Dwangbehandeling
Indien een gedetineerde, verpleegde of jeugdige (verder: de ingeslotene) een voorgestelde medische (be)handeling weigert te ondergaan, moet de wens van de ingeslotene in beginsel gerespecteerd worden.[1] Er zijn echter situaties denkbaar waarin de ingeslotene geen toestemming geeft voor het ondergaan van een medische behandeling terwijl een arts die medische (be)handeling noodzakelijk acht. In bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden kan de directeur dan vervangende toestemming geven voor het uitvoeren van de (be)handeling. Dit wordt dwangbehandeling genoemd.
De voorwaarden en gevallen waarin dit mogelijk is, staan beschreven in de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj). Hierin zijn drie soorten te onderscheiden:
- de gedwongen geneeskundige handeling (artikelen 26 Bvt, 32 Pbw en 37 Bjj);
- de a-dwangbehandeling (artikelen 16b, onder a, Bvt, 46d, onder a, Pbw en 51d onder a, Bjj);
- de b-dwangbehandeling (artikelen 16b, onder b, Bvt, 46d, onder b, Pbw en 51d onder b, Bjj).
Een en ander is nader uitgewerkt in respectievelijk de Penitentiaire maatregel (Pm), Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj).
De directeur kan op grond van de artikelen 26 Bvt, 32 Pbw en 37 Bjj, de ingeslotene verplichten te gedogen dat ten aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de ingeslotene of van anderen.
Is er sprake van een acuut gevaar in de inrichting dat in causaal verband staat tot een stoornis van de geestvermogens van de ingeslotene, dan kan worden besloten tot een b-dwangbehandeling, gebaseerd op artikelen 16b, onder b, Bvt, 46d, onder a, Pbw en 51d onder a, Bjj.
Indien geen sprake is van een onmiddellijk dreigend gevaar, maar wel van een gevaar dat in causaal verband staat tot de stoornis en waarbij behandeling noodzakelijk is om te voorkomen dat het gevaar niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen, kan worden beslist tot a-dwangbehandeling, op grond van artikelen 16b, onder a, Bvt, 46d, onder b, Pbw en 51d onder b, Bjj.
In dit dossier worden de gedwongen geneeskundige handeling en de twee vormen van dwangbehandeling uiteengezet. Daarnaast wordt uitgebreid stilgestaan bij de meldingsprocedure bij de beslissing tot het verrichten van dwangbehandeling door de directeur en de rol die daarbij is weggelegd voor de Commissie van Toezicht.
Voor informatie over de medische zorgplicht van de directeur verwijzen wij u graag naar het dossier Medische zorg.
Dit dossier is voor het laatst bijgewerkt in juni 2021.
___________________________________________________
[1] Handboek forensische en penitentiaire geneeskunde, Apeldoorn 2011: Maklu, p. 228.