Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2025/016

Datum uitspraak:
17/04/2025
Artikel:
22 Bjj, 78 Rjj
Samenvatting:
Vanwege structurele personeelstekorten in JJI Lelystad zijn vanaf eind april 2024 de dagprogramma’s van alle groepen ingekort, waaronder ook de groep waar klager verblijft. Per week werd niet minimaal 77 uren, maar minimaal 73 uren dagprogramma aan klager en zijn groepsgenoten aangeboden. De inrichting beroept zich hiervoor op een brief van de Minister van 22 april 2024 en de beslisnota van 2 februari 2023. De beklagcommissie stelt vast dat er geen wettelijke basis is voor de door de Minister genomen aanvullende maatregelen, waaronder het alternatieve dagprogramma. Ook is expliciet vermeld dat invoering van het alternatieve dagprogramma zonder wettelijke basis in de Bjj financiële gevolgen zal meebrengen, omdat de jongeren gecompenseerd moeten worden. Naar het oordeel van de beklagcommissie had de inrichting zich dus moeten houden aan de formele wet (artikel 22 Bjj) en de daarin opgenomen minimum urennorm. De klacht wordt gegrond verklaard, onder toekenning van een tegemoetkoming van € 220,-. Deze compensatie betreft geen tegemoetkoming per uur, maar ziet vooral op het langdurig schenden van de wettelijke norm.
Uitspraak:
Beslissing van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de JJI Lelystad op het klaagschrift, ingediend door:
 
[…],hierna genoemd klager.
 
1. De onderliggende stukken
De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
-          het klaagschrift van 1 mei 2024, ontvangen door het secretariaat op 8 mei 2024;
-          het verslag van de maandcommissaris van 22 mei 2024;
-          het verweerschrift van 19 december 2024, ontvangen door het secretariaat op diezelfde datum;
-          het e-mailbericht van de juridisch medewerker van de inrichting d.d. 17 februari 2025 inhoudende een reactie op de door de beklagcommissie gedane tussenbeslissing van 11 februari 2025.
 
De beklagcommissie hield zitting op 15 januari 2025 in de JJI Lelystad. Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Bij navraag bleek dat klager die dag een intakegesprek had. De groepsleider van klager heeft na afloop van de zitting aan de secretaris laten weten dat klager zijn klacht wenst te handhaven en dat hij akkoord gaat met schriftelijke afdoening van zijn beklag.
De beklagcommissie acht zich op basis van de stukken voldoende geïnformeerd. Er zal gelet op voorstaande en op grond van artikel 69 lid 1 Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Bjj) geen mondelinge behandeling meer plaatsvinden.
             
2. De inhoud van het klaagschrift
Het beklag betreft het verblijf op de groep gedurende minder uren dan het in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen bepaalde minimumaantal, wegens personeelsgebrek. Voor het standpunt van klager wordt verder verwezen naar het klaagschrift en het verslag van de maandcommissaris.
 
3. Het verweerschrift van de directeur
Vanwege structurele personeelstekorten in de JJI Lelystad zijn vanaf eind april 2024 de dagprogramma’s van alle groepen ingekort, waaronder ook de groep waar klager verblijft. Als gevolg hiervan voldeed het dagprogramma niet aan de wettelijk vastgestelde urennormen. Per week werd niet minimaal 77 uren, maar minimaal 73 uren dagprogramma aan klager en zijn groepsgenoten aangeboden. Dit heeft tot gevolg gehad dat zij wekelijks vier uur te lang op hun kamer werden ingesloten. Onvoorziene omstandigheden zoals alarmsituaties, spitacties en (incidenteel) ziekteverzuim onder het personeel kunnen ervoor zorgen dat ook de genoemde 73 uren niet daadwerkelijk worden gehaald.
 
De problemen rondom personele schaarste en structurele aanpassingen in dagprogramma’s spelen landelijk. Dit is voor de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) aanleiding geweest om in zijn brief van 22 april 2024 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, mee te delen dat hij al in de beslisnota van 2 februari 2023 aanvullende maatregelen heeft genomen om de personele bezetting en de kwaliteit van het verblijf in de JJI’s op orde te brengen. Een van de in die brief onder 1.3, genoemde mogelijkheden is de inzet van een alternatief dagprogramma. In de beslisnota onder 4.1. wordt uiteengezet dat dit alternatieve dagprogramma onder meer betekent dat de in artikel 22 Bjj opgenomen minimum norm van 77 uren niet langer wordt nageleefd. In de gekorte uren krijgen jongeren dan een individueel programma op hun kamer aangeboden De directeur van de JJI Lelystad heeft op basis van deze beslisnota en brief van de Minister per eind april 2024 het minimum aantal van 77 uren per week aan groepsactiviteiten teruggebracht naar minimaal 73 uren per week. Op 19 augustus 2024 zijn er nog kleine wijzigingen in het dagprogramma doorgevoerd.

Voor het standpunt van de directie wordt verder verwezen naar het verweerschrift.
 
4. Tussenbeslissing
Op 11 februari 2025 heeft de beklagcommissie een tussenbeslissing genomen, waarin alvast werd geoordeeld dat het beklag ontvankelijk is voor zover het de periode betreft die niet langer geleden is dan 7 dagen voordat de klacht bij de beklagcommissie is ingediend. Verder is in deze tussenbeslissing geoordeeld dat de klacht gegrond is en dat klager recht heeft op een tegemoetkoming.
De beklagcommissie heeft in deze tussenbeslissing de inrichting in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken alsnog een beslissing te nemen over de toe te kennen tegemoetkoming en zij heeft de inrichting daarbij in overweging gegeven dat zij van oordeel is dat een compensatie op zijn plaats is die recht doet aan de ernst van de schending van de overtreding, die namelijk een verdere vrijheidsbeperking inhoudt. Een afschrift van deze tussenbeslissing is als bijlage bij deze uitspraak gevoegd.
 
De beklagcommissie heeft binnen de gestelde termijn een reactie ontvangen van de inrichting. Op 17 februari 2025 heeft de inrichting aan de beklagcommissie laten weten dat de directie, in overleg met de teammanagers, heeft beslist dat elke groep binnen de inrichting als compensatie een spellenpakket ter waarde van €400,- per groep zal ontvangen, die naar wens en behoefte wordt samengesteld door de teammanagers. Dit pakket zal bestaan uit moderne spellen en nieuwe PlayStationspellen. Een afschrift van deze reactie is als bijlage bij deze uitspraak gevoegd.

De beklagcommissie acht zich na ontvangst van voorstaande reactie voldoende ingelicht om op het beklag te beslissen.

5. Het oordeel van de beklagcommissie
5.1 De ontvankelijkheid van de klaagschriften
Het klaagschrift is ingediend binnen de wettelijke termijn en ook overigens ontvankelijk.

5.2 De inhoudelijke beoordeling
Artikel 22 van de Bjj bepaalt dat jeugdigen in inrichtingen in groepen verblijven en deelnemen aan gemeenschappelijke activiteiten gedurende ten minste 77 uren per week, waarvan ten minste acht en halve uren per dag. De jeugdigen houden zich gedurende de voor de nachtrust bestemde uren in hun kamer op, tenzij zij als onderdeel van het regime van de inrichting deelnemen aan meerdaagse activiteiten buiten de inrichting.
 
Artikel 78 van het Regelement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) bepaalt dat de inrichting het verblijf op zodanige wijze organiseert, de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel voorziet en voor een zodanige verantwoordelijkheidsverdeling zorgdraagt, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoord verblijf.
 
Het klaagschrift van klager is gericht tegen de wijziging van het in de JJI Lelystad geldende dagprogramma vanaf eind april 2024. De beklagcommissie zal het onderliggende dagprogramma beoordelen wat betreft de periode van 30 april 2024 tot 1 maart 2025. 30 april 2024 is namelijk de dag waarop het dagprogramma is gewijzigd. Per 1 maart 2025 is het dagprogramma opnieuw gewijzigd en wel zo dat volgens dit dagprogramma weer aan de weeknorm van 77 uren voldaan zal worden. 

De inrichting heeft erkend dat klager minder dan 77 uren per week heeft kunnen deelnemen aan gemeenschappelijke activiteiten, zoals voorgeschreven in de wet. De inrichting beroept zich echter op de bovengenoemde brief van de Minister van 22 april 2024 en de beslisnota van 2 februari 2023 en meent hierom dat de klacht ongegrond is.
 
De beklagcommissie stelt vast dat noch in de brief van de Minister van 22 april 2024, noch in de beslisnota van 2 februari 2023 is aangegeven dat er een wettelijke basis is voor de door de Minister genomen aanvullende maatregelen, waaronder het alternatieve dagprogramma. Integendeel, in die beslisnota staat onder 4.1. onder de nadelen expliciet dat het niet voldoen aan de 77 uren norm in strijd is met de Bjj en dat een (voorgenomen) wetswijziging daar niet aan af doet. Verder is expliciet vermeld dat invoering van het alternatieve dagprogramma zonder wettelijke basis in de Bjj financiële gevolgen zal meebrengen, omdat de jongeren gecompenseerd moeten worden. Ook de beklagcommissie is niet gebleken van een dergelijke basis. Zo kent het penitentiaire recht voor jeugd ook geen bepaling als het voor volwassenen geldende artikel 3 lid 4 van de Penitentiaire Maatregel waarin is bepaald dat de Minister in uitzonderlijke situaties kan afwijken van het minimum aantal uren van het basis- en plusprogramma. De beslissing van de inrichting het weekprogramma met volgens de inrichting vier uren te korten mist derhalve een wettelijke grondslag. Naar het oordeel van de beklagcommissie had de inrichting dus aan de brief van de Minister en de beslisnota voorbij moeten gaan en zich moeten houden aan hetgeen in de formele wet (artikel 22 Bjj) aan minimum urennorm is opgenomen, hoe ingewikkeld dit voor de inrichting ook is gezien het structurele personeelstekort. Het beklag zal dus gegrond worden verklaard, omdat de weeknorm van 77 uren over een langere periode niet is gehaald.
 
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Gedurende ongeveer 44 weken is klager tekort gedaan. Structureel is niet aan de wettelijke weeknorm van 77 uren voldaan.  De beklagcommissie is van oordeel dat het door de inrichting gedane compensatievoorstel, zoals dat hierboven onder 4 is weergegeven, niet in verhouding staat tot de zeer langdurige genoemde schending van klager zijn rechten, omdat deze compensatie onvoldoende is toegespitst op het individuele nadeel dat klager als gevolg van de maatregel van de JJI heeft geleden. Het compensatievoorstel is namelijk een groepscompensatie. Of klager hierdoor en zo ja, in hoeverre gecompenseerd gaat worden voor het door hem geleden nadeel, hangt van verschillende factoren af.
Het hangt onder meer af van hoe lang hij nog op een groep binnen de JJI zal verblijven en daarmee is niet duidelijk hoe lang klager nog van deze groepscompensatie gebruik kan maken en het hangt af van de keuzes en beslissingen van de teammanagers en van zijn mede groepsgenoten, waar de groepsleiding ook rekening mee heeft te houden. De beklagcommissie acht daarom een aanvullende compensatie van € 220,- redelijk. De beklagcommissie heeft hierbij -behalve op de genoemde groepscompensatie- gelet op:
a.     de ernst en aard van de schending;
b.     de zeer lange duur daarvan;
c.     de datum waarop de klacht is ingediend;
d.     het feit dat het beklag ziet op het schenden van de weeknorm van 77 uren met een aantal uur en niet ziet op het niet halen van de dagnorm van acht en een halve uur per dag;
e.     het feit dat de inrichting heeft beslist dat de jeugdigen (waaronder klager) apart gecompenseerd worden, indien en voor zover aan die dagnorm wegens personeelstekort in de eerste twee maanden van 2025 niet is voldaan;
f.      het structurele personeelstekort.
De compensatie betreft geen tegemoetkoming per uur, maar ziet vooral op het langdurig schenden van de wettelijke norm.  
 
6. De beslissing
De beklagcommissie:
-              verklaart het beklag gegrond,
-              kent klager een (door de inrichting aan klager uit te betalen) tegemoetkoming toe van €220,=.
 

Aldus gedaan op 17 april 2025 door mr. M.E. Companjen, voorzitter, bijgestaan door mr. G.J.J.M Essink,  mr. H.G. Grünbauer, leden, en F.R. Baarslag L.LB, secretaris.