Internet gedetineerden
Internetgebruik
Binnen penitentiaire inrichtingen wordt (net als daar buiten) steeds meer gebruik gemaakt van internet. Gedetineerden wordt steeds vaker de mogelijkheid geboden om contact te hebben met hun naasten via videobellen zoals Skype, Facetime, etc.
In de Penitentiaire Beginselenwet (hierna: Pbw) is internetgebruik niet geregeld. Hierdoor bestaat er geen algemeen recht op het gebruik van internet. Met name in het kader van re- integratie of onderwijs wordt het gebruik van internet toegestaan. In steeds meer inrichtingen is het voor gedetineerden mogelijk om te e-mailen met de buitenwereld. Op de website "emates.nl" staat de werkwijze beschreven voor het sturen van een mail naar een gedetineerde. Dit is een ontwikkeling die in de praktijk al speelt maar waar de wettelijke basis nog voor ontbreekt.
European Prison Rules
In artikel 24.1 van de European Prison Rules is het volgende bepaald:‘prisoners shall be allowed to communicate as often as possible by letter, telephone or other forms of communication with their families, other persons and representatives of outside organisations and to receive visits from these.’ De in de Europese gevangenisregels genoemde rechten en plichten zijn niet zonder meer afdwingbaar. Ze worden gerekend tot de categorie ‘soft law’. De rechtskracht ervan wordt per geval bepaald door de nationale of internationale rechter [1]. De toelichting op artikel 24 van de European Prison Rules luidt als volgt: ‘Loss of liberty should not entail loss of contact with the outside world. On the contrary, all prisoners are entitled to contact and prison authorities should strive to create the circumstances to allow them to maintain it as best as possible. Traditionally such contact has been by way of letters, telephone calls and visits, but prison authorities should be alert to the fact that modern technology offers new ways of communication electronically’. De beroepscommissie van de RSJ leest in de toelichting op artikel 24 van de European Prison Rules (slechts) een inspanningsplicht voor de penitentiaire overheid om alert te zijn op technologische ontwikkelingen die elektronische communicatie mogelijk maken (Sancties aflevering 1, 13 maart 2013).
EHRM
Het EHRM heeft in februari 2021 een interessant arrest (Ramazan Demir/Turkije) geveld in het kader van het recht op toegang tot internet voor gedetineerden. In casu weigerden de autoriteiten de aanvraag van een gedetineerde (een advocaat) om toegang te krijgen tot juridische websites (waaronder deze van het EHRM zelf). Volgens het Hof werd geen gedetailleerde analyse verricht van de veiligheidsrisico's die uit deze toegang zouden kunnen voortvloeien, temeer nu het websites van overheidsinstanties en van een internationale organisatie betrof, en de gedetineerde zich slechts onder toezicht van de autoriteiten en onder de door hen vastgestelde voorwaarden toegang tot deze websites had kunnen verschaffen. Er werd besloten tot een schending van art. 10 EVRM.
Webcam en Skype
In de uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ met kenmerk 06/0698/GA werd het beroep beoordeeld van een gedetineerde van Israëlisch komaf, waarvan het webcam contact met zijn drieënhalf jarig zoontje was geweigerd. De beklagrechter had het beklag gegrond verklaard. De directeur stelde op advies van het Ministerie beroep in. De beroepscommissie heeft in deze zaak eerst vastgesteld dat de Pbw niet de mogelijkheid kent om via het internet contact met de buitenwereld te onderhouden. De commissie vond echter dat het volledig uitsluiten van het gebruik van de webcam te ver ging. In dit soort gevallen oordeelde de beroepscommissie dat de directie een individuele belangenafweging moet maken waarbij naast feitelijke mogelijkheden een aantal factoren een rol spelen. De volgende factoren behoorden daartoe: het gegeven dat de gedetineerde de webcam zelf wilde financieren en invoeren; de omstandigheid dat het om een jong kind ging; alsmede de duur van de gevangenisstraf. Dit alles maakte de praktische bezwaren van de directeur niet onoverkomelijk. De PI beschikte over een internetverbinding. Het beroep van de directeur werd ongegrond verklaard.
Deze uitspraak had in zoverre gevolgen dat verschillende gedetineerden om overplaatsing gingen verzoeken naar inrichtingen waar de mogelijkheid bestond om per webcam met familie in het buitenland te communiceren. De individuele belangenafweging blijkt echter in de praktijk opmerkelijk vaak in het nadeel van de gedetineerde uit te vallen. Dit bijvoorbeeld vanwege onaanvaardbare veiligheidsrisico’s of omdat het ontbreken van webcamfaciliteiten voldoende zwaarwegend is. Tevens komt het voor dat gedetineerden protesteren in het geval ze worden weggeplaatst van een inrichting waarin met de webcam familiecontacten mogen worden onderhouden en dat dit in de ontvangende inrichting niet mogelijk is.
In de uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ met kenmerk 17/1326/GA wilde klager gebruik maken van Skype om op die manier contact te kunnen hebben met zijn in Nigeria woonachtige zoon. Klager voerde onder meer aan dat hij een lange gevangenisstraf uitzit en dat zijn familie in Nigeria hem niet kan bezoeken. De directeur heeft in beroep aangegeven dat Skypen beveiligingstechnisch nog niet mogelijk is in de inrichting. De directeur heeft verder aangegeven dat er aan wordt gewerkt om Skype mogelijk te maken, maar dat er nog geen toestemming vanuit het hoofdkantoor is gegeven en dat een ministeriële regeling nodig is. De beroepscommissie oordeelde als volgt: “Nu is voldaan aan artikel 39, eerste lid, van de Pbw en de pilot voor contact via skype nog niet is geëvalueerd en dus (nog) niet is uitgebreid naar de inrichting waar klager verblijft, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om met zijn zoon contact te onderhouden via Skype (thans) niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt”. Het beroep van klager werd ongegrond verklaard.
Gebruik van internet in het re-integratiecentrum
Een goede aansluiting van maatschappelijke voorzieningen na detentie is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de re-integratie van ex-gedetineerden. Om gedetineerden hierbij te faciliteren kunnen zij terecht in het re-integratiecentrum. Een re-integratiecentrum is een ruimte in de PI waar gedetineerden met een hulpvraag terecht kunnen. Zij kunnen zich in het re-integratiecentrum voorbereiden op hun terugkeer in de samenleving en hebben hierbij toegang tot computers met internetverbinding. Deze computers zijn voorzien van een ‘zogenaamde’ white-list, met goedgekeurde websites.
Meer informatie over het re-integratiecentrum is te vinden in het dossier re-integratiecentra op het Kenniscentrum.
In een uitspraak van 11 juni 2015 met kenmerk 15/0787/GA oordeelde de RSJ met betrekking tot de white-list als volgt: “De beroepscommissie heeft eerder geoordeeld dat een gedetineerde in bepaalde gevallen gebruik moet kunnen maken van een computer ter voorbereiding van de tegen hem lopende strafzaak. Klager heeft aangevoerd dat hij ter voorbereiding van zijn complexe zaak gebruik wil maken van een computer met internettoegang ten behoeve van het raadplegen van jurisprudentie, nu in de bibliotheek van de inrichting geen jurisprudentie beschikbaar is. De beroepscommissie stelt vast dat klager er belang bij heeft zijn zaak te kunnen voorbereiden. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur nader onderzoek had moeten verrichten naar de mogelijkheden om bepaalde websites, die klager voor zijn jurisprudentie onderzoek zou willen raadplegen op de white list te plaatsen, zoals bijvoorbeeld www.rechtspraak.nl. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager in zijn beroepschrift heeft gesteld dat er bij het onderwijs en het Re-integratie centrum voldoende computers en personeel beschikbaar zijn en dat er voldoende toezicht is. Dit is door de directeur niet weersproken. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.”
Internetmogelijkheden met het oog op onderwijs
In artikel 48, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat een gedetineerde het recht heeft op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Deze bepaling impliceert dat de directeur gehouden is tot het maken van een individuele belangenafweging. De beroepscommissie van de RSJ oordeelde op 16 juni 2014 met kenmerk 14/0158/GA dat de beslissing van de directeur omtrent onderwijsmogelijkheden blijk moet geven van een individuele op de persoon van klager betrokken belangenafweging. Nu de RSJ oordeelde dat hieraan niet was voldaan, werd de klacht van klager gegrond verklaard en werd de directeur opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Ook werd door de RSJ een kader geschetst dat de directeur bij zijn nieuwe beslissing kan volgen. Hierbij werd onder andere erkend dat de mogelijkheid tot het verstrekken van een laptop al dan niet met beperkte (white-list) internettoegang voor gebruik in de eigen verblijfsruimte steeds meer wordt beproefd. In het verband van die mogelijkheden moet bezien worden of klager ook afgezien van studiedoeleinden kan worden toegestaan te beschikken over een of meer van de door hem verzochte faciliteiten.
Zelfbedieningsportaal justitiabelen
In 2013 lanceerde de toenmalige staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Teeven) het “Masterplan Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) 2013-2018”. In het masterplan staat vermeld dat er zal worden geïnvesteerd in ICT op cel, zodat in de cel een zinvolle dagbesteding mogelijk wordt, door middels van e-learning, e-health, en het regelen van activiteiten op het gebied van de re-integratie en nazorg. Benadrukt is dat het gebruik van ICT alleen zal plaatsvinden in het kader van resocialisatie en binnen een beveiligde omgeving. In datzelfde jaar is politiek en bestuurlijk de keuze gemaakt te investeren in een zelfbedieningsportaal voor justitiabelen (ZBJ). Met deze voorziening kunnen bijvoorbeeld winkelbestellingen, (gecontroleerde) internettoegang, rekening-courant, strafdossier op cel en bezoekplanning door justitiabelen zelf worden geregeld – met inachtneming van de veiligheidsprocedures. Met het project ZBJ wordt invulling gegeven aan het voornemen om de zelfredzaamheid van gedetineerden te bevorderen en een veilige en succesvolle terugkeer in de samenleving te vereenvoudigen. Daarnaast biedt ZBJ nieuwe mogelijkheden voor de inzet van het personeel van DJI omdat de administratieve lasten worden verlaagd. Er ontstaat meer tijd voor de twee hoofdtaken: beveiliging en bejegening van de justitiabelen. [2] De penitentiaire inrichtingen in Lelystad en Dordrecht en de Jeugdinrichting in De Hunnerberg zijn aangewezen als pilot inrichtingen. In deze inrichtingen wordt het werken met een tablet door de gedetineerden als eerst uitgetest.
Op 7 september 2018 heeft minister Dekker (Rechtsbescherming) antwoorden gegeven op vragen van het Kamerlid Van Nispen (SP) over een artikel “tablets in cel nachtmerrie voor cipiers” in het Algemeen Dagblad van 21 april 2018.
-------------------------------------------------------------------------------------
[1] de Jonge, G. (2006). De Europese gevangenisregels zijn vernieuwd. De rechtskracht ervan blijft echter gering. Sancties: Tijdschrift over Straffen en Maatregelen, 6, 340-354.
[2] Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Tweede kamer vergaderjaar, 2015-2016, 24 586, nr. 654