Sla inhoud over

Jeugdigen en verlof


Regelgeving
Hoofdstuk 6 paragraaf 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) beschrijft de voorwaarden voor het verlaten van de inrichting. De voorwaarden zijn verder uitgewerkt in hoofdstuk 6 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj). In de Regeling verlof en STP jeugdigen staan de regels over hoe een verlof of een STP kan worden aangevraagd en op welke gronden het verleend wordt.

Wat een begeleider of beveiliger mag doen op het moment dat een jongere zich aan het toezicht wil onttrekken is te vinden in de Geweldinstructie justitiële jeugdinrichtingen.

De Regeling melding ongeoorloofde afwezigheid bepaalt wie op welk moment aan welke instantie meldt dat een gedetineerde zich heeft onttrokken of niet is teruggekeerd van verlof.

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen jeugdigen die op basis van een machtiging als bedoeld in de Jeugdwet in een inrichting verblijven en jeugdigen die op basis van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel anders dan bedoeld op artikel 29 lid 1 Bjj verblijven. Het verlof voor deze twee categorieën is respectievelijk in artikel 29 dan wel artikel 30 Bjj geregeld.

Jeugdige op basis van de Jeugdwet
Artikel 29 Bjj bepaalt dat de jeugdige die op basis van artikel 6.2.2. lid 2 Jeugdwet in een inrichting verblijft, in de gelegenheid wordt gesteld ten minste éénmaal in de zes weken met verlof te gaan voor ten minste twaalf uur. Het betreft jeugdigen van twaalf jaar of ouder die gesloten jeugdhulp in een justitiële jeugdinrichting ontvangen.[1] Er kan slechts van dit recht op verlof worden afgeweken indien de directeur naar zijn redelijk oordeel beslist dat de jeugdige dit verlof niet op verantwoorde wijze kan doorbrengen, dan wel wanneer dat de jeugdige een gevaar voor zichzelf of de omgeving oplevert.

Deze categorie jeugdigen valt buiten de Regeling verlof en STP jeugdigen.

Jeugdige op strafrechtelijke titel
Artikel 30 Bjj bepaalt dat de jeugdige die op strafrechtelijke titel in een jeugdinrichting verblijft in de gelegenheid wordt gesteld in het kader van verlof de inrichting te verlaten met een machtiging van de Minister van Justitie. Het verlaten van de inrichting schort de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel niet op. Aan het verlof kunnen bijzondere voorwaarden gesteld worden. Als algemene voorwaarde geldt dat de jeugdige zich tijdens het verlof niet schuldig zal maken aan enig misdrijf (artikel 30 lid 3 Bjj). De directeur kan het verleende verlof weer intrekken, wanneer blijkt dat de jeugdige een gevaar voor de maatschappij vormt, ingeval dit noodzakelijk is voor de veiligheid van andere personen of goederen of indien de jeugdige een bepaalde voorwaarde niet nakomt (artikel 30 lid 4 Bjj).

Reglement justitiële jeugdinrichtingen
In hoofdstuk 6 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) zijn nadere regels omtrent het (proef)verlof neergelegd. Bij de beoordeling van een te verlenen verlof wordt het belang van de jeugdige afgewogen tegen de risico’s voor de continuïteit van de tenuitvoerlegging en voor de maatschappelijke orde en veiligheid. Wanneer de eventuele risico’s aanvaardbaar worden geacht, dan kan het verlof worden verleend (artikel 31 Rjj).[2]

Bij de inschatting van de risico’s betrekt de directeur in ieder geval de aard van het delict, de door het delict veroorzaakte maatschappelijke onrust en de inschatting van het ontvluchtings- of recidivegevaar, de relevante ervaringen bij eerder genoten verloven en de recente rapportage over de jeugdige en zijn gedrag in de inrichting. De risico’s kunnen in sommige gevallen eerder aanvaardbaar worden geacht, wanneer het verlof plaats vindt onder begeleiding of bewaking.[3]

Vormen van verlof voor jeugdigen
Er zijn twee vormen van verlof waarvoor een machtiging aangevraagd kan worden:

  • Planmatig verlof
  • Incidenteel verlof


Planmatig verlof

In tegenstelling tot incidenteel verlof kunnen alleen jeugdigen die op strafrechtelijke titel in een inrichting zijn geplaatst aanspraak maken op planmatig verlof. Deze verlofvorm kan worden verleend in het kader van het verlofplan van de jeugdige (artikel 33 Rjj). Het planmatig verlof wordt toegekend met als doel de resocialisatie van de jeugdige. In artikel 33 lid 3 Rjj zijn de vier vormen van het planmatig verlof vastgelegd, te weten:

  • Eendaags begeleid verlof zonder overnachting
  • Eendaags onbegeleid verlof zonder overnachting
  • Onbegeleid verlof met één overnachting
  • Onbegeleid verlof met meerdere overnachtingen


Incidenteel verlof
Elke jeugdige die in een justitiële jeugdinrichting is geplaatst komt in aanmerking voor incidenteel verlof. Dit type verlof kan worden verleend in verband met onverwachte gebeurtenissen of omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de jeugdige waarbij de aanwezigheid van de jeugdige noodzakelijk is (artikel 32 Rjj). Zo kan incidenteel verlof bijvoorbeeld worden verleend wanneer een relatie van de jeugdige in levensgevaar verkeert, voor het bijwonen van de bevalling van een partner of voor het afleggen van een examen buiten de inrichting. Het incidenteel verlof duurt niet langer dan drie etmalen en kan zowel begeleid als onbegeleid plaatsvinden. De directeur beoordeelt de mate van begeleiding en is verantwoordelijk voor de beslissing.

Beklag
Als er nog geen verlofmachtiging is afgegeven, dan wordt de beslissing om een aanvraag van incidenteel of planmatig verlof toe- of af te wijzen, op grond van artikel 10 van de Regeling verlof en STP jeugdigen, genomen door de selectiefunctionaris (namens Onze Minister). Op grond van artikel 77, tweede lid van de Bjj kan dan bij de RSJ beroep worden ingesteld tegen een beslissing over verlof van de selectiefunctionaris.

Als er wel een verlofmachtiging is afgegeven, dan is de directeur bevoegd om te beslissen of het verlof wordt verleend, beperkt of ingetrokken. Deze beslissing van de directeur is een beklagwaardige beslissing waartegen de jeugdige op grond van artikel 65 Bjj een klacht kan indienen bij de beklagcommissie.


STP jeugdigen
Het scholings- en trainingsprogramma (STP) heeft als doel een verantwoorde, geleidelijke terugkeer van de JJI naar de vrije maatschappij. Aan het STP programma kan worden deelgenomen als tenminste 2/3 van de opgelegde onherroepelijke straf voorbij is. Het STP kan niet later dan drie maanden vóór het einde van de straf beginnen. Jongeren verblijven tijdens het STP vaak bij hun ouders of wonen onder begeleiding op kamers. Vanuit de JJI wordt samen met de reclassering een programma gemaakt dat de jongere gaat volgen tijdens de STP. De reclassering houdt het toezicht maar de JJI blijft verantwoordelijk.



[1] Memorie van toelichting bij artikel 6.2.2 lid 2 Jeugdwet
[2] Volgens de Nota van toelichting zal er bij het verlenen van verlof steeds sprake zijn van een zeker risico omdat het menselijk gedrag niet met volledige zekerheid is te voorspellen. Het is de taak van de inrichting om een inschatting te maken van het verloop van het verlof.
[3] Memorie van toelichting bij de Bjj, onder 13