Sla inhoud over

KC 2025/024

Datum uitspraak:
04/09/2025
Samenvatting:
Klager beklaagt zich allereerst over de afwijzing van zijn verzoek tot vaderkinddag, welke is afgewezen vanwege het ontbreken van de geboorteakte en het niet volgen van de juiste procedure. Klager vindt dat hij hierover te laat is geïnformeerd. De directie geeft aan dat de casemanager klager nog de kans heeft gegeven om de aanvraag aan te vullen, maar klager heeft dit niet meer gedaan. De beklagrechter oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag begrijpelijk is en verklaart het beklag ongegrond. De tweede klacht betreft het omzetten van een belafspraak met zijn vader naar beeldbellen onder toezicht. Dit kwam in de plaats van klagers reguliere bezoekmoment. Klager weigerde het beeldbellen, omdat dit alleen met toezicht van de casemanager mogelijk was. De directie stelt dat klagers recht om 10 minuten per week te bellen niet is geschonden, aangezien klager zelf het beeldbellen met toezicht van de casemanager weigerde. De beklagrechter acht de aanvulling van klager ter zitting een ongeoorloofde uitbreiding van de eis. De beklagrechter oordeelt verder dat het recht op 10 minuten bellen per week niet is geschonden en verklaart het beklag ongegrond.
Uitspraak:
UITWERKING MONDELINGE UITSPRAAK DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PENITENTIAIRE INRICHTING LELYSTAD

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…],
verder te noemen klager.

Het klaagschrift is gericht tegen:
-        de beslissing van de directeur van 24 december 2024 inhoudende de afwijzing van klagers verzoek tot een vaderkinddag (VKD) en de communicatie hierover (PL2025/84);
-        de omstandigheid dat de belafspraak van klager van 4 april 2025 met zijn vader is omgezet naar een beeldbelafspraak met toezicht (PL2025/495).

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op de beklagzitting van 4 september 2025, in aanwezigheid klager en zijn advocaat mr. M. Uslu en namens de directie, […] (plv. vestigingsdirecteur), […] (juridisch medewerker) en […] (juridisch stagiaire).      

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter kennisgenomen van de volgende informatie:
-        klaagschrift inzake PL2025/84 gedateerd 14 januari 2025, binnengekomen bij het secretariaat op 17 januari 2025;
-        klaagschrift inzake PL2025/84 gedateerd en binnengekomen bij het secretariaat op 10 april 2025;
-        het verweerschrift van de directeur inzake PL2025/84 van 13 februari 2025;
-        het verweerschrift van de directeur inzake PL2025/495 van 13 augustus 2025;
-        het verhandelde ter zitting van 4 september 2025, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.
Voornoemde stukken worden als ingevoegd beschouwd. 

Standpunt klager
Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de klaagschriften. Ter zitting heeft klager hier het volgende aan toegevoegd.

Ten aanzien van PL2025/84
Klager geeft aan dat hij hierna nog vier keer VKD heeft aangevraagd en het vier keer niet is doorgegaan. De laatste keer is klager gecompenseerd. Klager heeft een aanvaring met zijn casemanager gehad. Hij heeft zijn casemanager uitgescholden en hiervoor een straf gekregen. Hij heeft het gevoel dat de casemanager hem probeert dwars te zitten. Zij wilt BZT met begeleiding, zit achter zijn siefkind aan, wil bij belgesprekken zijn. Het is pestgedrag. Klager heeft een beschikking waaruit blijkt dat de moeder van zijn kind zijn vrouw is. Zijn kind heeft de achternaam van klager. Op 14 januari 2024 had klager een nieuw aanvraagformulier voor de VKD ingevuld. Hij heeft geprobeerd zijn vrouw te bellen, maar zij nam niet op omdat zij aan het werk was. Klager heeft haar vijf keer proberen te bellen. Hij is vervolgens terug gegaan naar het kantoor en heeft aangegeven dat hij het niet red om voor 17:00 uur de papieren aan te leveren. Toen heeft hij de aanvraag verscheurd. Het komt nu over alsof klager dit uit frustratie deed, maar dat is niet zo. De klacht ziet op het feit dat klager pas zo laat te horen heeft gekregen dat zijn aanvraag voor VKD is afgewezen. Het is de plicht van de directie om klager te informeren over de ontbrekende geboorteakte. Het is door de inrichting erkend dat klager herhaaldelijk navraag heeft gedaan en er te laat achter kwam dat de geboorte akte miste. Hij heeft geen reële kans gekregen om de aanvraag te herstellen.

Ten aanzien van PL2025/495
Klager geeft aan dat het verweerschrift niet klopt. Hij wilde normaal bellen, maar niet beeldbellen. Hij is zijn casemanager dankbaar dat zij iets geregeld heeft. Zij bleef echter naast klager zitten toen hij zou gaan bellen. Dit is de casemanager waarmee klager niet lekker ligt. Andere gedetineerden hebben wel belregelingen met andere inrichtingen. Klager geeft aan dat het niet in de klacht vermeld is, maar dat deze afspraak in plaats kwam van zijn reguliere bezoekmoment. De casemanager heeft aangegeven niet te willen mee te luisteren, maar dat is onmogelijk als zij bij het gesprek zit. De lijn van de beroepscommissie van de RSJ is dat je een klacht kan aanvullen tot het moment van de zitting.

Standpunt directie
Voor het standpunt van de directie wordt verwezen naar de verweerschriften. Ter zitting heeft de directie hier het volgende aan toegevoegd.

Ten aanzien van PL2025/84
Klager wil zijn eigen werkwijze hanteren. Dit is niet hoe het werkt. Er geldt een procedure voor de aanvraag van een VKD, die moet gevolgd worden. Klager moet naar de casemanager gaan, niet andersom. De casemanager is niet betrokken geweest bij de aanvraag voor de VKD die besproken is op het MDO van 24 december 2024. Klager heeft deze procedure zelf in gang gezet. Omdat de casemanager op vakantie was, heeft zij pas op 14 januari 2025 kennis gekregen van de aanvraag van klager. Toen heeft zij klager de kans gegeven om de aanvraag aan te vullen.

Ten aanzien van PL2025/495
Destijds vond het beeldbellen plaats op de afdeling via de laptop van de casemanager. Op dit moment vind beeldbellen plaats in de bezoekerszaal. Klager is niet geschonden in zijn recht op bezoek, omdat hij het beeldbellen zelf heeft afgewezen.

Beoordeling
Ten aanzien van PL2025/84
*Wat is er gebeurd?
De beklagrechter stelt vast dat klager zich op 22 december 2024 heeft opgegeven voor VKD. In het MDO van 24 december 2024 is dit verzoek afgewezen, omdat bewijsstukken ontbreken, te weten de geboorteakte en klager niet de juiste procedure voor de aanvraag heeft gevold. Een aanvraag voor VKD dient eerst via de casemanager te lopen, zodat de vader-kind relatie aangetoond kan worden. Op 14 januari 2025 omstreeks 11:00 uur is er gebeld door het RIC naar de casemanager. De casemanager heeft toen aangegeven dat klager die dag tot 17:00 uur had om alsnog de juiste stukken aan te leveren, zodat zijn aanvraag voor de VKD op het MDO van 15 januari 2025 besproken kon worden. Klager heeft die middag het aanvraagformulier voor VKD verscheurd. De casemanager heeft niets meer van klager vernomen.

*Inhoudelijke beoordeling
De beklagrechter is van oordeel dat klager zijn aanvraag van 22 december 2024 voor de VKD niet volgens de geldende procedure heeft ingediend. Klager is zelf aan de gang gegaan met zijn aanvraag en heeft zijn casemanager hierbij niet betrokken. Nu de casemanager niet op de hoogte was van de aanvraag van klager voor de VKD, kan de casemanager ook geen verwijt worden gemaakt. Dat klager niet op de hoogte is gebracht van het feit dat de geboorteakte mistte bij de aanvraag en de aanvraag mede daardoor is afgewezen tijdens het MDO van 24 december 2024 komt naar oordeel van de beklagrechter voor rekening van klager. Het is de verantwoordelijkheid van klager om de juiste procedure te volgen en zijn casemanager hierbij te betrekken. Daarnaast acht de beklagrechter de afwijzing van de aanvraag van klager voor de VKD niet onredelijk of onbillijk. Nu de onjuiste procedure is gevolgd en er bewijsstukken ontbraken – te weten de geboorteakte - is de afwijzing van de aanvraag voor VKD begrijpelijk. De beklagrechter zal het beklag dan ook ongegrond verklaren.

Ten aanzien van PL2025/495
*Wettelijk kader
Uit de uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ van 25 juni 2008 met kenmerk 08/0829/GA volgt dat er sprake kan zijn van een ongeoorloofde vermeerdering van eis indien klager zijn klacht aanvult met dusdanige andere feiten dat sprake is van een andere klacht.

*Wat is er gebeurd?
De vader van klager verblijft in PI Zaanstad. PI Zaanstad heeft een belregeling tussen de vader van klager en klager afgewezen vanwege personeelstekort. PI Zaanstad heeft toestemming gegeven voor beeldbellen. Voor beeldbellen is de laptop van de casemanager van klager nodig. Omdat op deze laptop een internetverbinding zit, dient er toezicht te zijn tijdens het beeldbellen. Op 1 april 2025 heeft de casemanager klager hierover geïnformeerd. De beeldbelafspraak stond gepland op 4 april 2025 om 09:30 uur. Op 4 april 2025 heeft klager geweigerd om te beeldbellen met toezicht van zijn casemanager. Klager vond toezicht van een PIW’er wel goed. Hij zou de PIW’er gaan halen, maar is niet teruggekomen.

*Inhoudelijke beoordeling
De beklagrechter vat de klacht op als gericht tegen de schending van het recht van klager om 10 minuten per week te bellen. Ter zitting heeft klager aangegeven dat hij is geschonden in zijn recht op het ontvangen van bezoek, omdat het beeldbellen zijn bezoekmoment verving. De beklagrechter is van oordeel dat dit een ongeoorloofde vermeerdering van eis is en zal enkel ingaan op het recht van klager om te bellen.

De beklagrechter is van oordeel dat klager niet is geschonden in zijn recht om te bellen. Klager wenste met zijn vader te bellen. Dit was alleen mogelijk via beeldbellen. Dit is niet door PI Lelystad bepaald, maar door de inrichting waar de vader van klager verbleef, namelijk PI Zaanstad. Nu beeldbellen via de laptop van de casemanager gaat waarmee verbinding met het internet is, is het begrijpelijk dat er tijdens het beeldbellen toezicht gehouden moet worden. Klager is hierover voorafgaand aan zijn belafspraak op 1 april 2025 geïnformeerd door zijn casemanager. Klager heeft zelf de belafspraak van 4 april 2025 geweigerd, omdat hij geen toezicht van zijn casemanager wenste. De beklagrechter is van oordeel dat de inrichting klager zijn recht op 10 minuten bellen per week heeft aangeboden en dat klager zelf heeft besloten om hier geen gebruik van te maken. Klager is dan ook  niet in zijn recht geschonden. De beklagrechter zal de klacht daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
Ten aanzien van PL2025/84
De beklagcommissie verklaart het beklag ongegrond.

Ten aanzien van PL2025/495
De beklagcommissie verklaart het beklag ongegrond.


Aldus gegeven en uitgesproken door dhr. mr. R. Appels, beklagrechter, bijgestaan door mw. mr. V. Evers, secretaris. op  4 september 2025, en ondertekend op 28 november 2025. 

Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk 25/51192/GA.