Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2023/002

Datum uitspraak:
02/08/2022
Artikel:
4 Rrg, 5 Rrg, 7 Rrg
Samenvatting:
Door de plaatsing in afdelingsquarantaine werd de algemene asielprocedure van klager opgeschort. Aangezien klager het hier niet mee eens was, heeft hij een uitgebreide brief naar de directie gestuurd. Het personeel wilde deze brief niet aan de directie geven en als reactie hierop heeft klager aangegeven dat hij niet meer zou eten en drinken en heeft hij zichzelf ook verwond. Naar aanleiding hiervan is klager na een bezoek aan de medische dienst in afzondering geplaatst onder cameratoezicht. Gelet op de combinatie van gedragingen van klager is de beklagcommissie van oordeel dat het niet onredelijk of onbillijk is dat de directeur heeft besloten dat het ter bescherming van klagers gezondheid noodzakelijk was om hem in afzondering te plaatsen. De beklagcommissie is echter van oordeel dat het de directeur ontbreekt aan een wettelijke bevoegdheid om klager onder cameratoezicht te plaatsen. Daarnaast is de beklagcommissie van oordeel dat niet is gebleken dat het op het moment waarop de maatregel is opgelegd noodzakelijk was om klager onder cameratoezicht te plaatsen. De beklagcommissie verklaart de klacht deels gegrond en kent een tegemoetkoming toe van € 10,-.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ

HET DETENTIECENTRUM SCHIPHOL


De beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij het grenslogies, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van het Reglement regime grenslogies, dat onderdeel uitmaakt van detentiecentrum Schiphol (DCS), heeft kennis genomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:


[…], verder te noemen klager en momenteel niet langer gedetineerd.


Het klaagschrift is gericht tegen de beslissing van de directeur van 12 februari 2022 om aan klager een ordemaatregel op te leggen van plaatsing in afzondering niet zijnde in zijn eigen verblijfsruimte en onder cameratoezicht.


Klager wordt in deze procedure bijgestaan door mr. C.E. Stassen-Buijs. De directeur heeft schriftelijk gereageerd op de klacht. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op een beklagzitting, in aanwezigheid van klagers raadsvrouw en namens de directie, […] (plv. vestigingsdirecteur) en […] (juridisch medewerker). Klager is correct opgeroepen, maar heeft via zijn raadsvrouw aangegeven niet ter zitting te verschijnen.


In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende stukken:

  • klaagschrift gedateerd 15 februari 2022, door het secretariaat ontvangen op 15 februari 2022;
  • verweerschrift van de directeur van 9 maart 2022;
  • het verhandelde ter zitting van 27 juni 2022, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.


Het standpunt van klager

Klager zit in de zogenoemde AA procedure, waarvoor hij op 10 februari 2022 zijn aanmeldgehoor heeft gehad. Op 15 februari 2022 zou zijn nader gehoor plaatsvinden. Op 12 februari 2022 is de gehele afdeling C2C in quarantaine geplaatst omdat er iemand positief getest was op Covid. Hierdoor zou de procedure van klager een week worden opgeschort. Klager was het hier niet mee eens en heeft daarom een uitgebreide brief geschreven naar de directeur. Hierin heeft klager onder andere aangegeven dat hij er problemen mee had dat zijn verblijf in grensdetentie wellicht met een week zou worden verlengd. Toen klager aan het personeel vroeg om deze brief aan de directeur te geven, werd hem meegedeeld dat hij de brief maandag aan de bewaking kon overhandigen en dat de brief vervolgens per post verstuurd zou worden. In reactie daarop heeft klager aangegeven dat hij niet meer zou eten en drinken totdat hij gehoord zou worden. Hierop kreeg klager bezoek van iemand die slechts opmerkte dat hij dan ook niet meer naar de wc zou hoeven te gaan. Klager voelde zich niet serieus genomen en heeft als reactie met een stuk glas in zijn schouder geprikt. Naar aanleiding hiervan is klager in afzondering geplaatst na een bezoek aan de medische dienst. Klager kreeg een scheurjurk aan en kreeg geen pen en papier. Daarnaast was het erg koud in de cel. De volgende dag kreeg klager de schriftelijke mededeling uitgereikt. Op 14 februari 2022 zou de maatregel worden opgeheven. Klager zijn nader gehoor in de asielprocedure op 15 februari 2022 is met twee dagen verlengd.

Allereerst wordt door de raadsvrouw van klager opgemerkt dat er door de inrichting onjuiste informatie is verstrekt aan klager. Hem is namelijk medegedeeld dat de procedure wel doorgang zou vinden, namelijk via Skype. Als klager de juiste informatie had ontvangen had het hele voorval zich niet voorgedaan. Daarnaast voelt klager zich onheus bejegend doordat men de brief aan de directeur niet via de interne post door wilde sturen. Toen klager aangaf in hongerstaking te gaan is hij ook onheus bejegend. Men had met klager in gesprek moeten gaan vanwege de gevolgen die een week langer in afzondering hebben. Klager vindt de ordemaatregel ook onevenredig/disproportioneel omdat een korte tijd niet eten en drinken niet direct een gevaar oplevert voor de gezondheid. En al hadden ze klager de juiste informatie verschaft hadden ze ook kunnen voorkomen dat klager zichzelf verwondde. De veiligheid en orde op de afdeling was sowieso niet in het geding, omdat de hele afdeling in quarantaine zat. Klager is niet gehoord en de schriftelijke mededeling was niet in een voor klager begrijpelijke taal gedaan. Door het opleggen van de maatregel werd het geplande nader gehoor op 15 februari afgezegd door de IND, omdat ze geen mogelijkheden zagen om klager te horen op afdeling B3. Zijn plek was vervolgens al vergeven omdat niet duidelijk was of klager op 15 februari alweer teruggeplaatst zou zijn. De asielprocedure zal zo alsnog langer duren en klager zal daardoor langer in grensdetentie zitten. Concluderend is de ordemaatregel onevenredig en disproportioneel en is deze niet opgelegd overeenkomstig het bepaalde in het Reglement Grenslogies. Klager verzoekt de klacht gegrond te verklaren en verzoekt een schadevergoeding van €300,- of een bedrag dat de Commissie van Toezicht passend acht.


Ter zitting geeft de raadsvrouw aan dat klager niet op de zitting aanwezig zal zijn. Sinds klager weet dat de zitting in de inrichting plaats zal vinden heeft hij nachtmerries. Hij is bang dezelfde bewaarders weer tegen te komen en heeft door de emoties erg slecht geslapen. Verder vult de raadsvrouw aan dat klager redelijk goed Engels spreekt, maar dat hij bij haar had aangegeven niet gehoord te zijn. Als het zo is gegaan zoals in het verweerschrift staat dan is dat voor klager niet duidelijk geweest en was ook niet duidelijk dat hij zijn standpunt daarover kon geven. Klager is door deze gang van zaken uit het lood geslagen en vond het erg kwetsend.


Het standpunt van de directie

De directie geeft in het verweer aan dat er op 12 februari 2022 een ordemaatregel is opgelegd aan klager conform art. 24 jo. art. 24a Penitentiaire beginselenwet (Pbw), inhoudende drie dagen in afzondering, niet zijnde de eigen verblijfsruimte en onder cameratoezicht. Klager weigerde om te eten en te drinken en had zichzelf verwond. De wond die klager bij zichzelf had aangebracht moest worden gehecht. Op advies van de medische dienst is aan klager, vanwege de veiligheid en gezondheid van klager, een ordemaatregel opgelegd. Op 14 februari 2022 is klager weer op zijn reguliere afdeling C2C geplaatst. Via beeldbellen is klager gehoord door dhr. Ong, plv. vestigingsdirecteur. De beschikking is ook door dhr. Ong opgesteld, welke vervolgens ‘in opdracht’ is getekend door het afdelingshoofd. De communicatie in de Engelse taal tussen klager en het personeel verliep altijd goed en door klager is ook nooit aangegeven dat de Engelse taal voor hem onbegrijpelijk was. Hierdoor is altijd met klager gecommuniceerd in de Engelse taal.


Ter zitting laat de directie weten dat de artikelen die zijn genoemd in het verweerschrift, artikel 24 jo. artikel 24a Pbw, niet juist zijn en dat niet duidelijk is op welke grondslag het cameratoezicht is opgelegd. De beschikking van de ordemaatregel wordt niet uitgereikt in het Engels, maar deze wordt wel mondeling aan de gedetineerde uitgelegd. Klager was verward en zichzelf aan het verwonden, dat is aanleiding genoeg om hem gesloten te plaatsen met toezicht. Door deze plaatsing kan het personeel ook sneller naar de gedetineerde toe indien nodig. Met betrekking tot hetgeen wordt gesteld over klagers brief aan de directeur die niet met de interne post verstuurd zou mogen worden, merkt de directeur op dat de procedure zoals omgeschreven door klagers raadsvrouw niet de normale procedure is.


De beoordeling

Klager verbleef ten tijde van het indienen van zijn klacht op grond van artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000 in een grenslogies – onderdeel uitmakend van het DCS – zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van het Reglement regime grenslogies (hierna: het Rrg).


Allereerst dient beoordeeld te worden of klager kan worden ontvangen in zijn beklag. Conform artikel 16 lid 2 Rrg kan een vreemdeling zijn beklag doen uiterlijk op de veertiende dag na de dag van de oplegging van de maatregel waarover hij zich wenst te beklagen. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat de vreemdeling het beklag zo spoedig heeft gedaan als redelijkerwijs van hem kon worden verwacht. In artikel 14, sub d, van het Rrg is bepaald dat een vreemdeling kan klagen over zijn plaatsing in afzondering ingevolge artikel 7, tweede lid, onder b Rrg.


De beklagcommissie stelt vast dat de klacht van klager gericht is tegen de ordemaatregel tot verblijf in afzondering die aan hem is opgelegd op 12 februari 2022. Gelet hierop is de beklagcommissie van oordeel dat klager kan worden ontvangen in zijn beklag.


Conform artikel 4, lid 1 van het Rrg wordt een vreemdeling aan geen andere beperkingen onderworpen dan die volstrekt noodzakelijk zijn om zijn verblijf in het grenslogies te verzekeren alsmede om de veiligheid en de orde aldaar te handhaven. Met inachtneming van het bepaalde in voornoemde artikel, zijn vreemdelingen conform artikel 5, lid 1 sub a Rrg vrij om zich te bewegen binnen het grenslogies. Ingevolge artikel 7, lid 2 sub b Rrg kan een vreemdeling in afzondering worden geplaatst indien en voor zolang als dit volstrekt noodzakelijk is teneinde zijn verblijf te verzekeren dan wel de veiligheid en orde in het grenslogies te handhaven. Conform artikel 9, lid 2 Rrg ontvangt de vreemdeling ten aanzien van wie afzondering is bevolen, hieromtrent binnen 24 uur na voornoemd bevel een schriftelijke mededeling.


De beklagcommissie stelt vast dat de directeur op 12 februari 2022 aan klager een ordemaatregel heeft opgelegd van drie dagen afzondering niet zijnde in zijn eigen verblijfsruimte en onder cameratoezicht. Dit is gebeurd op advies van de medische dienst omdat klager aangaf te stoppen met eten en drinken en zichzelf daarnaast ook zodanig had verwond met een stuk glas dat de wond gehecht moest worden. Gelet op het voorgaande is de beklagcommissie van oordeel dat aan klager redelijkerwijs een ordemaatregel opgelegd kon worden ter bescherming van klager zelf. Gelet op de combinatie van gedragingen van klager – het aangeven te stoppen met eten en drinken en het zichzelf ernstig verwonden –  is de beklagcommissie van oordeel dat het niet onredelijk of onbillijk is dat de directeur heeft besloten dat het ter bescherming van klagers gezondheid noodzakelijk was om hem in afzondering te plaatsen. Ook is de beslissing van de directeur niet strijdig met wet- en regelgeving. Dit betekent dat de beklagcommissie dit onderdeel van het beklag ongegrond zal verklaren.


De beklagcommissie stelt vast dat de beschikking aangaande de oplegging van deze maatregel op 13 februari 2022 aan klager is uitgereikt in de Nederlandse taal. Bij de uitreiking van de beschikking is door het personeel gevraagd of de gedetineerde begrijpt waarom hij in afzondering is geplaatst. Vervolgens is dit zo goed mogelijk in het Engels mondeling toegelicht aan de ingeslotene. Het horen van klager heeft via beeldbellen plaatsgevonden in het Engels. De beklagcommissie stelt vast dat klager de Engelse taal voldoende machtig is. Dit is tevens tijdens de beklagzitting gebleken toen klager een Engels tekstbericht aan zijn raadsvrouw heeft gestuurd met de reden waarom hij niet op de zitting aanwezig zal zijn. Dit Engelse tekstbericht is door de raadsvrouw voorgelezen.

Gelet op bovenstaande is de beklagcommissie van oordeel dat zowel het horen als het uitreiken van de beschikking in een voor klager begrijpelijke taal is geschied. De beklagcommissie zal ook dit onderdeel van het beklag ongegrond verklaren.


Gedurende de plaatsing in afzondering is er cameratoezicht aan klager opgelegd. Het Rrg kent geen mogelijkheid om een vreemdeling onder cameratoezicht te plaatsen. De beslissing tot het opleggen van cameratoezicht is een vanwege de directeur opgelegde maatregel, waarbij wordt afgeweken van wettelijke voorschriften en die verband houdt met klagers verblijf in het grenslogies. Op grond van artikel 14 sub d Rrg kan klager hiertegen in beklag. Bij de keuze van de directeur om klager ten behoeve van zijn eigen veiligheid onder cameratoezicht te plaatsen ontbreekt het de directeur hiertoe aan een wettelijke bevoegdheid. De bepalingen uit de Pbw kunnen en mogen immers niet op klager worden toegepast. Daarnaast is de beklagcommissie van oordeel dat niet is gebleken dat het op het moment waarop de maatregel is opgelegd noodzakelijk was om klager onder cameratoezicht te plaatsen. De beklagcommissie zal dit onderdeel van het beklag daarom gegrond verklaren.


In het derde lid van artikel 18 Rrg is bepaald dat indien de gevolgen van de bestreden maatregel niet ongedaan te maken zijn aan klager genoegdoening kan worden gegeven. De beklagcommissie ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en acht een tegemoetkoming van € 10,- passend en geboden voor de periode dat klager onder cameratoezicht is geplaatst.


BESLISSING

De beklagcommissie;

  • verklaart het beklag ten aanzien van het opleggen van de ordemaatregel ongegrond;
  • verklaart het beklag ten aanzien van het niet horen in een voor klager begrijpelijke taal en het niet uitreiken van de beschikking in een voor klager begrijpelijke taal ongegrond;
  • verklaart het beklag ten aanzien van het opleggen van het cameratoezicht gegrond;
  • kent een tegemoetkoming toe van € 10,-.


Aldus gegeven op 2 augustus 2022 door mw. mr. P. Figge (voorzitter), mw. drs. M. Stranders en mw. drs. E.M.S. Arduin (leden), bijgestaan door de secretaris mw. mr. Y. Boer.