Sla inhoud over

Persoonlijke verzorging

Algemeen
Persoonlijke verzorging wordt in de Beginselenwetten ook wel omschreven als materiële verzorging. Materiële verzorging heeft betrekking op alle ingesloten: justitiabelen, tbs-gestelden, jeugdigen en vreemdelingen. Wanneer er verschil in regelgeving is ten aanzien van een bepaalde sector, zal die hieronder apart worden benoemd.

In artikel 44 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), artikel 49 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) en artikel 42 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) over persoonlijke verzorging zijn drie zorgplichten voor de directeur vastgelegd:
1. de zorgplicht voor verstrekking van voeding, noodzakelijke kleding en schoeisel of geldmiddelen daartoe;
2. de zorgplicht om de voeding zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de godsdienst of levensovertuiging van de justitiabele;
3. de zorgplicht voor het naar behoren kunnen verzorgen van het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne.

De artikelen komen overeen qua opbouw. Het tweede lid van de betreffende artikelen geeft de ingeslotene het recht op het dragen van eigen kleding en schoeisel, tenzij deze een gevaar kunnen opleveren voor de orde of veiligheid van de inrichting. Het vijfde lid beschrijft dat in de huisregels regels worden gesteld omtrent de aankoop door justitiabelen van gebruiksartikelen die niet door de directeur beschikbaar worden gesteld. Hieronder zullen de zorgplichten die uit de artikelen voortvloeien apart besproken worden en tot slot de aankoop van gebruiksartikelen.

Voor bespreking van de onder nr. 2 genoemde zorgplicht wordt verwezen naar het dossier ‘geestelijke verzorging’.  

Het is van belang om te weten dat wanneer de zorgplicht niet wordt nageleefd, hiertegen geen beklag kan worden ingediend door verpleegden, nu de beklagmogelijkheden in de Bvt beperkter zijn dan in de Pbw en Bjj. De volwassen en jeugdige justitiabele en de vreemdeling kunnen wel beklag indienen over de wijze waarop de zorgplicht in een individueel geval wordt toegepast. Artikel 59a Pbw geeft daarnaast de mogelijkheid om een verzoek tot formele bemiddeling te doen. 

Voeding

De algemene zorgplicht van de directeur houdt onder andere in dat de directeur er zorg voor draagt dat aan de ingeslotene voeding wordt verstrekt.[1]

Kwaliteit en hoeveelheid voeding
In de Nederlandse wet- en regelgeving zijn geen regels te vinden over de kwaliteit en hoeveelheid van het eten. Hier kan de commissie van toezicht een belangrijke rol spelen, door bijvoorbeeld een keer mee te eten in de inrichting om zo te peilen hoe de kwaliteit van het eten is. Ook het aantal klachten over het eten kan een indicatie zijn voor de kwaliteit ervan. In de Europese gevangenisregels van de Raad van Europa is wel een bepaling over voeding opgenomen, namelijk regel 22. Deze regel schrijft voor dat de ingeslotenen drie maal per dag met redelijke intervallen een maaltijd ontvangen, dat het voedsel hygiënisch moet zijn bereid en opgediend en dat het voedsel voedzaam is. Hierbij moet rekening gehouden worden met de leeftijd, de gezondheid, de lichamelijke toestand, het geloof, de cultuur en de aard van het werk van de justitiabele in de inrichting. Daarbij moeten in de nationale wetgeving de voorwaarden voor een voedzame maaltijd van een minimale kwaliteit worden voorgeschreven, inclusief de minimale voedingswaarde ervan en de hoeveelheid eiwitten die in de maaltijd zit. Ook dienen ingeslotenen op ieder moment van de dag toegang te hebben tot schoon drinkwater.[2]

Dieetvoeding
Overeenkomstig regel 22.6 van de Europese Gevangenisregels is het voor de medische dienst mogelijk om bepaalde ingeslotenen op medische gronden dieetvoeding voor te schrijven.[3] De overige ingeslotenen kunnen echter geen aanspraak maken op deze, vaak duurdere, dieetvoeding.

Kleding en schoeisel
Verder houdt de algemene zorgplicht van de directeur onder andere in dat aan de ingeslotene de noodzakelijke kleding en schoeisel worden verstrekt. Wanneer een ingeslotene zelf niet over voldoende kleding beschikt (die aan de in redelijkheid daaraan te stellen eisen voldoet), dan wordt deze kleding van rijkswege verstrekt.
In het tweede lid van eerder genoemde artikelen is het recht op het dragen van eigen kleding en schoeisel vastgelegd, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de orde of veiligheid van de inrichting.[4] Vroeger waren de gevangenen verplicht uniforme inrichtingskleding te dragen. Het dragen van de inrichtingskleding hoorde bij de straf en de gevangenen waren duidelijk herkenbaar met het oog op de veiligheid.[5] Uniforme inrichtingskleding werd door de justitiabelen als stigmatiserend ervaren en gezien als inbreuk op hun eigen identiteit.

Tegenwoordig heeft de ingeslotene dan ook het recht om zijn eigen kleding en schoeisel te dragen, tenzij die een gevaar opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. De Memorie van toelichting vermeldt dat daarbij bijvoorbeeld valt te denken aan schoeisel dat, wanneer daarmee wordt geschopt, ernstige verwondingen kan veroorzaken. Artikel 4.4 van de Regeling Model huisregels penitentiaire inrichtingen en artikel 6.2 van de Regeling model huisregels justitiële jeugdinrichtingen bepalen dat het recht op het dragen van eigen kleding vervalt wanneer deze kleding niet voldoet aan de in redelijkheid te stellen eisen. Daarnaast geldt het recht op het dragen van eigen kleding niet binnen het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg.

Arbeid, sport en wassen
Tijdens de arbeid of sport kan een ingeslotene verplicht worden aangepaste kleding of schoeisel te dragen.[6]
De eigen kleding wordt in de inrichting gewassen. Het wassen van de kleding vindt plaats op eigen risico en voor eigen kosten van de justitiabele.[7] De directeur mag een algemene periodieke geldelijke heffing op de rekening-courant van de justitiabele in mindering brengen, omdat de omvang en frequentie van de was per justitiabele zeer kunnen verschillen. Verder kunnen er in de huisregels regels worden gesteld omtrent het gebruik en onderhoud van de kleding (bijvoorbeeld het wassen) en schoeisel (dit laatste is overigens niet opgenomen in de Bvt). In sommige inrichtingen kunnen de justitiabelen tegen betaling zelf hun was doen door middel van de wasmachines op de afdeling.

In de Regeling model huisregels justitiële jeugdinrichtingen zijn de jeugdinrichtingen vrij gelaten om in de huisregels te bepalen welke regels er gelden voor het gebruik van onderhoud en schoeisel en hoeveel de jeugdige op zijn eigen kamer mag bewaren.[8] Bij de verpleegden wordt er in de huisregels slechts iets aangegeven over de mogelijke verplichting tijdens het verrichten van werkzaamheden of sport aangepaste kleding of schoeisel te dragen.[9]

Uiterlijke en lichamelijke hygiëne
In het vierde lid van de artikelen genoemd onder ‘algemeen’, is de zorgplicht voor de directeur neergelegd om de ingeslotene onder andere in staat te stellen zijn uiterlijke en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen.[10]

Deze zorgplicht houdt bijvoorbeeld onder meer in dat de directeur  gratis waspoeder aan ingeslotenen ter beschikking moet stellen.[11] De Memorie van toelichting geeft aan dat de woorden ‘naar behoren’ erop duiden dat er redelijke grenzen zijn voor wat betreft de invulling van de zorgplicht. Het is niet de bedoeling dat ingeslotenen dagelijks in de gelegenheid worden gesteld om uren aan de verzorging van het uiterlijk of de lichamelijke hygiëne te besteden.[12]

In artikel 4.4 van de Regeling Model huisregels penitentiaire inrichtingen is bepaald dat een justitiabele minimaal twee keer per week mag douchen. Daarnaast wordt bepaald dat door de inrichting – indien gewenst – in elk geval worden verstrekt: shampoo, zeep, tandpasta, tandenborstel, kam, toiletpapier, scheergerei voor de mannelijke justitiabelen en maandverband voor de vrouwelijke justitiabelen. Verder kan de justitiabele een aanvraag indienen om de aan de inrichting verbonden kapper te bezoeken. Dit wordt éénmaal per 6 weken van rijkswege bekostigd.[13] In artikel 6.3 van de Regeling model huisregels justitiële jeugdinrichtingen staat dat de huisregels bepalen wanneer de jeugdige mag douchen en hoe vaak hij naar de kapper mag gaan en welke regels gelden voor de kosten van de kapper. In het Model huisregels justitiële Tbs-inrichtingen zijn geen nadere regels gesteld over het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne.

Aankoop gebruiksartikelen
In lid 5 van de artikelen genoemd onder ‘algemeen’ is bepaald dat in de huisregels regels worden gesteld omtrent de aankoop door de ingeslotenen gebruiksartikelen die niet door de directeur ter beschikking worden gesteld.[14]

Volwassen justitiabelen en vreemdelingen
Op grond artikel 3.7 van de Regeling Model huisregels penitentiaire inrichtingen  hebben justitiabelen, binnen door de directeur te stellen grenzen, recht op aankoop van artikelen die niet in het assortiment van de inrichting te verkrijgen zijn. Hierbij kan worden gedacht aan extra broodbeleg, roomboter en telefoonkaarten, waarbij het maximale aankoopbedrag € 100,- per week is. Het exacte bedrag is afhankelijk van de hoogte van het arbeidsloon of de loon vervangende financiële tegemoetkoming per week. Daarnaast is uiteraard de voorwaarde dat er voldoende saldo op de rekening-courant staat.

In sommige inrichtingen kunnen de justitiabelen zelf een bezoek brengen aan de winkel en in andere inrichtingen kunnen de justitiabelen wekelijks bestelformulieren invullen en worden de boodschappen in de cel bezorgd. Artikelen die niet in de inrichtingswinkel te verkrijgen zijn, kunnen met toestemming van de directeur via de ‘buitenwinkel’ worden besteld.[15]

De inrichtingenwinkels van penitentiaire inrichtingen (PI’s) zijn per 1 juli 2017 zijn opgeheven. Gedetineerden kunnen nu hun boodschappen bestellen bij een aantal landelijke winkels. Deze winkels dragen zorg voor de verkoop van etenswaren en voor het vervoer ervan naar de PI’s. De winkelregeling verloopt niet altijd soepel en leidt met enige regelmaat tot frustratie bij zowel gedetineerden als het inrichtingspersoneel. Uit vaste jurisprudentie van de RSJ volgt dat, ondanks het afschaffen van de inrichtingswinkels, de zorgplicht nog op de directeur rust. Over het niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel kan daarom geklaagd worden bij de beklagcommissie. Hoewel de landelijke winkel ook een eigen klachtenprocedure heeft, ontslaat dit de directeur niet van diens zorgplicht. Die klachtenprocedure is namelijk niet met waarborgen omkleed.[16]

Jeugdigen
In artikel 5.5 van de Regeling model huisregels justitiële jeugdinrichtingen is bepaald dat jeugdigen eenmaal per week in de winkel van de inrichting of via een winkelbestellijst van hun eigen geld dingen kunnen kopen, zoals snoepgoed, frisdrank, lectuur, postzegels, sigaretten of toiletartikelen.[17] Uiteraard kunnen alleen dingen gekocht worden die in de inrichting zijn toegestaan en waar ook toestemming voor is gegeven.

Verpleegden
In het Model huisregels justitiële Tbs-inrichtingen zijn geen bepalingen opgenomen omtrent de aankopen in de inrichtingswinkel en het maximaal te besteden bedrag. Om erachter te komen welke regels gelden, zal dus per inrichting in de lokale huisregels gekeken moeten worden.

Recreatief

In maart 2019 hebben justitiabelen in Almelo hun eigen kledinglijn uitgebracht met handboeienlogo. De opbrengst van de kledingstukken van het merk ‘JailFashion’ gingen naar KWF Kankerbestrijding. Tien justitiabelen werkten dagelijks aan het maken van shirts, die online gekocht konden worden. Op die manier konden de justitiabelen ook worden gecertificeerd als textieldrukker.[18]

-----------------------------------------------------------------------
[1] Het eerste lid van artikel 44 Pbw, artikel 49 Bjj en artikel 42 Bvt.
[2] Hoofdstuk 6.5.1, p. 243, 244 van ‘Nederlands detentierecht’, Prof. mr. C. Kelk en prof. dr. M. Boone, Deventer 2015.
[3] Zie bijv. RSJ 26 mei 2017, 17/0561/GA.
[4] Het tweede lid van artikel 44 Pbw, artikel 49 Bjj en artikel 42 Bvt.
[5] Hoofdstuk 6.5.3, p. 245, 246 van ‘Nederlands detentierecht’, Prof. mr. C. Kelk en prof. dr. M. Boone, Deventer 2015.
[6] Het tweede lid van artikel 44 Pbw, artikel 49 Bjj en artikel 42 Bvt.
[7] Artikel 4.4. van de Regeling Model huisregels penitentiaire inrichtingen. Zie bijv. RSJ 29 januari 2018, RSJ 17/1912/GA.
[8] Artikel 6.2 van de Regeling model huisregels justitiële jeugdinrichtingen.
[9] Artikel 8.4 van het Model huisregels justitiële Tbs-inrichtingen.
[10] Het vierde lid van artikel 44 Pbw, artikel 49 Bjj en artikel 42 Bvt.
[11] BC 23 april 2001, 01/505/GA, Sa 2001, nr. 37.
[12] Kamerstukken 24263 nr. 3 (Memorie van Toelichting).
[13] Zie bijv. RSJ 22 december 2014, 14/3099/GA.
[14] Het vijfde lid van artikel 44 Pbw, artikel 49 Bjj en artikel 42 Bvt.
[15] Hoofdstuk 6.5.2, p. 244, 245 van ‘Nederlands detentierecht’, Prof. mr. C. Kelk en prof. dr. M. Boone, Deventer 2015.
[16] RSJ 26 maart 2018, RSJ 17/2842/GA
[17] Zie ook paragraaf 12.1 van deze huisregels.
[18] Zie https://nos.nl/artikel/2276052-gevangenen-brengen-kledinglijn-uit-met-handboeienlogo.html en lees hier een interview over Jail Fashion in DJIZien.