Sla inhoud over

Onderwijs en Vorming

Nieuws, onderwijs, sport en recreatie 
Eén van de doelstellingen van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf is dat de gedetineerden worden voorbereid op hun terugkeer in de samenleving. Om dit doel te bereiken biedt de inrichting onder andere onderwijs en andere soorten van vorming aan, aan gedetineerden. Het dagprogramma wordt echter steeds soberder, waardoor er steeds minder wordt aangeboden. Diverse inrichtingen beperken zich regelmatig tot het wettelijke minimum en in veel Huizen van Bewaring (HvB) wordt zelfs geen onderwijs meer aangeboden.[1]

Het recht op onderwijs en vorming voor gedetineerden
Gedetineerden hebben recht op onderwijs en vorming. Volgens de Raad van Europa (hierna: de Raad) draagt onderwijs en vorming bij aan een goede terugkeer van de gedetineerde in de samenleving en draagt het bij aan het leven in de gevangenis meer inhoud te geven.[2]

In een aanbeveling maakt de Raad duidelijk dat zij deelname aan onderwijs- en vormingsactiviteiten dan ook belangrijk vindt. Volgens de Raad moet elke gedetineerde toegang hebben tot educatie bestaande uit: klassikaal onderwijs, beroepsopleidingen, creatieve en culturele activiteiten, lichamelijke oefening en sport, het aanleveren van maatschappelijke vaardigheden en het gebruik van bibliotheekvoorzieningen.[3] Daarnaast mag bijvoorbeeld deelname aan onderwijs- en vormingsactiviteiten niet lager worden gewaardeerd dan deelname aan arbeid en mogen gedetineerden financieel niet worden achtergesteld ten opzichte van degenen die deelnemen aan arbeid, wanneer zij liever deelnemen aan onderwijs en vorming. Om dit te realiseren hebben inrichtingen de verplichting om educatie zo veel mogelijk te faciliteren.[4]

In Nederland is voor volwassen gedetineerden het recht op onderwijs en vorming neergelegd in de artikelen 48 en 49 van de Penitentiaire Beginselenwet (hierna: Pbw). Uit de Memorie van Toelichting bij deze wet blijkt dat bij de opstelling van de Pbw rekening is gehouden met de aanbevelingen van de Raad. Zo wordt in Nederland, in de bewoordingen van de Raad, educatie in penitentiaire inrichtingen omschreven als: onderwijsactiviteiten, het lezen van kranten en tijdschriften, het gebruik van de bibliotheekvoorziening, de lichamelijke oefening en sport, en ook veel van de sociaal culturele activiteiten.[5] In de volgende paragrafen worden deze verschillende vormen van educatie besproken.

Het nieuws
Het is van groot belang voor gedetineerden om op de hoogte te kunnen blijven van wat er buiten de inrichting gebeurt. De gedetineerde heeft daarom op grond van artikel 48 lid 1 Pbw recht op het kennis nemen van het nieuws voor eigen rekening en het wekelijks gebruik maken van een bibliotheekvoorziening.

Het recht op ‘nieuwsgaring’ houdt in dat gedetineerden in staat moeten worden gesteld tot het lezen van kranten en tijdschriften en het volgen van radio- en televisie-uitzendingen. Het is gebruikelijk dat er in de recreatieruimte een gemeenschappelijke televisie staat en dat de inrichtingsbibliotheek abonnementen heeft op een aantal kranten en tijdschriften. Wanneer gedetineerden boeken, kranten of tijdschriften willen invoeren, is dit slechts mogelijk wanneer deze rechtstreeks van de uitgever komen.[6]

Gedetineerden kunnen daarnaast zelf een televisie en/of radio op hun cel huren en ook is het mogelijk om zelf  een abonnement op een krant of tijdschrift nemen. De kosten voor het abonnement en de huur komen voor eigen rekening van de gedetineerde.[7] De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) heeft bepaald dat een krant waarop een gedetineerde is geabonneerd vanwege de actualiteit tijdig dient te worden uitgereikt. Alleen bijzondere omstandigheden rechtvaardigen een latere uitreiking.[8] Anderzijds vindt de Beroepscommissie de weigering om kranten te verstrekken tijdens verblijf in een strafcel niet onredelijk.[9]

De directeur kan de invoer van bepaalde boeken, kranten en tijdschriften bovendien weigeren, wanneer die de orde en de veiligheid binnen de inrichting verstoren.[10] Hierbij kan gedacht worden aan tijdschriften met een bepaalde politieke lading.[11] 

Internet

Naast de voorzieningen, zoals de televisie, radio, tijdschriften en kranten, is tegenwoordig ook het internet een belangrijke informatiebron om op de hoogte te blijven van wat er buiten de inrichting gebeurt. Vooralsnog is internet vanwege veiligheidsrisico’s voor gedetineerden zeer beperkt toegankelijk. Zie verder de dossiers Internet en Re-integratiecentrum, waar voor gedetineerden toegankelijke computers staan.
               

De bibliotheekvoorziening
Het recht op het wekelijks gebruik maken van een bibliotheekvoorziening wordt in een gesloten inrichting over het algemeen gerealiseerd door een inrichtingsbibliotheek beschikbaar te stellen, waaruit gedetineerden ten minste eenmaal per week zelf boeken kunnen lenen.[12] Een bezoek van tien minuten is volgens de RSJ voldoende om het meest noodzakelijke te doen.[13] Daarnaast heeft de RSJ geoordeeld dat een in de huisregels opgenomen regel dat gedetineerden de ene week de bibliotheek mogen bezoeken en de andere week alleen boeken kunnen aanvragen, geldig is.[14] De directeur dient zich ook extra in te spannen om uitval van het bibliotheekmoment te voorkomen. Wanneer uitval toch voorkomt, dient daar een compensatie tegenover te staan.[15]

Indien gedetineerden verblijven op een extra beveiligde afdeling, zullen zij vaak niet de gelegenheid krijgen om zelf naar de bibliotheek te gaan. In dat geval kunnen gedetineerden boeken bestellen. Zij moeten dan schriftelijk hun voorkeur doorgeven, waarna de inrichting probeert de gedetineerden hierin tegemoet te komen.[16] Naarmate de inrichting minder beveiligd is en de gedetineerden in aanmerking komen voor verlof, is er de mogelijkheid om zelf een openbare bibliotheek te bezoeken.[17]

Onderwijs
De gedetineerde heeft op grond van artikel 48 lid 1 Pbw het recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten, voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Bij een gedetineerde die snel werk vindt na zijn detentie, verkleint de kans dat hij terugvalt in criminaliteit, het recidive risico neemt dus af. Aangezien veel gedetineerden nooit een diploma hebben behaald, is onderwijs, naast arbeid, een essentieel onderdeel van het verblijf in een inrichting. Er wordt geprobeerd onderwijs in detentie te laten aansluiten op onderwijs buiten detentie, zodat de gedetineerde gericht kan werken aan een diploma en daarmee aan zijn toekomst.[18] Hierbij is  van belang dat de gedetineerden onderwijs krijgen dat aansluit bij hun capaciteiten en wensen, aangezien dit de kans vergroot dat gedetineerden de opleiding met succes afronden.[19]

Vast onderdeel van de Inkomsten-, Screening- en Selectieprocedure is het onderzoeken van het onderwijs- en arbeidsverleden van de gedetineerde. Door gebruik van aanvullende tests wordt gekeken naar wat een gedetineerde kan én wil: slechts als een gedetineerde aantoont dat hij gemotiveerd is, komt hij in aanmerking voor onderwijs. Afspraken over scholing worden opgeschreven in het detentie- en re-integratieplan. Het onderwijsaanbod is in elke gevangenis hetzelfde, waarbij erkende diploma’s behaald kunnen worden. Er wordt naar gestreefd om zoveel mogelijk samen te werken met scholen en opleidingscentra in de regio.[20]

De manier waarop en hoe vaak onderwijs aan gedetineerden aangeboden dient te worden, wordt sterk bepaald door de aard van de betreffende inrichting of afdeling en de bewoners daarvan. Wanneer de inrichting geslotener is en de gedetineerden er langer verblijven, zal het onderwijsaanbod groter moeten zijn dan wanneer de inrichting opener is en gedetineerden er korter verblijven.[21] Ter illustratie kan dit betekenen dat het onderwijsaanbod in een Huis van Bewaring  niet zo groot hoeft te zijn als in een gevangenis. Een directeur mag niet besluiten om onderwijs volledig uit het dagprogramma te schrappen. Dit zou zich volgens de RSJ niet verdragen met het recht op onderwijs, zoals dat is neergelegd in de Pbw.[22]

Voor alle gedetineerden in Nederland is er een basisaanbod aan onderwijs beschikbaar. Wanneer een gedetineerde een bepaald soort onderwijs wil volgen, moet de inrichting enige moeite doen om dit beschikbaar te stellen.[23] De aard van de detentie kan ook met zich meebrengen dat het volgen van een bepaalde vorm van gewenst onderwijs niet strookt met de beveiliging van de inrichting. Daarbij dient de directeur wel steeds een individuele belangenafweging te maken. [24] In beginsel bestaat er voor de inrichting de verplichting om ervoor te zorgen dat de gedetineerde voldoende uren per week aan de toegestane studie kan besteden, waarbij genoeg onderwijsmedewerkers beschikbaar moeten zijn. Het kan voorkomen dat de inrichting deze verplichting niet kan nakomen, bijvoorbeeld door personele problemen. De directeur moet er dan voor zorgen dat de gedetineerden alsnog hun opleiding kunnen voortzetten door toch bepaalde onderwijsfaciliteiten beschikbaar te stellen.[25] Het min of meer uitblijven van onderwijs voor een periode van zes weken kan klachtwaardig zijn.[26]

Arbeidsdispensatie
Wanneer een gedetineerde onderwijs volgt, kan hij voor ieder uur waarin zijn detentie- en re-integratieplan in zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid voorziet en hij hieraan niet heeft kunnen deelnemen als gevolg van het volgen van onderwijs, een tegemoetkoming ontvangen. In artikel 5a van de Regeling arbeid gedetineerden is bepaald wat de hoogte van de tegemoetkoming is.


Tegemoetkoming kosten onderwijs
Een gedetineerde kan een verzoek indienen voor een tegemoetkoming in studiekosten, voor zover hierin niet door de inrichting wordt voorzien. Tegemoetkoming wordt verleend op basis van de Regeling tegemoetkoming kosten onderwijs gedetineerden.

De gedetineerde dient op grond van artikel 2 van deze Regeling aannemelijk te maken bij de directeur dat hij in staat is om de opleiding te kunnen volgen, dat hij de kosten niet zelf kan dragen, hoeveel geld hij nodig heeft en dient hij aan te tonen hoe de educatieve activiteit in het detentie- en re-integratieplan past. In de Regeling staan de overige voorwaarden en eisen waaraan voldaan moet zijn.


Een verzoek tot een tegemoetkoming in de kosten kan op grond van artikel 4 van de Regeling worden geweigerd als een tegemoetkoming in de kosten van een andere opleiding of een educatieve activiteit aan de gedetineerde is toegekend, de gedetineerde voldoende gekwalificeerd is om na detentie een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven of als de opleiding of educatieve activiteit een zodanige duur heeft dat minder dan de helft van de opleiding kan worden voltooid tijdens het verblijf in de inrichting. De directeur is bevoegd hiervan in bijzondere omstandigheden af te wijken.

Steeds meer opleidingen vereisen internetfaciliteiten, waardoor de directeur moet bepalen of de gedetineerde voor de opleiding gebruik mag maken van het internet. Vooropgesteld moet worden dat het recht om te kunnen studeren niet automatisch betekent dat een gedetineerde het recht op gebruik van een computer krijgt. Van belang is dat de directeur per geval van de betrokkene een belangenafweging maakt waarbij, op grond van artikel 7 sub b van de Regeling, voorwaarden gesteld kunnen worden omtrent het gebruik van het internet.

Samenwerking met studenten

Een bijzondere educatieve activiteit die de afgelopen jaren door verschillende universiteiten in Nederland is aangeboden, is het project Inside-out Prison Exchange. Dit is een project waarbij studenten en gedetineerden samenwerken aan onderzoeksvragen op het gebied van criminaliteit, rechtshandhaving en andere sociale thema’s.[27] Studenten en gedetineerden kunnen zo van elkaar leren en profiteren. Zowel de Vrije Universiteit Amsterdam als de Universiteit van Leiden hebben deelgenomen aan dit programma. Het onderwijs vond plaatst in de inrichting, waarbij door samenwerking belangrijke thema’s bespreekbaar werden gemaakt. Als rode draad kwam naar voren dat er al veel initiatieven bestaan om gedetineerden in de gevangenis te helpen een bestaan buiten de gevangenis op te bouwen en ze te ondersteunen in hun re-integratie, maar dat overzicht ontbreekt. Hierdoor is de informatie onduidelijk en werken instanties langs elkaar heen. Uiteindelijk leverde het project veel ideeën op, en bovenal: begrip voor elkaar.[28]

Lichamelijke oefening en sport
De gedetineerde heeft op grond van artikel 48 lid 2 Pbw recht op tenminste tweemaal drie kwartier lichamelijke oefening per week. De gedetineerde heeft geen recht op een bepaalde vorm van lichamelijke oefening, zoals fitness of buitensport, maar enkel op lichamelijke oefening, in welke vorm dan ook.[29]

Indien een sportmoment komt te vervallen door overmacht aan de zijde van de directeur, dient hij zich voldoende in te spannen om het sportmoment alsnog door te laten gaan op een ander moment of moet hij het gehele sportmoment compenseren.[30] Wanneer het sportmoment eenmalig uitvalt vanwege een tekort aan personeel, kan dit volgens de RSJ niet worden toegerekend aan de directeur.[31] Dit is anders wanneer het sportmoment langere tijd komt te vervallen. Er zal dan gezocht moeten worden naar een vervangende activiteit door de directeur.[32]

De directeur mag hierbij niet het sportmoment vervangen voor recreatie.[33] Andersom geldt dit ook, namelijk dat het recht op recreatie niet ten koste mag gaan door het aanbieden van een sportmoment op datzelfde tijdstip.[34] Het dagprogramma van de gedetineerden moet dus zo zijn ingericht dat niet gekozen hoeft te worden.

Een geldige reden voor de directeur om lichamelijke opvoeding te verbieden, is een oordeel van de inrichtingsarts dat sporten medisch onverantwoord is. Een voorbeeld is de beslissing om het sportmoment af te gelasten in overleg met de inrichtingsarts, vanwege te hoge temperaturen.[35]

Over het algemeen wordt in het dagprogramma van de gedetineerden een aantal sportmomenten per week opgenomen. Deelname aan deze sportmomenten zijn niet verplicht, maar bij niet-deelname krijgt de gedetineerden er geen andere activiteit voor in de plaats.

Recreatieve activiteiten
Op grond van artikel 49 lid 2 van de Pbw heeft de gedetineerde tenminste zes uur per week recht op recreatie. Dit mag niet in een andere week gecompenseerd worden. Voor gedetineerden in een gemeenschapsregime, betekent recreatie in de eerste plaats dat zij niet op hun cel hoeven te verblijven en gemeenschappelijk allerlei activiteiten kunnen uitoefenen.[36] De inrichting is niet verplicht om iets te organiseren tijdens de recreatie-uren. Hierdoor kan het voorkomen dat gedetineerden zelf hun recreatietijd moeten invullen. In de gemeenschappelijke ruimten staan over het algemeen spullen voor gemeenschappelijk gebruik. Hierbij kan worden gedacht aan een radio en/of televisie, een tafeltennis- en/of voetbaltafel en gezelschapsspellen.[37] Het recht op recreatie kan worden beperkt, bijvoorbeeld bij ziekmelding door een gedetineerde.[38]

                                                                                                                                                             

[1] Prof. Mr. C. Kelk & prof. Dr. M. Boone, Nederlands detentierecht (2014), par 6.7.1.

[2] Raad van Europa, On education in Prison, Recommendation No. R (89), p. 12.

[3] Idem.

[4] Kamerstukken 24263 nr. 3, Memorie van Toelichting, p. 65.

[5] Idem.

[6] Tekst & Commentaar Strafrecht, commentaar op art. 48 Pbw, sub a.

[7] RSJ 29 juni 2022, R-20/7021/GA.

[8] RSJ 21 december 2004, 04/2275/GA; zie ook RSJ 30 april 2018, 17/3229/GA.

[9] RSJ 9 augustus 2016,16/1218/GA en 16/1419/GA

[10] RSJ 10 december 2007, 07/2169/GA.

[11] RSJ 5 juli 2005, 05/0230/GA.

[12] RSJ 11 juli 2011, 11/0791/GA; zie ook RSJ 8 januari 2019, R-18/0686/GA en RSJ 5 augustus 2022, 21/20258/GA.

[13] RSJ 25 september 2006, 06/1792/GA.

[14] G. de Jonge en H. Cremers, Bajesboek. Handboek voor gedetineerden, Breda: Papieren Tijger 2008, p. 215.

[15] RSJ 29 augustus 2022, 22/25297/GA.

[16] RSJ 29 juni 2022, R-20/7021/GA.

[17] Prof. Mr. C. Kelk & prof. Dr. M. Boone, Nederlands detentierecht (2014), par 6.7.1.

[18] Zie https://www.dji.nl/justitiabelen/volwassenen-in-detentie/dagbesteding.

[19] Idem.

[20] Idem.

[21] Prof. Mr. C. Kelk & prof. Dr. M. Boone, Nederlands detentierecht (2014), par 6.7.1.

[22] RSJ 4 oktober 2005, 05/1643/GA.

[23] RSJ 8 februari 2017, 16/3949/JA.; zie ook RSJ 9 juni 2021, R-19/5603/GA en RSJ 21 juni 2022, 21/22806/GA.

[24] RSJ 9 juni 2021, R-19/5112/GA; zie ook KC 2022/01, 31 maart 2022.

[25] RSJ 18 september 2014, 14/2045/GA.

[26] RSJ 18 september 2014, 14/2045/GA.

[27] College volgen in de bajes | Reportage | DJIzien; zie ook ‘Inside-Out Prison Exchange: unieke samenwerking tussen studenten en gedetineerden’, universiteitleiden.nl.

[28] Idem.

[29] RSJ 5 september 2008, 08/1450/GA.

[30] RSJ 16 juni 2020, R-19/3835/GA.  

[31] RSJ 7 april 2003, 02/2260/GA.

[32] RSJ 29 augustus 2022, 22/25296/GA.

[33] RSJ 26 mei 2016, 16/0421/GA; zie ook RSJ 5 augustus 2022, 21/20258/GA.

[34] RSJ 5 augustus 2022, 21/20258/GA.

[35] RSJ 4 februari 2011, 10/3000/GA.

[36] Kamerstukken 24263 nr. 3, Memorie van Toelichting, p. 66.

[37] Prof. Mr. C. Kelk & prof. Dr. M. Boone, Nederlands detentierecht (2014), par 6.7.3.

[38] RSJ 16 november 2010, 10/1768/GA.