Sla inhoud over

Bezoek gedetineerden

Recht op bezoek

Gedetineerden hebben recht op ten minste één uur per week bezoek van familieleden of andere personen. Dit blijkt uit artikel 38 lid 1 van de Penitentiaire beginselenwet (hierna Pbw). Voor gedetineerden die in een huis van bewaring zitten geldt het wettelijk minimum van één uur per week ook. In de huisregels van de inrichtingen is vastgelegd op welke tijden en plaatsen het bezoek mag plaatsvinden, de wijze waarop het bezoek moet worden aangevraagd en het aantal personen dat de gedetineerde mag ontvangen (artikel 38 lid 1 Pbw). Uit dit artikel vloeit ook de verplichting van de directeur voort voldoende inspanningen te verrichten om de omstandigheden te creëren waaronder het bezoek ongestoord kan plaatsvinden.

Hoewel de directeur bij het vaststellen van tijdenstippen waarop de mogelijkheid tot bezoek moeten worden geboden niet is gebonden aan wettelijke eisen, moet het bezoekrecht volgens de beroepscommissie wel effectief zijn. Met bezoektijden tussen 7.45 uur en 8.45 uur is daar in ieder geval geen sprake van. Redelijk wordt geacht dat de bezoektijden aanvangen vanaf 9.00 uur.[1]

Beperken of weigeren van het bezoek
De gedetineerde kan bij de directeur een aanvraag doen om bezoek te ontvangen. Over de toelating van bezoekers beslist de directeur. De directeur kan het aantal tegelijkertijd tot de gedetineerde toe te laten personen beperken als dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting (artikel 38 lid 2 Pbw).

Verder kan de directeur de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of bepaalde personen weigeren als dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten of de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven (artikel 38 lid 3 juncto artikel 36 lid 4 Pbw). De weigering van de directeur om en bepaalde persoon of bepaalde personen als bezoeker toe te laten, mag op grond van artikel 38 lid 3 Pbw maximaal twaalf maanden duren. Na het verstrijken van deze twaalf maanden is het aan de directeur om een hernieuwd verzoek van toelating van een bezoeker opnieuw te beoordelen.

Tegen de beslissing om de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of bepaalde personen te weigeren, staat beklag open. Ook is een schorsingsverzoek mogelijk. De weigering een bepaald persoon toe te laten tot de gedetineerde vormt een inbreuk op de vrijheid van de gedetineerde. Daarom moet deze beslissing van de directeur worden opgevat als een inperking van een aan de gedetineerde toekomend recht, waartegen beklag of een verzoek tot schorsing mogelijk is.[2] De directeur dient de gedetineerde ook een mededeling van de beslissing omtrent de weigering van de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of bepaalde personen te geven (artikel 58 lid 2 sub b Pbw).

Een beslissing tot weigering van bezoek voor de maximumtermijn van twaalf maanden is alleen mogelijk bij gedetineerden die verdacht worden van of veroordeeld zijn voor een terroristisch misdrijf en bij gedetineerden waarbij de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven een weigering voor een zo lang mogelijke termijn vergt. Dit blijkt uit artikel 6 van de Regeling toelating en weigering bezoek en beperking telefooncontacten penitentiaire inrichtingen. In alle andere gevallen mag bezoek voor maximaal zes maanden worden geweigerd.

Toezicht
Het bezoek vindt in beginsel plaats in een bezoekzaal met collectief toezicht. In deze ruimte kunnen meerdere gedetineerden hun bezoek tegelijkertijd ontvangen en er wordt door het personeel toezicht gehouden. Daarnaast kan het bezoek tussen de gedetineerde en een bezoeker in een ruimte onder individueel toezicht van een ambtenaar plaatsvinden. Als er sprake is van een aparte ruimte waarbij een ambtenaar individueel toezicht houdt, moet dit noodzakelijk zijn met het oog op de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting, de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten en de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven (artikel 38 lid 4 Pbw juncto artikel 36 lid 4 Pbw). Het hiervoor genoemde toezicht kan omvatten het beluisteren of opnemen van het gesprek tussen de bezoeker en de gedetineerde. Voorafgaand wordt aan de betrokkenen mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht (artikel 38 lid 4 Pbw).


Bezoek zonder toezicht

Sinds 2015 is het in normaal beveiligde penitentiaire inrichtingen, zijnde gevangenissen en huizen van bewaring, mogelijk om bezoek zonder toezicht te ontvangen.[3] Hiervoor moet zowel de gedetineerde als de bezoeker een verzoek indienen. Voorheen was bezoek zonder toezicht alleen mogelijk voor langgestraften, maar tegenwoordig komen gedetineerden die gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden in een normaal beveiligde inrichting verblijven, hiervoor ook in aanmerking. Zo wordt er een mogelijkheid gegeven om ongestoord en persoonlijk contact te hebben met eventueel de gelegenheid tot seksueel contact. Dit bezoek wordt daarom ook wel relatiebevorderend bezoek (RBB) genoemd. Het landelijk vastgelegde Model Huisregels penitentiaire inrichtingen bepaalt dat een gedetineerde ten hoogste één keer per maand bezoek zonder toezicht kan ontvangen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de gedetineerde verblijft gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden in één of meerdere normaal beveiligde penitentiaire inrichtingen zijnde gevangenis of huis van bewaring;
  2. het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van de gedetineerde in de samenleving;
  3. de band tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam;
  4. de belangen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten verzetten zich niet tegen het beoogde bezoek;
  5. de gedetineerde is gepromoveerd. 


Bezoek zonder toezicht is geen recht van de gedetineerde. In de Pbw is dit recht niet vastgelegd. Een directeur moet een verzoek tot bezoek zonder toezicht in behandeling nemen en daarop beslissen. Deze beslissing, of het uitblijven daarvan, is klachtwaardig. Bij de behandeling van het verzoek wordt er gekeken naar de band tussen de bezoeker(s) en de gedetineerde. Deze band dient duurzaam en hecht te zijn. In de meeste inrichtingen wordt de stelregel aangehouden dat betrokkenen levenspartners dienen te zijn en dat zij voor de detentie samenwonend waren.

De beroepscommissie van de RSJ oordeelde hierover, in een uitspraak van 16 augustus 2016, dat er geen sprake was van een individuele belangenafweging, nu een verzoek tot bezoek zonder toezicht was afgewezen omdat geen samenlevingscontract, geregistreerd partnerschap of huwelijksakte kon worden overgelegd.[4]

Volgens de beroepscommissie kan een hechte en duurzame band ook worden vastgesteld zonder dat een samenlevingscontract, geregistreerd partnerschap of huwelijksakte wordt overgelegd.[5]

Bezoek zonder toezicht strekt niet zover dat een gedetineerde in beslotenheid zijn geestelijk verzorger kan ontmoeten. Dit staat op gespannen voet met het bepaalde in de huisregels daaromtrent, aldus de beroepscommissie.[6]

Verder oordeelde de beroepscommissie dat ook bij intrekking van een toegezegd extra bezoek zonder toezicht in redelijkheid van de directeur kan worden verlangd dat hij voorafgaand aan de intrekking een gemotiveerde, kenbare en achteraf toetsbare schriftelijke belangenafweging maakt. Anders is de beslissing onvoldoende gemotiveerd en kennelijk onredelijk.[7]

 

Onderzoek aan kleding van bezoeker
De directeur kan op grond van artikel 38 lid 5 Pbw bepalen dat een bezoeker aan zijn kleding wordt onderzocht op de aanwezigheid van voorwerpen die gevaar kunnen opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Het onderzoek kan ook betrekking hebben op meegebrachte voorwerpen. De directeur is bevoegd dergelijke voorwerpen gedurende de duur van het bezoek onder zich te nemen tegen afgifte van een bewijs van ontvangst dan wel deze aan een opsporingsambtenaar ter hand te stellen met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten (artikel 38 lid 5 Pbw). Een directeur is niet bevoegd om de voorwaarde te stellen dat een bezoeker gevisiteerd dient te worden. Visiteren houdt in: aan of in het lichaam onderzoeken.

Het binnen brengen of een poging tot binnen brengen door een bezoeker van voorwerpen die een gedetineerde niet in zijn bezit mag hebben, is sinds 2019 strafbaar op grond van artikel 429a Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr). De lijst met verboden voorwerpen is gepubliceerd op de website van DJI, zodat ook voor bezoekers kenbaar is welke voorwerpen niet mogen worden binnengebracht in de inrichting. Ook zullen bezoekers bij de ingang van inrichtingen, voordat zij de inrichting betreden, worden gewezen op de lijst met verboden voorwerpen.


Personen die verboden voorwerpen als drugs, wapens, geld, explosieven, alcohol, informatiedragers en communicatiemiddelende een inrichting binnenbrengen kunnen worden gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.

Beëindiging van het bezoek
De directeur kan het bezoek ook vroegtijdig beëindigen en de bezoeker(s) uit de inrichting laten verwijderen (artikel 38 lid 6 Pbw). De directeur kan hier onder andere toe overgaan als een bezoeker zich misdraagt.

Geprivilegieerd bezoek
Leden van de RSJ en van de commissie van toezicht hebben te allen tijde toegang tot de gedetineerde. De overige geprivilegieerde personen en instanties, genoemd in artikel 37 lid 1 Pbw, hebben alleen toegang op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Dit betreft bijvoorbeeld advocaten en medewerkers van het Juridisch Loket.  Deze geprivilegieerde personen en instanties mogen zonder toezicht contact onderhouden met de gedetineerden, tenzij de directeur na overleg met de bezoeker van mening is dat van de gedetineerde ernstig gevaar voor de veiligheid van de bezoeker uitgaat. In dat geval laat de directeur voorafgaand aan het bezoek weten welke toezichthoudende maatregelen genomen worden om het onderhoud zo ongestoord mogelijk te laten verlopen (artikel 38 lid 7 Pbw).

Bezoek van geprivilegieerde personen wordt niet in mindering gebracht op het reguliere bezoek. Niet-geprivilegieerde personen zijn geestelijk verzorgers die niet aan de inrichting zijn verbonden en waar ook geen dienstverband mee is aangegaan door de directeur. Zij hebben dan ook geen vrijelijke toegang tot de inrichting en kunnen niet vrijelijk en vertrouwelijk met gedetineerden contacten onderhouden, maar zijn aangewezen op de reguliere bezoekregeling die in beginsel onder toezicht plaatsvindt, aldus de beroepsinstantie van de RSJ.[8]


Onderling gedetineerdenbezoek
Het is mogelijk dat gedetineerden die in verschillende inrichtingen verblijven elkaar willen bezoeken. Een dergelijk bezoek is mogelijk als beide betrokken inrichtingen hiermee instemmen. De grondslag hiervoor kan gevonden worden in de toelichting bij artikel 38 Pbw. Daarbij is het van belang dat het gaat om een hechte relatie met bijvoorbeeld een gedetineerde levenspartner, broer, zuster, ouder of kind, die de gedetineerde als gevolg van zijn gevangenschap op zijn minst drie maanden niet heeft gezien.[9] De voorwaarden van incidenteel verlof zoals neergelegd in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zijn van toepassing op dergelijke bezoeken. Bezoek over en weer tussen de inrichtingen kan geweigerd worden indien er de vrees bestaat dat de orde en veiligheid in de inrichting gevaar loopt, of ter voorkoming van strafbare feiten en ter bescherming van slachtoffers.


Een voorbeeld van een weigering is een uitspraak van de beklagcommissie waarbij klager stelde dat het niet toestaan van onderling gedetineerdenbezoek met zijn levenslang gestrafte vader in strijd is met het recht op family life, zoals vastgelegd artikel 8 EVRM. Het openbaar ministerie weigerde de toestemming omdat klager werd verdacht van het plegen van geweldsdelicten, waarvan één delict gepleegd tijdens een geschorst bevel voorlopige hechtenis. De beklagcommissie achtte de inbreuk op het recht op family life, gelet op het tweede lid van artikel 8 EVRM, in dit geval gerechtvaardigd en heeft de klacht ongegrond verklaard.[10]

Disciplinaire straf “ontzegging van het bezoek”
Als de gedetineerde tijdens het bezoek een feit begaat dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting kan de directeur een ontzegging van het bezoek opleggen voor ten hoogste vier weken als het feit plaatsvond in verband met het bezoek van die persoon of personen. Dit gebeurt dan in de vorm van een disciplinaire straf opgelegd aan de gedetineerde die de directeur op basis van artikel 51 lid 1 sub b Pbw kan opleggen.

Gedetineerden in een straf- of afzonderingscel
Gedetineerden die zich in een straf- of afzonderingscel bevinden ontvangen hun bezoek gescheiden van de overige gedetineerden en onder toezicht. Dit blijkt uit Artikel 21 Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen. Gedetineerden kunnen in hun recht op het ontvangen van bezoek van persoonlijke relaties slechts worden beperkt als dit noodzakelijk is voor het handhaven van de orde of de veiligheid in de inrichting of als het gedrag of de lichamelijke gemoedstoestand van de gedetineerde dit noodzakelijk maakt.


Bezoek ouder en kind

Het hebben van een ouder in detentie kan een enorme impact hebben op het leven van de kinderen. Om ervoor te zorgen dat het kind hierdoor zo min mogelijk schade ondervindt, acht de DJI het dan ook belangrijk om de band tussen ouders en kinderen zoveel mogelijk in stand te houden en te bevorderen. Dit wordt onder andere verwezenlijkt door verschillende initiatieven in de inrichtingen zoals ouder-kind-dagen of ouder-kind-bezoekmomenten die een aantal keer per jaar worden georganiseerd. Op deze dagen krijgen ouders de gelegenheid om met hun kinderen tot 16 jaar te praten, spelen, huiswerk te maken of samen te eten.

Verder zijn er ook speciale programma’s, zoals het Gezinsbenadering van DJI dat in 2018 begon als een project, maar inmiddels een vast onderdeel is van het aanbod binnen DJI. Gezinsbenadering heeft tot doel om de schade die kinderen ondervinden doordat een ouder in de gevangenis zit zoveel mogelijk te beperken, het terugvallen in crimineel gedrag voorkomen en voorkomen dat een kind hetzelfde pad volgt. Het houdt bijvoorbeeld ook in dat het Nederlandse gevangenisleven kindvriendelijker wordt gemaakt, waardoor het voor de ouder en het kind laagdrempeliger wordt om elkaar te ontmoeten. De gezinsbenadering is erg breed en kent tal van aspecten. Zie de speciale website Gezinsbenadering. Meer informatie over het contact tussen ouders en kinderen is te vinden in het dossier Contact ouder en kind.

De pandemie – Covid-19
Voor gedetineerden heeft het uitbreken van het Covid-19 virus ingrijpende consequenties gehad, zeker wanneer we kijken naar de gevolgen voor het contact met de buitenwereld. Bezoek vond plaats achter plexiglas, bezoek van kinderen aan hun ouders heeft enige tijd stil gelegen en bezoek zonder toezicht kon niet meer in de gebruikelijke vorm plaatsvinden. De maatregelen die door de overheid zijn getroffen om verspreiding van het virus tegen te gaan, maakten het contact met de buitenwereld voor gedetineerden nog gecompliceerder. In deze lastige tijd bleken inrichtingen steeds beter in staat om gedetineerden alternatieven aan te bieden om er voor te zorgen dat het contact met de buitenwereld kan worden onderhouden. Iets dat in de toekomst van nut kan zijn en soms ook tot blijvende veranderingen heeft geleid. De mogelijkheid tot videobellen is bijvoorbeeld op veel plekken blijven bestaan.

__________________________________________________________________________________________

[1] RSJ 3 oktober 2014, 14/1941/GA e.a.

[2] RSJ 4 september 2020, S-20/4302/SGA en RSJ 26 oktober 2020, R-19/5423/GA.

[3] Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 5 november 2015, nr. 689569, houdende wijziging van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen in verband met aanpassing van de voorwaarden voor het verlenen van bezoek zonder toezicht.

[4] RSJ 16 augustus 2016, 16/1894/GA.

[5] RSJ 23 november 2021, R-20/6744/GA.

[6] RSJ 3 oktober 2022, 21/22294/GA. Zie ook; RSJ 15 juli 2016, 15/4173/GA en 16/0484/GA.

[7] RSJ 12 juli 2016, 16//0327/GA.

[8] RSJ 15 juli 2016, 15/4173/GA en 16/0484/GA.

[9] C. Kelk, Nederlands detentierecht 2008, p. 222.

[10] KC 2016/032, 31 mei 2016.