Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2023/031

Datum uitspraak:
26/10/2023
Artikel:
44, 45 Pbw
Samenvatting:
Klager is enkele spullen verloren na een celinspectie en overplaatsing naar een andere afdeling, namelijk een Nike trainingsjack, een Dsquared broek en drie pakjes Marlboro. De directie geeft aan dat er geen discussie is over of klager zijn spullen kwijt is. Wel is de hoogte van het vergoedingsbedrag een discussiepunt. De directie is bereid om klager €150,-- te vergoeden, maar volgens klager is het schadebedrag vele malen hoger. De beklagcommissie concludeert dat ten aanzien van het Nike trainingspack en de drie pakjes Marlboro sprake is van schade die niet eenvoudig is vast te stellen, omdat klager geen aankoopbonnen heeft overlegd. Wat betreft de Dsquared broek stelt de beklagcommissie vast dat klager een bon heeft overlegd, maar dat die niet van de betreffende broek kan zijn, zodat ook hiervan de schade niet eenvoudig is vast te stellen. De beklagcommissie ziet daarom geen ruimte om schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de hoogte van de tegemoetkoming. De klacht wordt gegrond verklaard en de beklagcommissie sluit aan bij de vergoeding die de directie heeft aangeboden en kent een tegemoetkoming voor het ondervonden ongemak toe van €150,--.
Uitspraak:
UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PENITENTIAIRE INRICHTING LELYSTAD
 
De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de klacht van:
 
[…] verder te noemen klager.
 
Het klaagschrift is gericht tegen:
-         de vermissing van spullen na overplaatsing.
 
De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op de beklagzitting van 4 mei 2023, in het bijzijn van klager en zijn advocaat mr. M.N. Greeven en namens de directie […] (plv. vestigingsdirecteur) en […] (juridisch medewerker).
 
In het kader van de behandeling van deze klachten heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:
-        klaagschrift gedateerd 4 juli 2022 en binnengekomen op 15 juli 2022;
-        het verweerschrift van de directeur van 28 december 2022;
-        het verhandelde ter zitting van 4 mei 2023;
-        aanvullende stukken van klager gedateerd en binnengekomen op 9 juni 2023;
-        reactie van de directie op de aanvullende stukken van 13 juni 2023.
Voornoemde stukken worden als ingevoegd beschouwd. 
 
Standpunt klager
Het klaagschrift richt zich tegen de omstandigheid dat klager enkele spullen is verloren na de verplaatsing naar een andere afdeling vanwege een cel inspectie. Klager kwam hierachter toen hij in zijn nieuwe cel zat en zijn spullen uit zijn oude cel ontving. Het gaat om een Nike trainingsjack, een Dsquared broek en drie pakjes Marlboro. Er is niks gevonden in de cel van klager na de cel inspectie en klager heeft geen rapport ontvangen.
 
Ter zitting geeft klager aan dat hij tezamen met zijn celgenoot in de luwtecel is geplaatst en er toen een celinspectie heeft plaatsgevonden. Er is tijdens de celinspectie niets gevonden. De celgenoot van klager mocht uit de luwtecel om zijn spullen uit de cel te pakken en kwam weer terug in de luwtecel. Klager mocht dit niet en is overgeplaatst naar een andere afdeling. Enkele uren dan wel een dag later kwam er een kar met spullen. Klager gaf direct aan bij de bewaarders dat zijn spullen missen. Klager heeft van medegedetineerden vernomen dat de celdeur open heeft gestaan en iedereen in en uit de cel van klager en zijn celgenoot kon. Klager heeft geen bankafschriften van de vermiste spullen, omdat zijn bankpas is verlopen. Er is gekeken of de winkel waar klager de vermiste spullen heeft gekocht nog op dezelfde locatie zit, maar dat was niet het geval. Het Nike trainingsjack was deel van een trainingspak, dit pak was €200. De broek hiervan heeft klager nog, maar het trainingsjack is kwijt. De Dsquared broek was €550,- à €600,-. Deze broek heeft klager drie maanden voor de vermissing ingevoerd. Klager geeft aan dat hij binnen vier weken aan de bonnen van de vermiste kleding kan komen. Klager is van mening dat zijn klacht gegrond verklaard moet worden nu klager zijn kleding kwijt is door het toedoen van de directie. Klager wenst een tegemoetkoming vanwege het geleden ongemak. Tevens geeft klager aan dat hij contact gaat zoeken met de directie over een aansprakelijkheidsstelling. Klager accepteert de vergoeding van de directie van €150,- niet.
 
In de aanvullende stukken overlegt klager een bonnetje van de drie Dsquared broeken welke klager ongeveer een maand voor het kwijtraken heeft aangeschaft. Eén van die broeken is kwijtgeraakt, de schade die klager heeft is dus (nagenoeg) die nieuwwaarde. Klager geeft aan dat het niet gelukt is de bon van het Nike trainingsjack te vinden. Klager heeft een soortgelijk jack gevonden. Hiervan is de nieuwwaarde €80,-. Het trainingsjack van klager was echter duurder, het gehele trainingspak koste namelijk zo’n €200,-. Dit trainingspak heeft klager ook kort voor de vermissing aangeschaft.
 
Standpunt directie
De directie geeft aan dat klager meerdere malen met het afdelingshoofd heeft gesproken in verband met het compenseren van zijn schade. In eerste instantie wilde klager bezoek zonder toezicht. Dit is niet het compensatiemiddel voor de vermissing van goederen. Klager komt voor een geldelijke compensatie in aanmerking indien hij een bon van de vermiste goederen kan tonen. Dit is klager verteld. Klager gaf aan dat hij deze zo kon geven, maar heeft dit tot op heden nog niet gedaan.
 
Ter zitting geeft de directie aan dat er geen discussie is over of klager zijn spullen kwijt is. Wel is de hoogte van het bedrag een discussiepunt. De directie gaat niet akkoord met bezoek zonder toezicht en ook niet met een bedrag van €600,- à €700,-. Tevens noemt de directie dat het niet aan haar te wijten is hoe lang dit proces heeft geduurd en derhalve meent zij dat klager hiervoor niet gecompenseerd zou moeten worden. Ook stelt de directie dat een schadevergoeding bij de beklagcommissie en een vergoeding bij de civiele rechter dubbelop zou zijn. Indien klager bonnen kan overleggen, kan de directie tot maximaal €500,- vergoeden. De directie is bereid om klager ter zitting €150,- te vergoeden.
 
Als reactie op de aanvullende stukken overlegd door klager geeft de directie aan dat zij haar aanbod van €150,- compensatie handhaaft. Zij stelt dat de bon onduidelijk is, omdat de bon niet precies aantoont wat er is gekocht. Daarnaast is het opmerkelijk dat er kennelijk driemaal hetzelfde product is gekocht in een andere maat.
 
Beoordeling
In de huisregels van PI Lelystad staat het volgende: “Buiten het geval van opzet of roekeloosheid is de aansprakelijkheid van de Staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot €500,- per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. U dient op deugdelijke wijze te kunnen aantonen dat u schade heeft ondervonden en u bent verplicht dit onmiddellijk na constatering te melden aan de PIW'er/mentor op de leefafdeling”. De beroepscommissie van de RSJ oordeelde in RSJ 19 december 2018, 18/1700/GA als volgt: “In geval van vermissing van een voorwerp dat een gedetineerde met toestemming van de directeur in zijn verblijfsruimte heeft dan wel bij zich draagt, is de directeur tot een maximaal geldbedrag van € 500,= aansprakelijk, indien dit het gevolg is van handelen of nalatigheid van het inrichtingspersoneel.”
 
De beroepscommissie van de RSJ oordeelde in RSJ 20/6210/, 7 september 2020 dat klager de hoogte van de schade niet heeft onderbouwd, nu hij geen bonnen heeft overlegd. Hierdoor is de waarde van de vermiste goederen niet vast komen te staan. En heeft de RSJ het beroep ongegrond verklaard, nu er voor het verkrijgen van schadevergoeding andere wegen open staan voor klager.
 
De beroepscommissie van de RSJ verklaart in RSJ 25 juli 2019, 19/2494/GA het beroep van klager gegrond, nu de vermissing van de goederen, te weten een Rayban zonnebril, een broek en twee shirts van klager voor het risico van de directeur is. De waarde van de Rayban zonnebril heeft klager voldoende onderbouwd door het overleggen van de aankoop bon. Hierdoor is de schade eenvoudig te begroten. De beroepscommissie kent een tegemoetkomt toe van €259,= als vergoeding voor de zonnebril. Wat betreft de andere goederen is de schade niet eenvoudig vast te stellen. Ten aanzien van deze goederen kan de beroepscommissie derhalve geen schadevergoedingsaspecten betrekken bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming. Klager krijgt een tegemoetkoming van €20,= voor het ondervonden ongemak van het niet ontvangen van de goederen.
 
De beroepscommissie van de RSJ kent in RSJ 14 februari 2018, RSJ 17/1482/JA een tegemoetkoming toe van €75,- voor het ondervonden ongemak van klager voor de vermissing van zijn kledingstukken, nadat de directie €150,= had aangeboden als schadebedrag.
 
Klager geeft aan dat hij een Nike trainingsjack, een Dsquared broek en drie pakjes Marlboro is verloren tijdens zijn overplaatsing naar een andere cel binnen de inrichting. De directie geeft ter zitting aan dat enkel de vraag voorligt wat de vergoeding moet zijn en dat het niet de vraag is of klager inderdaad spullen mist. Op basis hiervan stelt de beklagcommissie vast dat klager een Nike trainingsjack, een Dsquared broek en drie pakjes Marlboro mist en hiervoor niet zelf verantwoordelijk kan worden gehouden. Derhalve zal de beklagcommissie enkel ingaan op de hoogte van de vergoeding van de vermiste kleding voor klager.
 
De beklagcommissie overweegt als volgt.
Wat betreft de drie pakjes Marlboro en het Nike trainingsjack heeft klager geen bonnen kunnen overleggen. Klager heeft een foto van een soortgelijk trainingsjack overlegd, maar stelt dat zijn trainingsjack duurder was. Nu de beklagcommissie niet over een bon van het vermiste Nike trainingsjack dan wel de pakjes Malboro beschikt kan de beklagcommissie niet vaststellen wat het bedrag is van de vermiste goederen van klager. Het staat echter wel vast dat klager drie pakjes Marlboro en een kledingstuk mist. Er sprake is van schade door het vermissen van de goederen van klager, maar deze is niet eenvoudig vast te stellen, omdat klager geen aankoopbonnen heeft overlegd.
 
Wat betreft de Dsquared broek stelt de beklagcommissie vast dat klager een bon heeft overlegd van de Dsquared2 Outlet van 25 mei 2022, waarop drie producten staan in drie verschillende maten. De bedragen hiervan zijn: €335,-, €335,- en €301,50. Klager stelt dat hij zijn Dsquared broek drie maanden voor de vermissing ervan heeft ingevoerd. De klacht van klager dateert van 4 juli 2022. Dit maakt dat er tussen het indienen van de klacht en het kopen van de drie producten op de bon zo’n anderhalve maand zit. Nu klager heeft aangegeven dat hij de broek drie maanden voor de vermissing heeft ingevoerd, kan de overgelegde bon niet van de vermiste Dsquared broek zijn. De beklagcommissie kan derhalve niet eenvoudig vaststellen wat de waarde is van de broek welke klager mist.
 
Gelet op voorgaande kan de beklagcommissie de omvang van de schade niet eenvoudig vaststellen. Derhalve ziet de beklagcommissie geen ruimte om schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie zal klager derhalve enkel een tegemoetkoming toekennen voor het ondervonden ongemak van de vermissing zijn goederen. Nu vaststaat dat klager goederen mist en de directie een vergoeding van €150,- heeft aangeboden, zal de beklagcommissie aansluiten bij de vergoeding van de directie. Klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van €150,=.
 
BESLISSING
De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond. Klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van €150, -.
 
Aldus gegeven op 26 oktober 2023 door mw. mr. A. de Gooijer, voorzitter, mw. J. Tromp en dhr. B.F. Schäffner, leden, bijgestaan door mw. mr. E. Evers, secretaris.