Sla inhoud over

KC 2025/015

Datum uitspraak:
15/05/2025
Artikel:
8 EVRM, 10 Gw, 2 Bvt, 56 Bvt
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over een ernstige inbreuk op zijn privacy door de kliniek. Op 28 juli 2024 plaatste het personeel, in opdracht van de directrice, heimelijk een smartphone voor zijn kamerdeur om geluidsopnamen te maken van gesprekken die hij voerde. Volgens de kliniek werd dit gedaan nadat er signalen waren ontvangen dat klager had gezegd dat er een bom in de kliniek lag, wat onrust veroorzaakte. De directrice vond separatie op dat moment te ingrijpend en besloot tot observatie via een telefoon, omdat er geen personeel beschikbaar was. Klager ontdekte het toestel, haalde het zijn kamer binnen en vond geluidsopnamen waarop hij en zijn buurman te horen waren. Hij voelde zich vernederd en onveilig. Zijn raadsvrouw benadrukt dat dit handelen geen wettelijke grondslag heeft en dat de kliniek andere middelen had kunnen inzetten. De kliniek stelt daarentegen dat het ging om een gerechtvaardigde, tijdelijke maatregel in het belang van de orde en veiligheid. De beklagcommissie oordeelt dat er geen sprake is van een inbreuk op klagers privacy gelet op de bijzondere omstandigheden die er spelen. Klager heeft de gesprekken uit de privésfeer gehaald door ze te voeren over een openbare gang. Het beklag wordt ongegrond verklaard.
Uitspraak:
BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT
BIJ FPC DE ROOYSE WISSEL

van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel te Venray naar aanlei­ding van het indienen van het klaagschrift van:

[…]


ten tijde van het indienen van het klaagschrift verblij­vende in F.P.C. de Rooyse Wissel te Venray.

DE STUKKEN

  • Een klaagschrift (e-mailbericht) van 1 augustus 2024 van klagers raadsvrouw mr. L. Schouten, advocaat te Amsterdam, ontvangen door het secretariaat op 2 augustus 2024, waarin klager zich - onder andere - beklaagt over een privacyschending . De inhoud is weergegeven onder B.
  • Schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van de directie van genoemde inrichting, gedateerd 21 januari 2025, aan de beklagcommissie overgelegd, waarvan de inhoud bij C. is weergegeven.

De inhoud van voormelde stukken wordt als hier ingelast be­schouwd.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 januari 2025. Hierbij waren aanwezig:
Klager en zijn raadsvrouw mr. L. Schouten;
en namens de kliniek […] (juriste) en […] (afdelingshoofd).

STANDPUNT VAN KLAGER EN ZIJN RAADSVROUW
“Schending recht op privacy
Voor wat betreft de ontvankelijkheid van deze klacht merk ik op dat de RSJ eerder heeft geoordeeld dat gedetineerden/patiënten zich moeten kunnen beklagen bij de beklagcommissie indien er sprake is van schending van een fundamenteel recht, zoals schending van het recht op privacy dat is neergelegd in artikel 8 EVRM (RSJ 21/23960/GA). Client dient dan ook te worden ontvangen in zijn klacht.
 
Op zondag 28 juli 2024 heeft de kliniek mijn client heimelijk afgeluisterd door een smarttelefoon (iPhone) voor zijn kamerdeur te plaatsen en daarmee geluidsopnamen te maken. De telefoon was zo neergelegd dat deze voor client zichtbaar was. Uit nieuwsgierigheid heeft client de telefoon zijn kamer binnengehaald en geïnspecteerd. Hierop trof hij diverse urenlange geluidsopnamen aan, waarop zowel hij als zijn buurman te horen is. Nadat client deze ontdekking had gedaan heeft hij via de intercom contact gezocht met het personeel, maar daarop kwam geen gehoor. Client heeft de gehele nacht beschikking gehad over de telefoon, ondanks zijn herhaaldelijke oproepen via de intercom. De volgende ochtend is client met fors geweld uit zijn bed gehaald en naar de EBK overgebracht.
 
U begrijpt dat dit verhaal de nodige verbazing wekt. Om inzichtelijk te krijgen wat er zich precies heeft voorgedaan, zond ik op maandag 29 juli 2024 bijgaande e-mail aan de kliniek. Naar aanleiding van mijn mail heeft er op 30 juli 2024 te 16:25 uur een telefoongesprek plaatsgevonden tussen mij en de directeur, […]. Zij gaf te kennen dat er door haar opdracht is gegeven aan het personeel om client af te luisteren. Naar zeggen van […] was er door het personeel een melding gemaakt dat client onrust veroorzaakte op de afdeling door rond te bazuinen dat er een bom in de kliniek lag. Staf wilde client om die reden separeren. […] zou dit onvoldoende zwaarwegend vinden om client daarvoor in de separeerruimte te plaatsen en deed het voorstel om client af te luisteren. En zo geschiedde. Eenbevestiging van dit gesprek ontving ik zojuist van de inrichting en treft u bijgaand aan.
 
Vooropgesteld moet worden dat het handelen van de kliniek vanuit geen enkel perspectief kan worden gerechtvaardigd. Het heimelijk opnemen van gesprekken is niet toegestaan. Het is zelfs mogelijk een strafbaar feit conform artikel 139a sv. De Bvt bevat ook geen enkele regeling die mogelijkheid biedt tot het stiekem opnemen van gesprekken/patiënten. Laat staan dat dit geheel provisorisch mag worden gedaan door middel van een iPhone. En dan ook nog zonder enige vorm van onderbouwing.
 
De Bvt bevat voldoende mogelijkheden om patiënten volledig te beperken in hun vrijheden indien er sprake is van enige vorm van dreiging. Het is dan ook volstrekt onlogisch dat de kliniek ervoor heeft gekozen om op deze manier te handelen. Daar komt nog bij dat het verhaal van de kliniek dat er door client paniek werd gezaaid, twijfelachtig is. Client verblijft namelijk al sinds 4 juli jl. in afzondering, waardoor hij geen contact heeft met zijn medepatiënten. In ieder geval zeer beperkt. Naar zeggen van client heeft hij op vrijdag 26 juli jl. via het raam een gesprek gehad met zijn buurman. Er zou een gedeelte van de tuin zijn afgezet met linten, omdat er een vermoeden bestond dat daar drugs waren verstopt. De buurman van client vroeg client door het raam of er iemand lag begraven, waarop client grapte dat er een bom zou liggen. Voor zover de kliniek die uitspraak al serieus zou nemen, dan had het op de weg van de directeur gelegen om daarnaar onderzoek te verrichten. En dan dus niet via het heimelijk opnemen van haar patiënten. Het gevoel bekruipt dat de kliniek de uitspraak van cliënt heeft aangegrepen om haar handelen te kunnen "rechtvaardigen." Volstrekt onduidelijk is en blijft dan alsnog hoe dat als onderbouwing voor het heimelijk opnemen van gesprekken kan dienen, nog los van de vraag naar de geloofwaardigheid van het verhaal.
 
De kliniek heeft met het heimelijk opnemen van client ernstige inbreuk gemaakt op zijn recht op privacy. Terwijl het juist de taak is van de directeur om ervoor te zorgen dat het recht op privacy, zoveel als redelijkerwijs mogelijk, wordt gewaarborgd. De directeur heeft door opdracht te geven aan het personeel omclient af te luisteren opzettelijk inbreuk gemaakt op dit fundamentele recht van client. Het vertrouwen van client in de kliniek is hiermee dermate ernstig geschaad, dat zijn verblijf in deze kliniek niet langer houdbaar is. Geen financiële compensatie kan genoegdoening bieden voor deze zeer ernstige inbreuk.”
 
Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft klager aanvullend opgemerkt dat hij begrijpt dat de klacht betreft het afluisteren met de telefoon. Hij weet hiervan en zegt dat hij die telefoon naar binnen heeft gehengeld. Maar het klopt niet wat de kliniek heeft opgeschreven, nu hebben ze het over een bom. Klager heeft de telefoon van zondag op maandag naar binnen gehengeld, maar dat gesprek over die bom was 2,5 dag eerder. Die dag zegt klager werd hij er in de ochtend mee geconfronteerd dat iemand zei dat klager drugs in de tuin had laten verstoppen. Klager zat toen al in afzondering. Op een gegeven moment zei iemand toen dat de tuin met lint was afgezet. Die persoon vroeg vervolgens‘ is er soms een lijk begraven’, waarop klager gezegd heeft ‘nee het is een bom’. Maar stelt klager dit was dagen eerder. Het gaat er, zegt klager, om hoe hij vervolgens is behandeld, dit was vernederd, er  was geen verzorging. Klager was net een zwerver en zag er onverzorgd uit. Met het binnen halen van de telefoon is alles begonnen zegt klager. Hij had ook een toegangscode op de telefoon gezet, deze code heeft klager aan de recherche gegeven. Nadat hij de telefoon vond heeft hij de gesprekken veilig gesteld, zegt klager en gezonden aan zijn familie. Hij had toen het gebeurde gesprekken met zijn buurman. Klager zegt zich af te vragen of het wat uitmaakt wat erop de telefoon staat. De politie heeft alles. Klager merkt nog op dat hij werd beschuldigd van het verstoppen van dingen in de tuin.
 
Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft klagers raadsvrouw aanvullend opgemerkt dat zij verwijst naar het klaagschrift. Zij merkt op dat in haar ogen klagers cel zijn woonkamer is, dan kun je als kliniek niet zomaar opnames maken, daarom is van het voorval aangifte gedaan. De raadsvrouw verwijst naar de klacht over de separatiemaatregel (RV2024-000269) de kliniek gebruikt  veel woorden als beeldvorming om zaken te onderbouwen. Er zou gezegd zijn dat er een bom zou zijn. Zij merkt op dat de Bvt  bevoegdheden kent die de directie kan gebruiken, maak daar dan gebruik van. Een telefoon plaatsen om gesprekken op te nemen staat niet in de Bvt. Hoewel de kliniek zegt dat een sociotherapeut mee laten luisteren mag, en dus mocht dit ook. De raadsvouw deelt deze mening echter niet.
 
Klager drukt na het binnen hengelen ook op de intercom om te praten, maar er komt niemand. Dan  gaat hij bellen naar buiten. Had de kliniek gezegd dit hadden we anders aan moeten aanpakken, dan was het anders geweest, maar zegt de raadsvrouw nu moet de kliniek verantwoording nemen voor het gebeurde. Gevraagd wat op de telefoon stond zegt de raadsvrouw dat klager communiceert via zijn deur en het raam met zijn medepatiënten. Zij merkt verder dat zij normaal alles op papier krijgt, maar nu kreeg zij een telefoontje van de directrice. De raadsvrouw zegt in het gebeurde te missen dat de kliniek naar zichzelf wil kijken.
 
STANDPUNT VAN HET HOOFD VAN DE INRICHTING
Het beklag betreft kennelijk het schenden van de privacy.

Klager stelt dat de kliniek klager heimelijk zou hebben afgeluisterd door een smartphone voor zijn kamerdeur te plaatsen en daarmee geluidsopnamen te maken. Hij kan zich hier niet mee verenigen.

In de periode van 28 juli 2024 ontving het behandelteam signalen van medepatiënten dat klager gezegd zou hebben dat er een bom door zijn netwerk op de afdeling zou zijn geplaatst. Medepatiënten zijn bang voor deze signalen. Dit zorgt voor onrust op de afdeling en het behandelmilieu raakt verstoord. Het behandelteam neemt de signalen uiterst serieus en zijn dusdanig zorgelijk dat men voornemens is een separatiemaatregel aan klager op te leggen, waarna het afdelingshoofd contact heeft opgenomen met het hoofd van de instelling. Het hoofd van de instelling vond op dat moment de separatiemaatregel te ingrijpend, vooral gezien het feit dat klager vaker uitspraken doet.

Om een weloverwogen beslissing hierin te kunnen nemen, vond het hoofd van de instelling het belangrijk om een betere indicatie van de onrust te krijgen. Het behandelteam is toen geadviseerd om sociotherapie op de gang te laten observeren/luisteren. Helaas was er op dat moment niemand hiervoor beschikbaar, waarna besloten is een tablet te gebruiken. Uiteindelijk is dat een telefoon geworden die enkele uren op de gang heeft gelegen, waarna klager de telefoon heeft weten binnen te hengelen.

Naar het oordeel van de kliniek weegt de handhaving van de orde en veiligheid in dit geval zwaarder dan de beperkte inbreuk die is gemaakt op klagers privacy. Immers, wanneer een sociotherapeut op de gang was gaan observeren, was er geen sprake van een privacyschending. Het enkele feit dat deze schending middels een telefoon heeft plaatsgevonden, maakt de situatie niet veel ernstiger. Via de telefoon zou namelijk hetzelfde worden waargenomen als via de observaties door het personeel. De kliniek is omwille van het voorgaande dan ook van mening dat er sprake is van een gerechtvaardigde inbreuk op klagers privacy en verzoekt u derhalve om deze klacht ongegrond te verklaren.

Wellicht ten overvloede. Indien, en voor zover, er sprake zou zijn van een strafbaar feit, dan is de visie van de kliniek dat het niet aan de beklagcommissie is om een oordeel te vellen over het strafbare karakter van deze klacht.

Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft de juriste verwezen naar het verweerschrift.
Aanvullend heeft de juriste opgemerkt dat de kliniek anders denkt over het gebeurde dan klagers raadsvrouw. Er had immers een personeelslid (sociotherapie) kunnen meeluisteren, dit kon alleen niet als gevolg van personeelstekort. In de ogen van de kliniek was er voldoende aanleiding om mee te luisteren gelet op de signalen van medepatiënten. Klager had al een afzonderingsmaatregel een separatiemaatregel vond men toen een te vergaande maatregel, daarom werd besloten mee te luisteren. Verder zegt de juriste dat van artikel 8 EVRM lid 2 mag worden afgeweken als dit bij wet is toegestaan. Zij wijst op artikel 2 lid 2 van de Bvt. De juriste stelt dat de wetgever beleidsruimte wilde toekennen aan het hoofd van de inrichting om grondrechten in te perken, dit blijkt ook uit de Memorie van Toelichting bij de Bvt. In de ogen van de kliniek is er derhalve wel een wettelijke grondslag voor het gebeurde indien de orde en veiligheid in het geding zijn. Desgevraagd zegt de juriste niet te weten of er opnames zijn en wat erop zou staan. Er is ook niets gedaan door de kliniek met (eventuele) opnames. Dit moet zij navragen bij ICT. De juriste zegt te weten dat de telefoon is binnen gehengeld, zij weet niet wat klager met de telefoon heeft gedaan. Of er opnames zijn verzonden naar buiten. Zij merkt verder op dat de kliniek van mening is dat er mogelijk wel een privacy schending was maar deze was toelaatbaar, de juriste zegt niet te weten niet of het opnemen met een telefoon vaker is gebeurd binnen de kliniek. Voorts wordt opgemerkt dat klager vaker communiceert via gesloten deuren, hij zorgt ook veel onrust op de afdeling. De juriste merkt nog op dat de directrice het gebeurde persoonlijk telefonisch wilde bespreken met de advocaat. Ook komt het voor dat niet alles op papier komt. Ook de kliniek had liever een andere oplossing gekozen door personeel op de afdeling te plaatsen, maar dit ging helaas niet.  

BEOORDELING
De beklagcommissie overweegt het volgende.

Door en namens klager is geklaagd over de beslissing van de kliniek (directrice) van 29 juli 2024 om middels een telefoon gesprekken op de afdeling op te nemen. De klacht richt zich tegen het afluisteren en tegen de inbreuk op klagers privacy. Tevens wordt gesteld dat er mogelijk sprake is van een strafbaar feit.

De beklagcommissie merkt allereerst op meerdere klachten over het voorval te hebben ontvangen. Er is echter een verschil tussen de zaak van klager en de andere zaken. In de zaak van klager is aangevoerd dat het de directie expliciet ging om hetgeen klager zou vertellen, nu immers de verdenking was dat klager onrust veroorzaakte. In de zaken van klagers medepatiënten is aangevoerd (kort gezegd) dat hun privacy zou zijn geschonden, omdat ook zij wellicht op de opnames te horen zouden zijn.

Het mee- afluisteren
De directie van de kliniek heeft besloten, nadat het behandelteam signalen van klagers medepatiënten kreeg dat klager gezegd zou hebben dat er een bom door zijn netwerk op de afdeling zou zijn geplaatst, hetgeen klager zou vertellen mee- of af te luisteren. Klagers medepatiënten zouden bang zijn geworden door deze signalen, hetgeen zorgde voor onrust op de afdeling en waardoor het behandelmilieu op de afdeling verstoord raakte. Het behandelteam nam de signalen uiterst serieus en dusdanig zorgelijk, dat men voornemens was een separatiemaatregel aan klager op te leggen. Hiertoe is door het afdelingshoofd contact opgenomen met de directie. Zij vond op dat moment de separatiemaatregel echter te ingrijpend, vooral gezien het feit dat klager vaker stevige uitspraken doet. Het werd belangrijk gevonden om een betere indicatie van de onrust te krijgen, teneinde een weloverwogen beslissing hierin te kunnen nemen. Er is toen geadviseerd om sociotherapie op de gang te laten observeren/luisteren na het insluiten van de patiënten, met de bedoeling meer duidelijkheid te krijgen. Op dat moment was er echter geen personeelslid beschikbaar om hieraan invulling te geven, waarna besloten is een tablet te gebruiken. Uiteindelijk is dat een telefoon geworden die enkele uren op de gang heeft gelegen op 29 juli 2024.

Regelgeving omtrent het mee- of afluisteren van en/of opnemen van gesprekken tussen patiënten is niet opgenomen in de huisregels van de instelling, noch in de Bvt.

Er is dus geen sprake geweest van een (formele) maatregel.

Inbreuk op de privacy
Uit artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) volgt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie en dat inmenging alleen is toegestaan voor zover dat bij wet is voorzien en dat in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang - voor zover hier van toepassing - het voorkomen van strafbare feiten  en van de bescherming van de gezondheid van anderen.

Op grond van artikel 10 van de Grondwet (Gw) heeft een ieder, behoudens bij of krachtens wet te stellen  beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. In artikel 10, vierde lid van de Gw is bepaald dat een ieder wie rechtmatig zijn vrijheid is ontnomen, kan worden beperkt in de uitoefening van grondrechten, voor zover deze zich niet met de vrijheidsontneming verdraagt.

Volgens artikel 2, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) wordt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straf of maatregel in een instelling zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij.

Volgens het tweede lid worden ter tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel in de instelling opgenomen personen aan geen andere beperkingen onderworpen dan die welke voor het doel van de vrijheidsbeneming of in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de instelling noodzakelijk zijn.

De beklagcommissie wijst gelet op het vorenstaande op de Memorie van toelichting van de Bvt, meer in het bijzonder naar hetgeen is opgenomen onder 2.6 “Rechten en de beperking daarvan”:

“De betekenis van deze bepaling is tweeledig. In de eerste plaats bevat zij het beginsel van de minimale beperkingen. Gedetineerden worden aan geen andere beperkingen onderworpen dan die welke voor het doel van de vrijheidsbeneming of in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting (onderstreping beklagcommissie) waarin de vrijheidsbenemende straf of maatregel ten uitvoer wordt gelegd, noodzakelijk zijn. Ten aan zien van verpleegden is dit beginsel herhaald in het voorgestelde artikel 2, tweede lid. Hiermee is het dwingende kader gegeven voor de grenzen van de bevoegdheden van de met de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen in inrichtingen voor verpleging van TBS-gestelden belaste personen en instanties en de inperking van de aan verpleegden toekomende rechten.”

Klager heeft beklag ingesteld omdat hij stelt dat er inbreuk is gemaakt op zijn privacy, nu er middels een telefoon gesprekken opgenomen dienden te worden die hij voerde met zijn medepatiënten op de afdeling. Deze telefoon is in het bezit van klager gekomen vóórdat de kliniek de opgenomen gesprekken heeft kunnen uitluisteren.

Naar het oordeel van de beklagcommissie is het beklag dan ook gericht tegen de vermeende schending van klagers recht op privacy als bedoeld in artikel 8 EVRM en/of artikel 10 Gw. Gelet op het bepaalde in artikel 56, eerste lid en onder e, Bvt is een dergelijke (vermeende) schending van een recht voor beklag vatbaar.

Klager kan dan ook worden ontvangen in zijn beklag.

De beklagcommissie dient aldus te beoordelen of de kliniek klagers recht op privacy als verwoord in artikel 8, eerste lid, EVRM en/of artikel 10 Gw heeft geschonden.

Uit de stukken en het besprokene ter zitting komt naar voren dat de kliniek, in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de instelling, het noodzakelijk achtte nader onderzoek te doen naar de eerder gedane uitspraken van verdachte dat er een bom in de kliniek geplaatst zou worden of zou zijn geplaatst.
Daartoe werd er na een belangenafweging voor gekozen om géén separatie op te leggen maar om een telefoon neer te leggen in de gang op klagers afdeling, vóór zijn kamerdeur. De bedoeling was om gesprekken tussen klager en andere patiënten op te nemen. Deze opnames werden dus niet gemaakt ín klagers eigen kamer, maar op de afdeling, op de gang. Het ging dus om gesprekken tussen tbs-patiënten die na ommekomst van het dagprogramma reeds waren ingesloten voor de nacht. De gesprekken werden niet gevoerd in de beslotenheid van de eigen kamer, maar zij werden gevoerd door via de onderzijde van de kamerdeuren met elkaar te spreken, dus van de ene kamer naar de ander kamer, over de gang.
Deze gesprekken konden daardoor worden meegeluisterd door een ieder die aanwezig was op de afdeling, hetzij door patiënten die ingesloten waren in hun eigen kamer op die afdeling, hetzij door personeel dat al dan niet langdurig in de gang aanwezig was. Dat de gesprekken niet privé waren werd kennelijk geaccepteerd door de betrokkenen.
 
Naar het oordeel van de beklagcommissie is er dan ook geen sprake van een inbreuk op klagers privacy gelet op de bijzondere omstandigheden die er spelen als hierboven omschreven. Er is geen sprake van het mee- of afluisteren van gesprekken die plaatsvonden in de beslotenheid van klagers privéruimte. Door een gesprek te voeren over een (voor de medewerkers van de kliniek) openbare gang, heeft klager het door hem gevoerde gesprek in de openbaarheid gebracht en aldus uit de privésfeer gehaald.
 
De kliniek heeft dan ook geen inbreuk gemaakt op het in artikel 8, eerste lid, EVRM en artikel 10 GW opgenomen recht van klager op privacy.

Dit klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

Strafbaar feit
De beklagcommissie is verder van oordeel voor zover er sprake zou zijn van een strafbaar feit, het niet aan de beklagcommissie is om hierover een oordeel te vellen. Dit is aan het Openbaar Ministerie en de Strafrechter.

BESLISSING
De beklagcommissie verklaart het klaagschrift ongegrond.

Aldus op 15 mei 2025 beslist door de beklagcommissie: mr. R.T.A. Slof, voorzitter, mw. W.A.M. Brinkhuizen-de Jonge en drs. S.M. Verhaag, leden, in tegenwoordigheid van H.C.W. Terpelle, secretaris.
 
Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk 25/48491/TA.