Sla inhoud over

Nationale ombudsman en Kinderombudsman

In Nederland bestaat de Nationale ombudsman sinds 1982. In 1981 is de Wet Nationale ombudsman vastgesteld en sinds 1999 is de functie van de Nationale ombudsman ook in de Grondwet opgenomen (artikel 78a lid 1 Grondwet). De Nationale ombudsman helpt burgers als zij een probleem hebben met de overheid. Hij doet onafhankelijk en onpartijdig onderzoek bij klachten over de overheid en stelt hier een rapport van op. In zijn onderzoeksrapport kan hij vervolgens aanbevelingen aan de overheid doen.

De organisatie van de Nationale ombudsman bestaat uit meer dan 200 werknemers. De huidige Nationale ombudsman is de heer mr. R.F.B. (Reinier) van Zutphen. Van Zutphen is op 31 maart 2015 benoemd tot Nationale ombudsman voor een termijn van zes jaar. Per 1 april 2021 is Van Zutphen opnieuw benoemd voor een termijn van zes jaar. Hij is ook de Veteranenombudsman. Aan het bureau van de Nationale ombudsman is ook een Kinderombudsman verbonden. Deze heeft een eigen taak en bevoegdheden. De huidige Kinderombudsman is mevrouw prof. dr. mr. M. (Margrite) Kalverboer.  

De procedure bij de Nationale ombudsman

De Nationale ombudsman doet onderzoek naar aanleiding van klachten van burgers of start op eigen initiatief een onderzoek. Dit kan hij bijvoorbeeld doen wanneer hij veel klachten krijgt over een bepaald onderwerp. Signalen uit de media of van maatschappelijke organisaties kunnen ook een reden zijn voor het starten van een onderzoek.

Werkterrein van de Nationale ombudsman
Zoals gezegd helpt de Nationale ombudsman als burgers vastlopen bij de overheid. De overheid bestaat uit veel verschillende instanties: ministeries en justitiële inrichtingen, maar ook andere bestuursorganen zoals de Sociale Verzekeringsbank, de Dienst Uitvoering Onderwijs, de politie, de waterschappen, de provincies en gemeenten. De Nationale ombudsman behandelt alleen klachten over gedragingen van bestuursorganen. Met gedragingen wordt bedoeld de manier waarop instanties hun overheidstaken uitvoeren. Kort gezegd kan je bij de Nationale ombudsman terecht (met het verzoek een onderzoek in te stellen) als:

-       je een klacht hebt over een gedraging van een overheidsinstantie;

-       je hierover al hebt geklaagd bij de overheidsinstantie zelf;

-       er geen mogelijkheid (meer) is van een beklag- of beroepsprocedure, tenzij het gaat om het niet (tijdig) nemen van dat besluit.

Instellen van een onderzoek
Als je verzoek aan de vereisten voldoet is de ombudsman in beginsel verplicht een onderzoek in te stellen, tenzij:

  1. de klacht gaat over een uitspraak van een bestuursrechter;
  2. er sprake is van een lopende procedure bij een rechter over de klacht;
  3. de klacht gaat over (de inhoud van) een wet of regel;
  4. de klacht ongegrond is;
  5. het belang van de klager of de klacht van onvoldoende gewicht is;
  6. de klacht gaat over iemand anders dan de klager;
  7. over de klacht door een rechter uitspraak is gedaan;
  8. de klacht langer dan een jaar geleden is afgehandeld door het bestuursorgaan.[1]

In de eerste drie gevallen is de ombudsman niet bevoegd om een onderzoek instellen. Bij de andere gevallen kan de ombudsman bepalen of hij een onderzoek in zal stellen of niet. In alle andere gevallen die hier niet zijn genoemd is de ombudsman verplicht om een onderzoek in te stellen indien een burger daartoe een verzoek doet.


De Nationale ombudsman heeft veel bevoegdheden in het onderzoek. Zo moeten instanties meewerken aan het onderzoek en is ook voor getuigen het onderzoek niet geheel vrijblijvend. Het onderzoek kan, na het inwinnen van informatie en standpunten bij de klager en de overheidsinstantie, uitmonden in een openbaar rapport met een oordeel over de klacht. Het oordeel van de ombudsman is niet bindend, maar in de praktijk geven veel instanties er wel gehoor aan. De meeste klachten worden na (telefonisch) contact met de klager en de overheidsinstantie afgehandeld met een praktische oplossing of informele bemiddeling. Het komt ook vaak voor dat de ombudsman na een kort onderzoek vaststelt dat de overheidsinstantie behoorlijk heeft gehandeld. Of de overheidsinstantie komt zelf tot de conclusie dat hun eigen optreden niet juist was.

Rapporten Nationale ombudsman
Winkelprijzen in de P.I.
De Nationale ombudsman is in 2015 uit eigen beweging een onderzoek gestart naar wat gedetineerden mogen verwachten van de wijze waarop de Dienst Justitiële inrichtingen (hierna: DJI) zorg draagt voor redelijke winkelprijzen in een penitentiaire inrichting. Aanleiding voor dit onderzoek waren de berichten die de ombudsman in 2014 van gedetineerden(commissies) ontving over de onvrede die heerste over de winkelprijzen. De prijzen zouden onder andere buitenproportioneel hoog zijn en er zouden grote prijsverschillen tussen de penitentiaire inrichtingen bestaan. Het gevangeniswezen zou niet toezien op deze gesignaleerde problemen en ze niet oplossen. Bij brief van 16 december 2015 heeft de Nationale ombudsman de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geïnformeerd over het verloop van dit onderzoek en zijn zienswijze. De ombudsman doet in zijn brief een aantal aanbevelingen. Op 4 april 2016 heeft de Staatssecretaris schriftelijk gereageerd op deze aanbevelingen en heeft hij toegelicht hoe hij hier invulling aan zal gaan geven.

Invoering winkelsysteem In-Made
De signalen die de Nationale ombudsman ontving over moeizame invoering van het nieuwe winkelsysteem in de penitentiaire inrichtingen was op 7 november 2017 voor de Nationale ombudsman aanleiding om de Minister voor Rechtsbescherming om opheldering te vragen via een zorgenbrief. De Minister van Rechtsbescherming gaf in zijn reactie aan dat er opstartproblemen waren, maar dat het inmiddels de goede kant op ging. Een half jaar later in juni 2018 constateerde de Nationale ombudsman dat de winkels beter functioneren, maar nog niet op het gewenste niveau. Dit bleek uit klachten en signalen van gedetineerden en andere betrokkenen. DJI heeft toegezegd dit nog verder te zullen verbeteren.[2] De Nationale ombudsman ontvangt echter anno 2020 nog altijd dezelfde signalen over problemen rond de werking van winkels in penitentiaire inrichtingen en heeft hierover op 5 juni 2020 wederom een brief gericht aan de Minister.

Levenslanggestraften

De Nationale Ombudsman heeft zich in een rapport van december 2019 kritisch uitgelaten over het huidige gratiebeleid. De Nationale Ombudsman heeft naar aanleiding van klachten van een levenslanggestrafte over de rol van het OM in een gratieprocedure, nader onderzoek verricht en geconcludeerd dat deze klachten gegrond waren. In mei 2021 heeft de Nationale Ombudsman in een brief opnieuw kritiek geuit op het gratiebeleid en de minister opgeroepen om nu snel werk te maken van een procedure met de nodige waarborgen en daarbij verder te kijken dan het huidige wettelijke kader. Zie ook het dossier over Levenslanggestraften.

Onderzoek hoe binnen de penitentiaire inrichtingen wordt omgegaan met veteranen

Naar aanleiding van signalen is de Nationale ombudsman in oktober 2020 een onderzoek gestart naar veteranen in detentie. De ombudsman stelt de vraag of gedetineerde veteranen de zorg krijgen die ze nodig hebben en waar ze recht op hebben. Op grond van de Veteranenwet uit 2014 heeft de overheid voor hen een bijzondere zorgplicht. Om zicht te krijgen op wat een gedetineerde veteraan van DJI mag verwachten als het gaat om de toegang tot (na)zorg, heeft de ombudsman een aantal vragen gesteld aan de Minister van Rechtsbescherming. Daarnaast gaat de ombudsman in gesprek met (voormalig) gedetineerde veteranen, het Veteraneninstituut, het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) en met diverse onderdelen binnen DJI. De Veteranenombudsman constateert dat de toegang tot specifieke veteranenzorg niet goed bereikbaar is binnen de detentiemuren. Veteranen zitten nu in een reguliere gevangenis, terwijl hun gedrag, dat er vaak voor heeft gezorgd dat ze überhaupt gedetineerd raakten, lijkt te passen bij trauma’s opgelopen tijdens missies. Een reguliere gevangenis is niet bevorderlijk voor hun herstel en re-integratie. Ook al zijn alle betrokken partijen zich bewust van de noodzaak voor betere toegang tot specialis¬tische veteranenzorg, veteranen in detentie hebben hier nog geen toegang toe. De ombudsman roept dan ook op tot nauwere samenwerking en concrete afspraken.

Kinderombudsman
De Kinderombudsman zorgt ervoor dat kinderrechten in Nederland worden nageleefd. Zowel bij de overheid als bij private organisaties. Zij helpt kinderen en jongeren tot 18 jaar op te komen voor hun rechten. Op basis van signalen en klachten geeft de ombudsman advies. Ook adviseert de Kinderombudsman kinderen en jongeren over manieren waarop ze voor hun rechten kunnen opkomen en maakt ze bewust van hun rechten.[3]

Het Verdrag inzake de rechten van het Kind (IVRK) speelt een belangrijke rol bij de Kinderombudsman. In dit verdrag staan allerlei rechten van kinderen die gewaarborgd dienen te worden. Bijna alle landen in de wereld hebben dit verdrag ondertekend. Nederland heeft zich in 1955 aangesloten bij dit verdrag en moet ervoor zorgen dat alle wetten en regels zo worden aangepast dat zij voldoen aan de eisen die het verdrag stelt.[4]

Kinderen en jongeren kunnen bij de Kinderombudsman terecht met:

  • vragen over hun rechten; 
  • klachten over de naleving van de kinderrechten door overheidsinstanties en instanties op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang en jeugdzorg;
  • signalen over structurele problemen in de naleving van de kinderrechten door de overheid of instanties op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang en jeugdzorg.

Kinderrechtenmonitor
In mei 2012 is de eerste Nederlandse kinderrechtenmonitor verschenen. Deze monitor laat zien welke veranderingen er zijn in wet- en regelgeving en beleid en of de kinderrechten uit het IVRK worden nageleefd.[5] In 2016 is de vijfde kinderrechtenmonitor uitgebracht. In deze monitor uit de Kinderombudsman 10 fundamentele zorgpunten. Een van deze zorgpunten is dat de vrijheidsbeneming van minderjarigen al vijf jaar lang om verbetering vraagt. Zo beveelt de Kinderombudsman aan om alternatieven te gebruiken voor de vrijheidsbeneming. Daarnaast staat het uitgangspunt van regionale plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) dichtbij de eigen leefomgeving onder druk door daling van de capaciteit. De daling van capaciteit in combinatie met een lage personeelsbezetting heeft ook tot gevolg dat het lastig is om de voorzieningen in de JJI’s op pijl te houden.[6]

Rapport ‘Neem mij(n klacht) serieus!’
In februari 2016 heeft de Kinderombudsman het rapport 'Neem mij(n klacht) serieus!' uitgebracht.[7] In dit rapport heeft de Kinderombudsman vereisten geformuleerd waaraan de klachtenprocedure voor jongeren die van hun vrijheid zijn beroofd, vanuit het kinderrechtenperspectief, moet voldoen. De kinderombudsman heeft hiervoor tien regels geformuleerd:

  1. de klachtprocedure is bekend en begrijpelijk;
  2. de klachtprocedure is toegankelijk;
  3. jongeren kunnen elke klacht naar voren brengen;
  4. de klacht wordt in beginsel informeel behandeld en de jongeren worden gehoord;
  5. de klachtprocedure is onafhankelijk en onpartijdig;
  6. de klachtprocedure is afgestemd op jongeren;
  7. jongeren worden adequaat geïnformeerd over de voortgang en de beslissing; 
  8. de klacht wordt zo spoedig mogelijk afgehandeld;
  9. een gegronde klacht leidt tot herstel en er wordt van geleerd;
  10. er is toegang tot een tweede en onafhankelijke instantie om de klacht aan voor te leggen.

Project ‘Zie je mij wel?’

In 2017 is de Kinderombudsman in samenwerking met Exodus Nederland een project gestart waarin zij in gesprek is gegaan met een groep kinderen en jongeren die een ouder in detentie hebben (gehad). Het doel was deze kinderen en jongeren een stem te geven. Daarnaast wil de Kinderombudsman hiermee aan alle organisaties die iets kunnen betekenen laten zien wat deze kinderen en jongeren nodig hebben zodat zij krijgen waar ze recht op hebben. Een van de aanbevelingen die de Kinderombudsman heeft gedaan is dat er in penitentiaire inrichtingen nog veel meer aandacht moet komen voor het kind-sensitief inrichten van bezoekruimtes. Daarnaast moet er meer ondersteuning komen van gedetineerde ouders en hun kinderen voor het hebben van een zo normaal mogelijke ouder-kind relatie.[8]

Rapport ‘Laat mij niet zitten’

In 2018 heeft de Kinderombudsman een rapport uitgebracht inzake het tenuitvoerleggen van vervangende jeugddetentie bij de schadevergoedingsmaatregel. De interventie was aanleiding om het systeem van de vervangende jeugddetentie bij schadevergoeding verder te onderzoeken door middel van een verkenning. De ombudsman doet de aanbeveling om als uitgangspunt te nemen bij minderjarigen: geen (tenuitvoerlegging van) vervangende jeugddetentie bij de schadevergoedingsmaatregel tenzij. De ombudsman doet in het rapport vervolgens een aantal aanbevelingen in het licht van dit uitgangspunt.[9]

Inschakeling ombudsman door justitiabelen
Wanneer een klacht van een justitiabele bij de ombudsman binnenkomt, wordt er eerst nagegaan of er beklag of beroep open staat op grond van een van de beginselenwetten. Indien dit het geval is, is de ombudsman verplicht om de klacht door te sturen naar de commissie van toezicht of de RSJ ter behandeling.[10] Wanneer dit niet het geval is en de ombudsman de klacht in behandeling mag nemen, is hij daar vaak niet toe verplicht. De ombudsman zal dan bekijken wat een passende aanpak is waarmee de justitiabele op weg kan worden geholpen. De ombudsman probeert in eerste instantie om in overleg een praktisch probleem of misverstand te verhelpen. Soms benadert de ombudsman hiervoor de commissie van toezicht omdat deze de justitiabele makkelijker kan bereiken en beter bekend is met de plaatselijke situatie. Als dit niet mogelijk blijkt of geen soelaas biedt, kan de ombudsman er voor kiezen om alsnog een onderzoek in te stellen waarin hij tot een beoordeling van de klacht kan komen.

Procedure
Wanneer de klacht ontvankelijk is en de ombudsman heeft besloten een onderzoek in te stellen, krijgt de inrichting de gelegenheid om te reageren. De justitiabele krijgt ook nog de mogelijkheid om zijn klacht toe te lichten. Als de ombudsman van mening is dat hij voldoende informatie heeft, vat hij dit samen in zijn ‘bevindingen’. Hierop kunnen de betrokken partijen dan weer reageren. Uiteindelijk geeft de ombudsman een oordeel en kan hij eventueel aanbevelingen doen aan de penitentiaire inrichting. Deze aanbevelingen zijn niet bindend, maar over het algemeen verbinden de inrichtingen hier wel gevolgen aan.

Voorbeelden klachtbehandeling Nationale ombudsman

Lekken persoonlijke informatie

Een persoon was enige tijd gedetineerd voor een zaak waar veel media-aandacht voor bestond. Op een gegeven moment is er informatie uit zijn penitentiair dossier gelekt. Hierop heeft hij een klacht ingediend bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het Ministerie wilde echter geen nader onderzoek instellen omdat uit een verkennend onderzoek bleek dat geen conclusie mogelijk was over de wijze waarop de informatie gelekt was. Deze persoon heeft hierop de Nationale ombudsman benaderd die een onderzoek instelde. Hoewel de ombudsman niet kon vaststellen hoe en door wie de informatie was gelekt, leek het erop dat de informatie via de overheid was gelekt. DJI gebruikte een verouderd systeem dat niet de mogelijkheid bood de toegang tot een selectief aantal medewerkers te beperken. Daarnaast werd de verstrekking van gegevens aan andere instanties niet gelogd. Deze gang van zaken achtte de ombudsman niet zorgvuldig. Gelet op de persoon en aard van de zaak had DJI extra alert moeten zijn en extra zorgvuldig om moeten gaan met de betreffende informatie. Door dit na te laten is het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de persoon geschonden. De klacht werd gegrond verklaard.[11]

Organiseren medische zorg

Een man diende een vervangende hechtenis te ondergaan van 30 dagen in een penitentiaire inrichting. Om die reden was een aanhoudingsbevel uitgevaardigd. De man had echter een slechte gezondheid. Hij had schildklierkanker, niercelkanker, chronische darmontsteking, darmpoliepen (met verdenking dat deze kwaadaardig zijn) en gebitsproblemen. De man was meerdere keren aangehouden maar telkens door de politie heengezonden omdat de noodzakelijke medische zorg hem niet geboden kon worden. Gratieverzoeken werden afgewezen en de medische adviseur van de DJI verklaarde hem detentiegeschikt. Toen de man voor de vijfde keer werd aangehouden en weer naar huis gezonden, besloot hij een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman. De ombudsman stuurde de klacht door naar de betrokken instanties die maatregelen zouden treffen. De man heeft zich vervolgens conform afspraak gemeld bij een politiebureau en werd overgebracht naar een penitentiaire inrichting. De man heeft zich toen opnieuw tot de ombudsman gewend omdat hij bij binnenkomst toch niet de benodigde zorg kreeg. Zo kon hij pas op de tweede dag zijn medicatie gebruiken en pas na twee weken kon hij de noodzakelijke speciale voeding nuttigen. Na zijn vrijlating heeft de man een arts bezocht die hem vertelde dat hij een operatie nodig had omdat zijn toestand door de detentie achteruit was gegaan. De ombudsman startte hierop een onderzoek en concludeerde dat DJI zich onvoldoende had voorbereid en de man onvoldoende medische zorg had geboden. De klacht werd gegrond verklaard.[12]

Delen vertrouwelijke informatie door personeel met medegedetineerden

Een man klaagt erover dat medewerkers van de PI vertrouwelijke informatie over hem hebben verteld aan medegedetineerden. De man dient een klacht in bij de beklagcommissie van de Commissie van Toezicht van de PI, maar deze wordt niet-ontvankelijk verklaard. Ook dient de man een klacht in bij het klachtenloket van DJI. De plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Omdat de man het niet eens is met de reactie van DJI op zijn klacht, dient hij een klacht in bij de Nationale ombudsman. De ombudsman vraagt aan DJI alsnog inhoudelijk op de klacht van de man te reageren. Volgens DJI klopt het dat vertrouwelijke informatie over de man bekend is geworden bij medegedetineerden. Volgens DJI zijn hiervoor verschillende scenario's mogelijk. DJI vindt het onwaarschijnlijk dat personeel hierover heeft gesproken met medegedetineerden. Waarom dit onwaarschijnlijk wordt gevonden en waarop DJI deze informatie baseert, geeft DJI niet aan. De Nationale ombudsman oordeelt dat het niet juist is de man in eerste instantie nergens terecht kon met zijn klacht. Ook vindt de ombudsman dat de klacht van de man niet goed is behandeld. De man mocht verwachten dat DJI bij klachtbehandeling zorgvuldig onderzoek doet. Zo had DJI medewerkers en medegedetineerden kunnen bevragen om te achterhalen hoe de informatie over de man breed bekend was geraakt. De ombudsman vindt het niet juist dat DJI dit heeft nagelaten. Doordat de man niet direct de kans kreeg een klacht in te dienen en DJI de klacht van de man nooit goed heeft onderzocht, heeft DJI de man onterecht het klachtrecht onthouden. De klacht hierover is gegrond.[13]


Inschakelen ombudsman door anderen dan de justitiabele
De beklagregeling van de beginselenwetten staat niet open voor bezoekers van justitiabelen, nabestaanden van justitiabelen of justitiabelen na hun invrijheidstelling. Als deze personen klachten hebben over het optreden van (medewerkers van) een inrichting, kunnen zij terecht bij het klachtenloket van DJI. Als zij het vervolgens met de afhandeling van hun klacht(en) niet eens zijn, kan de Nationale ombudsman worden ingeschakeld.[14] Zijn tussenkomst kan leiden tot een praktische oplossing of een oordeel over een klacht. Hieronder zijn daar een paar voorbeelden van gegeven.

Ex-gedetineerden
In 2008 had een ex-gedetineerde een klacht ingediend die  in april 2008 een week gedetineerd was geweest in de Penitentiaire Inrichting Nieuwersluis. Toen zij in vrijheid werd gesteld, bleek dat twee brieven die zij vanuit de inrichting had verstuurd haar advocaat niet hadden bereikt. Ook kwam verzoekster erachter dat zij een aan haar gerichte kaart nooit had ontvangen, die een vriend naar de inrichting had gestuurd. Verzoekster diende hierover een klacht in bij de inrichting, welke zij naar eigen zeggen teruggestuurd heeft gekregen zonder dat haar klacht in behandeling was genomen. Verzoekster klaagde over de wijze waarop haar klachtbrief door de inrichting was afgehandeld. Verzoekster kon na haar detentie op grond van de penitentiaire beginselenwetten geen beklag meer indienen bij de Commissie van Toezicht. In tegenstelling tot hetgeen de Minister van Justitie beweerde, betekende dit dat de directeur van de penitentiaire inrichting verzoeksters klachten over het niet verzenden en niet uitreiken van post conform de Algemene wet bestuursrecht in behandeling had moeten nemen. Nu niet vast was komen te staan of de inrichting verzoeksters klachtbrief had ontvangen, onthield de Nationale ombudsman zich van het geven van een oordeel. Verzoekster klaagde daarnaast over het niet verzenden en niet uitreiken van haar post. De Nationale ombudsman onthield zich ook wat deze klacht betreft van het geven van een oordeel.[15]

Bezoekers van gedetineerden
In juni 2017 heeft de ombudsman een rapport uitgebracht naar aanleiding van klachten van bezoekers van een detentiecentrum.[16] De bezoekers klaagden dat hen de toegang tot het detentiecentrum werd geweigerd. De ombudsman heeft in zijn rapport geoordeeld dat het detentiecentrum de bezoekers zonder behoorlijke reden de toegang heeft geweigerd en daarnaast geen duidelijk toelichting heeft gegeven op deze weigering.

Een andere zaak speelde in 2008 waarin een bezoekster van een gedetineerde erover klaagde dat twee bewaarders van de penitentiaire inrichting haar bij binnenkomst haar colbertjasje lieten uittrekken om door het detectiepoortje te lopen, terwijl zij onder dat colbertjasje slechts in een bh was gekleed.[17] Uit het onderzoek is gebleken dat de lezingen van verzoekster en de bewaarders lijnrecht tegenover elkaar staan. Verzoekster stelt dat zij door de bewaarders gedwongen werd haar colbertjasje uit te trekken, terwijl zij wisten dat zij daaronder slechts een bh droeg, terwijl de bewaarders ten stelligste hebben ontkend dat zij dit wisten. De door verzoekster naar voren gebrachte getuige die door een medewerkster van het Bureau Nationale ombudsman telefonisch is gehoord, heeft de verklaring van verzoekster niet kunnen bevestigen. Uit het onderzoek is verder gebleken dat er geen camerabeelden van het voorval voor handen zijn. Er zijn daarom geen redenen om aan de ene lezing meer betekenis toe te kennen dan aan de ander lezing. Niet is komen vast te staan dat de bewaarders verzoekster hebben gedwongen haar colbertjasje uit te trekken terwijl zij wisten dat zij daaronder slechts gekleed was in een bh. De Nationale ombudsman onthield zich daarom van een oordeel.

In een ander geval gaat een man op 16 juli 2019 op bezoek bij een vriend in de gevangenis. De man vindt dat de manier waarop hij zich moet aanmelden te lang duurt. De medewerkers die betrokken waren bij het aanmeldproces vinden dat de man zich onder andere agressief gedroeg en daarom mocht hij de gevangenis niet in om zijn vriend te bezoeken. Hierover dient de man een klacht in bij DJI en vervolgens bij de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman vindt dat de DJI de bezoeker terecht heeft geweigerd, maar dat de klacht van de man over de stafmedewerkers beter had moeten worden behandeld. De DJI heeft niet persoonlijk met de man over zijn klacht gesproken. Ook heeft de DJI de man niet de kans gegeven om te reageren op de verklaring van de staf over de gebeurtenissen tijdens het aanmeldproces.[18]

Nabestaanden van gedetineerden
Af en toe pakt de Nationale ombudsman een onderwerp uit eigen beweging op. In 2011 deed hij dat naar aanleiding van signalen over onvoldoende onderzoek door justitie en aandacht voor nabestaanden na overlijden van gedetineerden. Uit dit onderzoek was de conclusie dat het onderzoek dat wordt gedaan naar aanleiding van een overlijden in detentie niet voldoet aan alle behoorlijkheidsnormen. Zo waren onderzoeken niet voldoende onafhankelijk, niet integraal, vaak onvolledig is en er ook niet altijd een onderzoek plaatsvond. Bovendien is er onvoldoende oog voor de belangen van nabestaanden. Tot slot werd er te weinig geleerd van de uitkomsten van het onderzoek.[19]

Een voorbeeld van een onderzoek dat is ingesteld naar aanleiding van een klacht van de nabestaanden van een gedetineerde is een rapport uit 2017.[20] De ouders van een gedetineerde hadden bij de Nationale ombudsman een klacht ingediend over het onderzoek naar het overlijden van hun zoon in detentie en de manier waarop zij hierover zijn geïnformeerd zijn door de betrokken instanties. Naar aanleiding van zijn onderzoek concludeerde de Nationale ombudsman dat het onderzoek door de instanties naar het (mogelijk voorkomen van het) overlijden volledig en onafhankelijk is gebeurd. De Nationale ombudsman deed daarbij wel de aanbeveling aan de Minister van Justitie en Veiligheid dat de informatieverstrekking aan de nabestaanden van een in detentie overleden persoon, beter kan.

Advocaten en tolken
Naast (ex-)justitiabelen, bezoekers en nabestaanden van justitiabelen kunnen ook personen die in de uitoefening van hun beroep in aanraking komen met een inrichting een klacht indienen bij de Nationale ombudsman.

Een voorbeeld is een onderzoek naar aanleiding van een klacht van een tolk over het niet mogen meebrengen van haar handtas in een penitentiaire inrichting.[21] Bij andere penitentiaire inrichtingen waar ze als tolk was geweest, mocht dat wel. Tijdens het onderzoek van de ombudsman bleek dat het beveiligingsniveau van deze inrichting hoger was dan in andere inrichtingen, wat tot gevolg had dat de regels om de orde en veiligheid te bewaren ook hoger waren. De ombudsman vond het daarom logisch dat een penitentiaire inrichting alleen een uitzondering op de regels maakt voor personen die bepaalde voorwerpen nodig hebben voor het uitvoeren van hun werk. In dit geval bleek niet dat de tolk haar tas hiervoor nodig had. De Nationale ombudsman verklaarde haar klacht dan ook ongegrond.

Een ander voorbeeld betrof de klacht van een advocate die de Nationale ombudsman gegrond verklaarde.[22] Zij klaagde erover dat zij in het detentiecentrum in afwachting van de komst van een cliënt in een afgesloten spreekkamer is geplaatst. De directeur van het detentiecentrum had de klinken van de deuren van de spreekkamer laten veranderen, zodat het voor verzoekster niet meer mogelijk was om zelf de spreekkamer te verlaten. De directeur had dit laten doen om de orde en veiligheid binnen het detentiecentrum te verbeteren. Dit naar aanleiding van een aantal incidenten met advocaten. De Nationale ombudsman stelde voorop dat de directeur verantwoordelijk is voor de orde en veiligheid binnen een inrichting en derhalve bevoegd is maatregelen te nemen ter bevordering of waarborging hiervan. De Nationale ombudsman was echter van mening dat gelet op het te behalen doel in dit geval ook eerst andere maatregelen hadden kunnen worden genomen die minder bezwarend zouden zijn geweest voor verzoekster en de andere betrokkenen die gebruik maken van de spreekkamers. Hierbij valt onder meer te denken aan het instellen van de maatregel dat advocaten in afwachting van de komst van hun cliënt niet meer op de gang maar in de spreekkamers wachten. Ook kan er extra toezichthoudend personeel op de gang worden geplaatst, zoals de Minister ook heeft aangegeven. Pas wanneer minder ingrijpende maatregelen geen effect hebben en niet leiden tot het gewenste doel kan worden overgaan tot meer ingrijpende maatregelen, zoals in het uiterste geval het opsluiten van verzoekster in een spreekkamer zonder dat zij zelfstandig van binnenuit de deur kan openen.


[1] Artikel 9:17 en verder van de Algemene wet bestuursrecht en https://www.nationaleombudsman.nl/.

[2] De Nationale ombudsman: Winkelsysteem gevangenissen verbeterd, maar nog niet op orde, juni 2018. 

[3] De Kinderombudsman over de kinderombudsman

[4] Het VN kinderrechtenverdrag, uitgelegd door Defence for children. 

[5] De Kinderombudsman kinderrechtenmonitor: tien fundamentele zorgpunten, december 2016.

[6] De Kinderombudsman, Kinderrechtenmonitor 2016, p. 192 & 193. 

[7] De Kinderombudsman, Neem mij(n klacht) serieus, februari 2016, p. 11.

[8] De Kinderombudsman, Zie je mij wel?, november 2017, p. 6.

[9] De Kinderombudsman ‘Laat mij niet zitten’, juli 2018.

[10] Artikel 9:19 van de Algemene wet bestuursrecht. 

[11] De Nationale ombudsman, Rapport 2017/047, april 2017.

[12] De Nationale ombudsman, Rapport 2018/095, december 2018

[13] De Nationale ombudsman, 6 oktober 2022, Publicatienummer 2022/186.

[14] DJI: U heeft een klacht over dji.

[15] De Nationale ombudsman, Rapport 2009/203, oktober 2009. 

[16] De Nationale ombudsman, Rapport 2017/072, juni 2017. 

[17] De Nationale ombudsman, Rapport 2008/146, augustus 2008. 

[18] De Nationale ombudsman, Rapport 2022/020, november 2021.

[19] De Nationale ombudsman, Rapport 2012/037, april 2012. 

[20] De Nationale ombudsman, Rapport 2017/054, april 2017.

[21] De Nationale ombudsman, Rapport 2015/170, december 2015. 

[22] De Nationale ombudsman, Rapport 2009/103, mei 2009.