De beklagcommissie van de Commissie van Toezicht bij JC Zaanstad
De beklagrechter heeft kennisgenomen van de stukken in de beklagzaak van […] (hierna te noemen: klager), te weten:
- dertien klaagschriften, de meeste gedateerd op 12 juli 2023 en ingekomen op 17 juli 2023;
- de schriftelijke inlichtingen van de directie van 20 juli 2023, ontvangen 24 juli 2023.
Klager, die niet meer gedetineerd is, is in de gelegenheid gesteld mondeling opmerkingen te maken over zijn klaagschriften en de daarop gegeven reactie van de directeur op de beklagzitting van 27 juli 2023. Op verzoek van klager is hij, behalve per post, ook via het door hem opgegeven e-mailadres uitgenodigd voor die zitting.
Ter zitting zijn de plv. directeur en een juridisch medewerker van JC Zaanstad verschenen, klager is zonder bericht van verhindering niet verschenen.
Beoordeling
Als uitgangspunt heeft te gelden dat iemand aan wie bepaalde (proces)rechten toekomen, van die rechten gebruik mag maken.
Het beklagrecht voor gedetineerden - zoals neergelegd in Hoofdstuk XI van de Penitentiaire beginselenwet - is in het Nederlandse detentierecht een belangrijk goed. Enerzijds biedt het de mogelijkheid fouten te herstellen, althans de gevolgen daarvan te verzachten. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt: dat zal in JC Zaanstad niet anders zijn, waar op de dag van de uitspraak 802 personen gedetineerd zijn, aan wie 24 uur per dag, 7 dagen per week, zorg wordt verleend. Anderzijds geeft het beklagrecht inzicht in de organisatie: waar lopen processen niet goed en zijn verbeteringen mogelijk. Vanzelfsprekend mag ook over een bagatel worden geklaagd, omdat als gevolg van het opgesloten zijn, de wereld heel klein kan worden.
Klager heeft in de nadagen van zijn detentie een veelheid aan klachten ingediend, die soms bestonden uit niet meer dan de kreet: “Vriendjespolitiek. Er wordt verschil gemaakt tussen gedetineerden die wel of niet met voorrang worden behandeld.”
Vervolgens heeft hij geweigerd hierop een toelichting te geven aan het afdelingshoofd, of met deze inhoudelijk in gesprek te gaan en evenmin stond klager open voor een gesprek met de juridisch medewerker. Ook ter zitting is klager niet verschenen om de klachten toe te lichten. Wel blijkt uit het verweer van de directie dat klager heeft aangegeven van klagen een hobby te maken en daarmee door te gaan ná zijn detentie.
De beklagrechter ziet dit handelen van klager als misbruik van het beklagrecht. Hiervoor is dit recht niet gegeven en is het niet bedoeld.
Dit leidt, zonder inhoudelijke behandeling, tot niet ontvankelijk verklaring van het beklag.
Beslissing
Verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L. Diender, beklagrechter uit de Commissie van Toezicht bij het Justitieel Complex Zaanstad, bijgestaan door O. Bergmans, secretaris, op 28 juli 2023.