Sla inhoud over

Nieuwe uitspraken

  • KC2024/004

    Geplaatst: 15/02/2024

    Klager nam in PI Dordrecht geen deel aan arbeid vanwege een disciplinaire straf. Klager werd overgeplaatst en ten tijde van de klacht stond klager zes weken op de wachtlijst in de Schie. Hij ontvangt geen wachtgeld. De hoofdregel in de Rag is dat een gedetineerde die arbeid wil verrichten, maar dat vanwege onvoldoende beschikbaarheid niet kan, in beginsel recht heeft op wachtgeld. In dit geval ontving klager geen wachtgeld, omdat hij na het ondergaan van een disciplinaire straf op de wachtlijst stond, waarbij de directeur zich baseert op het bepaalde in het Arbeidsreglement. De uitzondering in het Arbeidsreglement verhoudt zich niet met de hoofdregel, terwijl de in de Rag voorziene uitzonderingen niet opgaan. De beklagcommissie ziet geen mogelijkheden om aansluiting te zoeken bij artikel 9a Rag. Dit ziet erop dat gedetineerden geen financiële vergoeding ontvangen als zij zijn uitgesloten voor de arbeid vanwege een ordemaatregel of disciplinaire straf. Deze bepaling biedt geen grondslag voor ontzegging van wachtgeld als gevolg van plaatsing op de wachtlijst na afloop van een straf.   Dat gedetineerden die op de wachtlijst staan door een ordemaatregel of disciplinaire straf, de eerste twee weken ingesloten mogen worden gedurende het arbeidsblok, kan evenmin grondslag vormen om wachtgeld te ontzeggen. Ingesloten worden betekent niet automatisch dat je geen wachtgeld krijgt. Het beklag wordt gegrond verklaard. De directeur wordt opgedragen met inachtneming van de uitspraak binnen twee weken een nieuw besluit te nemen.

    Lees verder

  • KC 2024/003

    Geplaatst: 05/02/2024

    Klager wil toestemming van de directeur om contact te mogen hebben met de media. De directeur heeft dit verzoek van klager afgewezen. De directeur heeft het verzoek vervolgens nog tweemaal afgewezen, naar aanleiding van een opdracht van de beklagcommissie en/of de beroepscommissie om een nieuwe beslissing te nemen. Tegen de laatste afwijzing richt de onderhavige klacht zich. De beklagcommissie is van oordeel dat de directeur in de beslissing voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de belangen van de nabestaanden op dit moment zwaarwegender acht dan de belangen van klager. Dat de documentaire ook zonder klagers medewerking zal verschijnen maakt dit wat betreft de beklagcommissie niet anders, nu de nabestaanden hebben gemotiveerd waarom juist de medewerking van klager bezwaren oplevert en dat de documentaire zonder klagers medewerking van een andere aard is. Hoewel de wens van klager om ook zijn visie op het Passage-proces en de wijze waarop hij zijn levenslange gevangenisstraf ervaart te uiten invoelbaar is, is de beklagcommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur, vierenhalf jaar na het onherroepelijk worden van de veroordeling van klager, niet onredelijk of onbillijk is. Daarbij overweegt de beklagcommissie wel dat de belangen van de nabestaanden na verloop van tijd niet langer op basis van de overweging dat zij baat hebben bij rust kunnen prevaleren boven het belang van klager om zijn visie middels de media te uiten. Waarbij een rol speelt dat het Passage-proces nog altijd veel media-aandacht genereert en dat de nabestaanden, ook zonder klagers verschijning in de media, geconfronteerd zullen worden met het leed dat hen is aangedaan. Naar het oordeel van de beklagcommissie is de beslissing van de directeur voldoende onderbouwd en blijkt uit de beslissing tevens van een juiste belangenafweging. Tegen deze beslissing heeft klager beroep ingesteld.

    Lees verder

  • KC 2024/001

    Geplaatst: 19/12/2023

    Klager heeft “plasvrees”. In eerdere instellingen is dit als probleem erkend en is klager in staat gesteld om zijn urine op een alternatieve wijze af te geven. De kliniek weigert vooralsnog om op alternatieve wijze een UC af te nemen. De kliniek wil eerst de drie maanden diagnostiek afwachten. De kliniek wil zelf onderzoeken of de noodzaak voor een alternatieve werkwijze bestaat. Bij klager was echter sprake van een erkend probleem en werd al op een alternatieve manier urine afgenomen. Zonder toelichting valt niet in te zien waarom niet reeds tijdens de diagnostische fase voor klager een uitzondering kan worden gemaakt. Het doel van een UC is te weten of sprake is van gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen. Dit wordt niet bereikt als de UC op de standaardwijze wordt uitgevoerd en tevens geen behandeling is ingezet om de angst te behandelen. Dit zal slechts leiden tot fictieve positieve uitslagen. Klager heeft alternatieve manieren voorgesteld om urine af te kunnen geven. Daaruit blijkt dat klager het graag wil oplossen. De beklagcommissie is van oordeel dat de beslissing om te weigeren de werkwijze van de UC, al dan niet tijdelijk, aan te passen niet redelijk en billijk was. De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en kent een tegemoetkoming van € 25,- toe.

    Lees verder

  • KC 2023/037

    Geplaatst: 01/12/2023

    Klager heeft op 20 oktober 2023 een disciplinaire straf opgelegd gekregen, omdat bij een dagelijkse celinspectie een mes in beslag is genomen. Volgens de directie was sprake van een geslepen broodmes en daarmee van een verboden voorwerp. Klager stelt dat het mes onderdeel was van zijn celinventaris en dat hij het niet herkend heeft als een gemanipuleerd mes. De beklagrechter is van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat het mes in de aangetroffen staat reeds onderdeel was van de celinventaris toen klager de cel betrok, nu er geen celinventarisatie is opgemaakt. Ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat klager op de hoogte was, of had moeten zijn, van het feit dat het mes werd beschouwd als een verboden voorwerp. In het voordeel van klager spreekt dat hij eerder uit zichzelf een verboden voorwerp heeft ingeleverd, dat dit het enige mes was dat onderdeel was van zijn celinventaris, hij dit mes dagelijks in gebruik had en tijdens celinspecties open en bloot liet liggen. De beklagrechter is daarom van oordeel dat de beslissing om aan klager een disciplinaire straf op te leggen onredelijk en onbillijk is. De klacht wordt gegrond verklaard en aan klager wordt een tegemoetkoming van €50,-- toegekend.

    Lees verder