanneer de buisjes zijn gevuld, zuigen ze vacuüm. Volgens de RSJ wordt daarmee voldaan aan het afsluiten van de buisjes, zoals in de regelingen wordt bepaald.[13]  De RSJ concludeert dat deze manier niet in strijd is met de Rupi.[14]
 
Uitslag van de urinecontrole
Indien de uitslag van de controle bekend is, wordt deze aan de justitiabele medegedeeld.[15] De inrichting kan de uitslag niet eerder mededelen dan nadat de inrichting de uitslag van het laboratorium heeft ontvangen en kan voor een vertraging dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden.[16] Met het mededelen van de uitslag wordt de justitiabele meteen gewezen op zijn recht op een herhalings- en bevestigingsonderzoek. Een justitiabele heeft blijkens de wet en aanverwante regelingen geen recht op een schriftelijke mededeling van de uitslag van de urinecontrole.[17]
 
De uitslag van een urinecontrole wordt door de medewerkers van de penitentiaire inrichting beoordeeld. Het laboratorium helpt zo nodig met de interpretatie van de uitslag. De interpretatie gebeurt door middel van de zogenoemde afkapwaarde, ook wel 'cut-off waarde' genoemd. Deze afkapwaarde staat voor een bepaalde standaardwaarde. Indien de hoeveelheid drugs in de urine onder de afkapwaarde blijft, luidt de uitslag negatief. Indien de urine een hogere waarde heeft dan de afkapwaarde, wordt de uitslag als positief bestempeld. De afkapwaarden die worden gehanteerd, zijn afhankelijk van de onderzoeksmethoden.
 
Klik hier voor een overzicht van de gebruikelijke afkapwaarden voor diverse verboden middelen.
 
Vals positieve uitslagen
Een positieve uitslag van een urinecontrole betekent niet altijd dat de justitiabele daadwerkelijk gedragsbeïnvloedende middelen heeft gebruikt. Er zijn verschillende soorten medicatie en andere stoffen die een vals positieve uitslag geven bij een urinecontrole. Dat wil zeggen dat de positieve uitslag ook het gevolg kan zijn van bijvoorbeeld voorgeschreven medicatiegebruik en niet van het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen.

Vals negatieve uitslagen
Naast vals positieve uitslagen zijn er ook vals negatieve uitslagen mogelijk. In dat geval zijn volgens de uitslag van de urinecontrole geen verboden middelen gebruikt, terwijl dit in werkelijkheid wel het geval is. Deze vals negatieve resultaten kunnen zijn ontstaan door manipulatie van de urinecontrole.
 
De urinetest kan op drie manieren worden gemanipuleerd:
• in vivo: de test wordt door inname van middelen gemanipuleerd. Hierbij kan gedacht worden aan een grote waterinname, waardoor de concentratie in de urine wordt verdund;
• in vitro: er worden na het urineren middelen aan de urine toegevoegd om de urine te verdunnen. Dit kan bijvoorbeeld bleekmiddel, chloor of water zijn;
• het inleveren van een andere urine-achtige stof, bijvoorbeeld citroensap of sinas. Ook het inleveren van urine van een ander is denkbaar.
 
Herhalingsonderzoek en bevestigingsonderzoek
Een justitiabele kan binnen 24 uur na kennisneming van de uitslag van een urinecontrole een verzoek om een herhalingsonderzoek of een bevestigingsonderzoek indienen. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend.[18] Een herhalingsonderzoek is een onderzoek dat wordt uitgevoerd op het tweede urinemonster, volgens dezelfde dan wel een vergelijkbare methode als gebruikt bij het eerste onderzoek.[19] Een bevestigingsonderzoek is een hernieuwd onderzoek dat wordt uitgevoerd op het eerste urinemonster, maar volgens een andere gevalideerde methode. Deze onderzoeken dient de justitiabele in eerste instantie zelf te betalen. Indien uit de onderzoeken toch een negatieve uitslag volgt, worden de kosten van de onderzoeken aan de justitiabele terugbetaald (artikelen 6 en 7 Rupi).[20]
 
Door het verschil in methode is er ook een verschil in afkapwaarden. Hierdoor kunnen de resultaten van het eerste onderzoek en het herhalingsonderzoek niet één op één worden vergeleken met de uitkomst van het bevestigingsonderzoek. De waarde van de uitslagen van de diverse onderzoeken zijn zelden identiek, omdat door de analytische variatie de uitslagen vaak iets van elkaar afwijken. Een marge van 10% wordt hierbij acceptabel gevonden.[21] Indien onduidelijk is hoe de (verschillende) uitslagen geïnterpreteerd dienen te worden, moet het laboratorium hier meer duidelijkheid over geven. Indien dit geen opheldering geeft, ligt het voor de hand dat er een nieuw urineonderzoek wordt afgenomen en niet dat de directeur een bevestigingsonderzoek op hetzelfde urinemonster laat doen.[22]
 
Duur van de aantoonbaarheid
Op de website van de Jellinek  is te lezen tot hoe lang de verschillende drugs na gebruik te traceren zijn in de urine. Deze tabel is alleen een leidraad. Er zijn namelijk verschillende, persoonsgebonden factoren die invloed kunnen hebben op de duur van de aantoonbaarheid. Gedacht kan worden aan het gewicht en de functie van de nieren van de justitiabele of het feit dat de justitiabele chronisch gebruiker is geweest.

Uitgelicht: GHB
Het voormalige slaapmiddel anestheticum Gamma-Hydroxyboterzuur (GHB) wordt tegenwoordig voornamelijk gebruikt als partydrug. GHB is erg verslavend. Indien men het middel gedurende enkele weken meermaals per week inneemt, ontstaat al een verslaving (lees: lichamelijke afhankelijkheid). Er is sprake van een verslaving aan GHB, wanneer men om de 1,5 à 3 uur, 24 uur per dag, 7 dagen per week GHB moet innemen.
Het is voor GHB-verslaafden niet verstandig om ‘cold turkey’ (plotsklaps) af te kicken. Er  kunnen dan namelijk grote gezondheidsrisico’s optreden, zoals ernstige onrust, tachycardie (verhoogde hartslag of ritmestoornissen), hypertensie (zeer hoge bloeddruk), verwardheid, tremor (voortdurende schudbewegingen van één of meer lichaamsdelen), spiersamentrekkingen en uiteindelijk een delirium met hallucinaties.
 

In detentie is het in beginsel niet mogelijk om een aan GHB-verslaafde justitiabele te laten afkicken. Er zijn twee penitentiaire inrichtingen waar het wel mogelijk is om GHB-verslaafden te laten afkicken. In de PI Zwolle zijn vier speciale cellen voor justitiabele GHB-verslaafden. Ook kan verwezen worden naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg, gevestigd in de PI Haaglanden in Scheveningen. In beide inrichtingen wordt gewerkt met het Detoxificatieprotocol voor Gamma-Hydroxyboterzuur voor GHB. Dit protocol schrijft voor om de verslaafde in een klinische setting te laten afkicken door het gebruik van GHB geleidelijk af te bouwen met medicinale GHB.[23]

In de GHB-cellen wordt een justitiabele voortdurend bewaakt door speciaal opgeleid medisch en verplegend personeel. Daarnaast wordt de justitiabele in de eerste fase van opname ook onder cameratoezicht geplaatst. Verslaafde justitiabelen verblijven gemiddeld tussen de tien en twintig dagen in een GHB-cel. Daarna zijn ze lichamelijk afgekickt. Het regime waarop een verslaafde justitiabele in de cel blijft, hangt af van de detentiestatus. De behandeling van de verslaafde justitiabele is geheel vrijwillig. De justitiabele moet schriftelijk toestemming voor de behandeling geven. Wanneer een justitiabele de behandeling weigert, zal hij in de gaten worden gehouden en indien noodzakelijk overgebracht worden naar een ziekenhuis. De meeste justitiabelen tekenen alsnog voor behandeling, zodra zij last van de afkickverschijnselen krijgen.
 
Beïnvloeden van een urinecontrole
Om een urinecontrole te beïnvloeden voeren justitiabelen verschillende trucs uit. Ook voeren ze verschillende redenen aan om een positieve uitslag proberen te rechtvaardigen. Hieronder wordt beschreven welke factoren van invloed kunnen zijn op een urinecontrole.
 
Gebruik van medicatie
Om discussie over het gebruik van medicatie en de gevolgen daarvan voor urinecontroles achteraf te voorkomen, kunnen de huisregels van de inrichting voorschrijven dat de justitiabele op het afnameformulier invult of hij medicatie gebruikt. Een justitiabele is zelf verantwoordelijk voor het vermelden van medicatiegebruik wanneer dit in de huisregels is opgenomen. Daarnaast moet een justitiabele zijn medicatiegebruik vermelden op het aanvraagformulier op grond van artikel 3 lid 6 Rupi. De RSJ oordeelde dat wanneer een justitiabele zijn medicatiegebruik niet heeft aangegeven, terwijl dit volgens de huisregels wel had gemoeten en bovendien zijn handtekening onder het aanvraagformulier heeft gezet ter bevestiging van de procedure, het opleggen van een disciplinaire straf bij een positieve uitslag niet onredelijk is. [24]
  
Meeroken
Justitiabelen voeren meeroken wel eens aan als reden voor een positieve uitslag. Dit argument is niet geheel ondenkbaar, omdat justitiabelen steeds langer samen in kleine ruimten verblijven door de versobering van programma’s en het uitgangspunt van meerpersoonscellen. Uit onderzoek blijkt echter dat meeroken zelden kan resulteren in een positieve urinecontrole.[25] Gebleken is dat alleen onder zeer extreme omstandigheden, waarbij een persoon in een kleine ruimte zit zonder ventilatie en meerdere personen meerdere joints tegelijk roken, iemand vals positief zou kunnen scoren bij de urinecontrole.[26] De kans dat een justitiabelen een positieve urinecontrole heeft door toedoen van meeroken is zodoende nihil.
 
Fraude door een te laag creatininegehalte
Bij het urineonderzoek wordt door het laboratorium ook het creatininegehalte van de urine vastgesteld. Creatinine is een stof die vrijkomt bij spieractiviteit en via de nieren in de urine wordt uitgescheiden. De hoeveelheid creatinine die wordt uitgescheiden in de urine is constant en vindt continu plaats. De concentratie creatinine in de urine varieert daarentegen. Dit komt doordat de concentratie afhankelijk is van de hoeveelheid vochtinname en het volume van urine dat wordt geproduceerd.
 
Bij een verhouding van minder dan 2 mmol creatinine per liter is de urine dusdanig verdund dat er sprake is van fraude. Dit wordt aangerekend alsof er harddrugs is gebruikt.[27] Een verdunning kan meerdere oorzaken hebben. Zo kan de verdunning veroorzaakt zijn door het toevoegen van water aan de reeds geproduceerde urine of door extra vochtinname (>500 ml), al dan niet opzettelijk, voorafgaande aan de urinecontrole (30 min - 1,5 uur). De justitiabele dient erop te worden gewezen dat het drinken van veel vocht ertoe kan leiden dat het creatininegehalte onder de 2 mmol zakt en dat dit als fraude wordt aangemerkt.[28]
 
Onder bijzondere omstandigheden wordt een creatininegehalte van minder dan 2 mmol/l toch niet als fraude aangemerkt.[29] Van een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld sprake wanneer de justitiabele op advies van de medische dienst veel water heeft gedronken en wellicht daardoor een te lage concentratie had.[30] Ook een justitiabele die nooit een positieve urinecontrole heeft gehad en altijd veel sport en water drinkt, kan het voordeel van de twijfel krijgen bij een concentratie van 0,9 mmol/l.[31] Wanneer de creatinineconcentratie kleiner is dan 0,1 mmol/l, is er geen urine ingeleverd.
 
Bijgebruik en de THC/creatinine-ratio
Wanneer een justitiabele een positieve uitslag heeft gekregen en bij de volgende urinecontrole weer een positieve uitslag krijgt, wordt aangenomen dat de justitiabele in de tussentijd gedragsbeïnvloedende middelen heeft gebruikt. Dit wordt ook wel ‘bijgebruik’ genoemd.
Om bijgebruik te kunnen vaststellen, dienen twee urinecontroles met elkaar te worden vergeleken. Omdat het verschil in de cannabisconcentratie veelal wordt veroorzaakt door het verschil in vochtinname, moet de mate van hydratatie worden ‘verrekend’. Zo kunnen de gevonden THC-waarden worden genormaliseerd, waardoor een vergelijking tussen twee onderzoeken mogelijk wordt. Het laboratorium hanteert voor de beoordeling van bijgebruik daarom de THC/creatinine-ratio. De THC/creatinine-ratio geeft de verhouding weer tussen het THC-gehalte en het creatininegehalte in de urine. Door de THC/creatinine ratio’s van twee afnames te vergelijken, kan worden beoordeeld of de ratio evenredig is gedaald. Indien blijkt dat geen sprake is van een evenredige daling, kan worden geconcludeerd dat sprake is van bijgebruik.[32]
 
Om een evenredige daling te kunnen vaststellen, is het gebruik van de halfwaardetijd noodzakelijk. De halfwaardetijd geeft de tijd in dagen weer die nodig is om de THC-creatinine ratio te halveren.[33] Bijvoorbeeld: iemand heeft een THC-creatinine ratio van 4,2. Zonder bijgebruik zou deze waarde na de halfwaardetijd moeten zijn gedaald tot ongeveer 2,1; na nog een halfwaardetijd 1,05, enzovoort. Met deze eenvoudige rekensom kan bekeken worden of bijgebruik waarschijnlijk is.
 
Het GelreLab hanteert een veel langere halfwaardetijd dan de RSJ tot 2015 hanteerde. De reden hiervoor is dat de halfwaardetijd volgens het laboratorium sterk afhankelijk is van verschillende factoren, zoals de persoon, de omstandigheden, de THC-concentratie in cannabis, de wijze van inname en dergelijke. Gelet op de consequenties is het belangrijk dat de interpretatie van uitslagen zorgvuldig is, aldus het lab. Om de invloed van individuele verschillen te minimaliseren, houdt het lab een halfwaardetijd aan van 14 dagen. Inmiddels houdt ook de RSJ een halfwaardetijd van 14 dagen aan.[34] Voor een goede vaststelling van bijgebruik zou eigenlijk minimaal 1 keer per week, maar het liefst 2 keer per week een urinecontrole afgenomen moeten worden, aldus het lab.[35]

Een voorbeeld om te verduidelijken waarom de THC/creatinine-ratio gebruikt dient te worden bij de beoordeling van bijgebruik:
 
 
01-01-2018
14-02-2018
afkapwaarde
Cannabis/THC (ng/ml)
958
427
>50
Kreatinine (mmol/l)
40
14
>2,0
THC/creatinine-ratio
24
30,5
n.v.t.
 
Wanneer er alleen wordt gekeken naar het THC-gehalte zou men zeggen dat er niet is bij gebruikt. Immers, de THC-waarde is gedaald van 958 naar 427. Maar, het creatininegehalte is bij de eerste afname bijna drie keer zo hoog als het creatininegehalte bij de tweede afname. Dit betekent dat het urinegehalte bij de eerste afname veel minder is verdund dan bij de tweede afname. Om deze twee afnames goed met elkaar te kunnen vergelijken, moet de verdunning van de urine ongeveer gelijk zijn. Daarom dient voor de beoordeling van bijgebruik te worden gekeken naar de THC/creatinine-ratio in plaats van naar het THC-gehalte. Uit de tabel blijkt dan dat er, anders dan het THC-gehalte lijkt aan te geven, wel is bijgebruikt. 
 
Gewichtsafname en diabetes
Een andere reden die wel eens wordt aangevoerd voor een positieve uitslag is een grote gewichtsafname.[36] THC is oplosbaar in vet en de lichaamssamenstelling kan enigszins van invloed zijn op de tijd waarin THC meetbaar blijft in bloed en urine. Een hoger vetpercentage kan daardoor iets langere halfwaardetijden geven. Een chronisch gebruiker met een verhoogd vetpercentage heeft THC opgeslagen in zijn/haar vet en kan na stoppen dus langere tijd positief scoren op THC in urine. Wanneer deze persoon excessief gaat sporten, wordt het vet verbrand en komt een deel van de opgeslagen THC vrij in het bloed en wordt daarna uitgescheiden in de urine. Volgens de literatuur is het zeer onwaarschijnlijk dat de waarde in urine hierdoor boven de 50 ng/ml komt. De THC zit in geval van extreme zwaarlijvigheid namelijk maximaal 90 dagen in het vetweefsel. Men zou dan zeer veel moeten afvallen in een korte tijd om boven de afkapwaarde uit te komen.
 
Tot slot wordt soms aangevoerd dat het bij een justitiabele die lijdt aan diabetes langer duurt voordat de gedragsbeïnvloedende middelen uit het lichaam zijn verdwenen, omdat de stofwisseling erg vertraagd werkt. Ook deze reden vindt geen steun. Indien de justitiabele in zijn geheel niet meer heeft gebruikt, heeft het hebben van diabetes en het gebruik van medicatie geen dusdanige invloed dat dit een positieve uitslag kan veroorzaken, aldus het lab.
 
 Fraude door niet produceren van urine
Indien de justitiabele in eerste instantie geen urine kan produceren, krijgt hij vier uur de tijd om dit alsnog te doen (artikel 3 lid 4 Rupi). Tenzij de justitiabele aannemelijk maakt dat er sprake is van medische omstandigheden of van een psychisch beletsel, moet de justitiabele binnen die vier uur urine kunnen produceren.[37] De inrichting is er verantwoordelijk voor de justitiabele goed te informeren over de procedure en het personeel dient de justitiabele voldoende duidelijk te maken wanneer de periode van vier uur begint. Om achteraf te kunnen bepalen of de justitiabele daadwerkelijk vier uur de tijd heeft gehad om te urineren, dient in het verslag een aanvangstijd te worden vermeld.[38]
 
Indien de justitiabele na vier uur nog geen urine heeft afgestaan, wordt dit gelijk gesteld met een weigering medewerking te verlenen aan de urinecontrole (artikel 8 lid 2 Rupi). Conform het drugsontmoedigingsbeleid, wordt deze weigering ten aanzien van de sanctie daarop, gelijkgesteld met het gebruik van harddrugs.
 
Een inrichting moet zodanige omstandigheden creëren dat de justitiabele optimaal in staat wordt gesteld zijn medewerking te kunnen verlenen aan de urinecontrole.[39] Indien zich medische of psychische omstandigheden voordoen, kan het niet produceren van urine worden gerechtvaardigd en moet er een andere oplossing worden gevonden.[40] Een voorbeeld hiervan is de justitiabele die problemen heeft met het onder visueel toezicht produceren van urine. De justitiabele dient dit kenbaar te maken en vervolgens kan van het onder toezicht urineren worden afgeweken op basis van advies van de inrichtingsarts of gedragsdeskundige.[41]
 
Straffen naar aanleiding van een positieve urinecontrole
Indien er uit de urinecontrole een positieve uitslag komt of indien de urinecontrole aantoonbaar is gemanipuleerd, kan de directeur een disciplinaire straf opleggen.[42] De straf die kan worden opgelegd kan blijkens het drugsontmoedigingsbeleid uiteenlopen van vijf dagen opsluiting in eigen cel zonder televisie en intrekking van het eerstvolgende verlof (bij een constatering van gebruik softdrugs) tot zeven dagen opsluiting in eigen cel en intrekking van het eerstvolgende verlof (bij constatering van het gebruik van harddrugs.). De straffen volgden uit de herijkte Landelijke Sanctiekaart 2019.[43] Naast opsluiting kan ook het verlof worden ingetrokken. Dit heeft de RSJ in meerdere uitspraken bevestigd.[44] Het verlof kan alleen worden ingetrokken op grond van een recente positieve uitslag.[45] Indien er een herhalings- of bevestigingsonderzoek door de justitiabele is aangevraagd, wordt de eventueel opgelegde disciplinaire straf geschorst.[46]
 
Middelen als contrabande binnen de inrichting
Bij inspectie van de cel of spitacties worden geregeld contrabande aangetroffen. Niet altijd is direct duidelijk wat de contrabande precies is. Piw-ers hebben daarom de mogelijkheid om, zonder tussenkomst van een gespecialiseerd laboratorium, deze substanties te testen door middel van zogenoemde sneltesten. Er bestaan sneltesten voor veel verschillende soorten drugs, zoals wiet, hasj, MDMA, speed, cocaïne en opiaten. Als de sneltest geen uitsluitsel geeft, kan de substantie alsnog naar een laboratorium worden opgestuurd.
 
Spice – synthetische cannabide
Sinds de coronaperiode wordt vaak de zogenoemde drugs ‘Spice’ aangetroffen in inrichtingen. Dit is een synthetische cannabide die kan worden opgelost en waarmee vervolgens papier kan worden geïmpregneerd. Deze drugs wordt dan ook vaak via post de inrichtingen binnengebracht. Het is een drugs die ernstige, levensbedreigende gevolgen kan hebben voor de gebruikers daarvan. Dat geldt al voor kleine hoeveelheden. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen, heeft de beroepscommissie van de RSJ geoordeeld dat het niet in strijd is met de Pbw of het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) om geen originele poststukken, maar alleen kopieën daarvan uit te reiken aan gedetineerden. Met deze regeling wordt er voorkomen dat Spice, die zorgvuldig op een poststuk is aangebracht en daardoor niet meer opvalt, ongezien de inrichting in komt. Op grond van een belangenafweging en het feit dat een minder ingrijpend beleid niet voldoende is, is dit beleid proportioneel en noodzakelijk.[47]
 
Opsparen van medicatie
In de huisregels van de inrichting wordt het opsparen van medicatie in de meeste gevallen verboden. Indien een justitiabele medicatie opspaart is dit strafbaar gedrag dat opsluiting in een strafcel tot gevolg kan hebben. Bij de bestraffing moet rekening worden gehouden met de medische conditie van de justitiabele.[48]
 

Wanneer sprake is van het opsparen van medicatie, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de huisregels van de inrichting. De RSJ heeft zich hier in diverse zaken over uitgesproken. Zo oordeelde de RSJ dat er geen sprake is van opsparen, indien een justitiabele zijn medicatie gedurende drie uur niet inneemt, omdat hij geen brood tot zijn beschikking heeft waarmee hij de medicatie moet innemen. Het feit dat in de huisregels is opgenomen dat justitiabelen de medicatie terstond en onder toezicht van het personeel moet innemen, doet hier niet aan af.[49] Ook is er geen sprake van het opsparen van medicatie, indien een justitiabele zijn medicatie voor een hele dag krijgt uitgereikt en niet duidelijk is wanneer deze medicatie moet worden ingenomen. Wanneer medicatie wordt gevonden bij inspectie van de cel kan dus niet automatisch worden geconcludeerd dat sprake is van opsparen van medicatie.[50]



[1] Drugsontmoedigingsbeleid, 10 december 2014.
[2] Wet strafbaarstelling binnenbrengen verboden voorwerpen in justitiële inrichtingen, Stb 2019-358.
[3] RSJ 19 december 2006, 06/2613/GB en RSJ 15 augustus 2005, 05/1317/GA.
[4] DJI, Nota van inlichtingen, ref. nr SSC DJI\INKEA\LvH\2013-2.
[5] RSJ 6 mei 2013, 13/0083/GA en RSJ 28 mei 2013, 13/1065/GA.
[6] RSJ 19 juli 2000, 00/0634/GA, o.a. bevestigd in RSJ 30 december 2020, R-19/4237/GA.
[7] RSJ 10 september 2007, 07/1533/TA.
[8] RSJ 20 januari 2012, 11/2608/GA.
[9] RSJ 23 januari 2012, 11/3431/GA, RSJ 24 november 2014, 14/2389/TA en RSJ 10 februari 2015, 14/4036/TA.
[10] G. de Jonge en H. Cremers, Bajesboek handboek voor gedetineerden, Breda: Papieren Tijger 2008, p. 223.
[11] RSJ 31 oktober 2011, 11/1639/TA.
[12] Zie bijvoorbeeld RSJ 30 maart 2020, R-19/4906/GA.
[13] RSJ 22 januari 2014, 13/3536/GA.
[14] RSJ 20 februari 2014, 13/3835/GA en 13/4091/GA.
[15] Artikel 5 Rupi, Artikel 5 Ruv, Atikel 7 Ruj.
[16] RSJ 12 juni 2018, 17/4112/TA.
[17] RSJ 7 november 2012, 12/2489/TA.
[18] RSJ 10 maart 2014, 13/3741/GA.
[19] Toelichting bij Rupi, 2 juni 1999, nr 128, p. 3.
[20] Dit geldt voor gedetineerden en TBS-patiënten. Bij jeugdigen kan de directeur besluiten dat er maar een deel van de kosten voor rekening van de jeugdige komt.
[21] Door het laboratorium Diagnostiek voor U.
[22] RSJ 21 september 2018, R-18.
[23] Informatie is afkomstig van het Hoofd Zorg van de PI Zwolle en van de website www.nispa.nl.
[24] RSJ 20 februari 2013, 12/2329/GA.
[25] J Anal Toxicol, 2005 Oct; 29(7):607-15, Passive cannabis smoke exposure and oral fluid testing II. Two studies of extreme cannabis smoke exposure in a motor vehicle.
[27] RSJ 24 februari 2016, 15/4053/GA.
[28] RSJ 2 augustus 2016, 16/0357/GA.
[29] RSJ 26 maart 2014, 13/3985/GA.
[30] RSJ 14 maart 2012, 11/4340/GA.
[31] RSJ 11 februari 2010, 09/3174/GA.
[32] RSJ 12 april 2013, 13/0228/GA.
[33] RSJ 12 april 2013, 13/0228/GA en RSJ 23 april 2013, 12/3975/GA.
[34] RSJ 6 augustus 2018, R-357 en RSJ 16 december 2015, 14/4759/GA.
[36] RSJ 1 februari 2013, 12/3160/GA.
[37] RSJ 18 mei 2016, 16/0153/GA.
[38] RSJ 20 januari 2012, 11/2608/GA.
[39] RSJ 13 januari 2003, 02/2130/GA en RSJ 2 februari 2000, 99/0802/GA.
[40] RSJ 13 januari 2010, 09/3595/GA.
[41] RSJ 19 november 2012, 12/1696/GA.
[42] Artikel 8 Rupi, artikel 8 Ruv, artikel 10 Ruj.
[43] De sanctiekaart is vervallen per 1 juli 2021.
[44] RSJ 28 mei 2013, 13/1357/GV, RSJ 19 maart 2013, 13/0294/GA en RSJ 14 november 2016, 16/3244/GV.
[45] RSJ 28 juni 2018, 18/0382/GV.
[46] Artikel 8 lid 3 Rupi.
[48] RSJ 13 november 2012, 12/1839/GA.
[49] RSJ 4 februari 2013, 12/3554/GA
[50] RSJ 2 november 2009, 09/1279/GM