Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2022/029

Datum uitspraak:
13/12/2022
Artikel:
5 lid 2 Rupi
Samenvatting:
Klager heeft een voorwaardelijke disciplinaire straf opgelegd gekregen van drie dagen opsluiting in eigen cel vanwege een positieve uitslag van een UC. Als gevolg van deze positieve UC is klager direct gedegradeerd. Uit het SV blijkt dat de uitslag van de urinecontrole aan klager is medegedeeld door een personeelslid. De beklagrechter kan niet vaststellen dat klager hierbij is gewezen op het recht tot het doen van een herhalingsonderzoek. Klager heeft wel met nog een ander personeelslid gesproken over het uitvoeren van een herhalingsonderzoek. Deze PIW’er heeft gezegd dat klager geen herhalingsonderzoek hoefde te doen. De beklagrechter maakt hieruit op dat klager bij het meedelen van de uitslag allereerst niet is gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek en hem vervolgens is geadviseerd géén herhalingsonderzoek te laten uitvoeren. Hoewel de beklagrechter met de directeur van oordeel is dat klager geen drugs had moeten gebruiken, is het niet uitgesloten dat een herhalingsonderzoek wellicht tot een lagere THC waarde had geleid. Dit zou betekenen dat aan klager geen disciplinaire straf zou zijn opgelegd. De beslissing om een (voorwaardelijke) disciplinaire straf op te leggen en klager op basis van deze uitslag direct te degraderen moet daarom als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beklagrechter verklaart de klachten gegrond en kent een tegemoetkoming van € 120,00 toe. De beklagrechter heeft hierbij meegewogen dat klager wellicht onterecht vertraging in zijn PP heeft opgelopen.
Uitspraak:

UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PENITENTIAIRE INRICHTING NIEUWEGEIN

  1. De procedure

De alleensprekende beklagrechter heeft kennisgenomen van de klacht van:

[...], verder te noemen klager.

Klager wordt in deze klacht bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A-J. Brahm.

De klacht is gericht tegen:

  • de oplegging van de disciplinaire straf van 10 augustus 2022;
  • het besluit tot directe degradatie van 11 augustus 2022.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager/zijn raadsvrouw hebben een kopie daarvan ontvangen. De klacht is behandeld op de beklagzitting van 16 november 2022, in PI Nieuwegein, waarbij aanwezig waren:

  • klager;
  • de waarnemer van zijn raadsvrouw, dhr. mr. W.B.O. van Soest;
  • vestigingsdirecteur PI Nieuwegein, mw. mr. H. J.;
  • juridisch medewerker PI Nieuwegein, mw. J.T.

  1. De standpunten in de beklagprocedure

Het standpunt van klager

De raadsvrouw geeft namens klager aan dat op 25 juli 2022 een urinecontrole is afgenomen. Hiervan kreeg klager op 10 augustus 2022 de uitslag. Klager scoorde 53 op THC.

Nadat klager van zijn uitslag op de hoogte was gebracht, gaf hij aan bij PIW’er […] dat hij een herhalingsonderzoek wenste. [...] zei dat dit onnodig was, omdat klager maar 3 procent boven de marge van 50 had gescoord. Op 11 augustus 2022 kreeg klager medegedeeld dat aan hem een disciplinaire straf van 3 dagen eigen cel was opgelegd, vanwege de positieve uitslag van de urinecontrole. Klager begreep niet hoe dit mogelijk was, aangezien hij had gevraagd om een herhalingsonderzoek. Op 11 augustus 2022 sprak hij [...] opnieuw, hij had de uitslag van de urinecontrole opgestuurd en geen herhalingsonderzoek aangevraagd. Toen klager vroeg waarom hij dit niet had gedaan, antwoordde [...] hierop dat hij het verkeerd had begrepen en dacht dat hij de urinecontrole kon opsturen. [...] zei dat hij zijn fout erkende. Door het handelen van [...] heeft klager nu een disciplinaire straf gekregen. Klager is ook onterecht gedegradeerd. Tot slot komt klager over een maand in aanmerking voor het penitentiair programma. Door zijn degradatie zal zijn PP-proces stagneren. Verzocht wordt de klacht ontvankelijk en gegrond te verklaren.

Ter zitting geeft klager aan dat hij bij het horen door de directeur nogmaals heeft gezegd dat hij een herhalingsonderzoek wenste. Voor zijn gevoel was de beslissing over de disciplinaire straf en de degradatie al genomen nog voor hij door de directeur werd gehoord.

Het standpunt van de directeur

Op 11 augustus 2022 is klager gesanctioneerd met een disciplinaire straf wegens een positieve UC, te weten een positieve score van 53 op cannabis. Om deze reden is aan klager een voorwaardelijke straf opgelegd van drie dagen opsluiting in eigen cel, met een proeftijd van drie maanden. Daar komt bij dat klager per direct gedegradeerd is naar het basisprogramma wegens ontoelaatbaar gedrag.

Op 10 augustus 2022 was de uitslag van de UC bekend. Het desbetreffende personeelslid heeft de uitslag kenbaar gemaakt aan klager. Hierbij is klager op zijn rechten gewezen, zoals het doen van een herhalingsonderzoek. Uit het SV blijkt niet dat klager een herhalingsonderzoek wenste. Om deze reden is op 10 augustus 2022 een rapport aangezegd.

De directeur geeft ter zitting aan dat zij dit rapport met klager heeft afgehandeld. Tijdens de afhandeling van het SV heeft klager niet aangegeven dat hij gebruik wilde maken van een herhalingsonderzoek. Als klager dit tegen de directeur had gezegd, was dit geregeld. De directeur geeft aan dat zij uitgebreid met klager heeft gesproken en heeft uitgelegd dat zij hem volgens de wet direct moest degraderen. De directeur gaf aan dat zij de degradatie heftig en uitermate vervelend vond. Klager was net in de vrijhedencommissie besproken, hierin was zijn PP goedgekeurd in afwachting van een goede uitslag van de UC. Een eerdere uitslag van een urinecontrole was te waterig, waardoor klager opnieuw was getest. Klager is echter zelf verantwoordelijk voor zijn drugsgebruik, zeker als er veel op het spel staat.

De directeur kon klager sanctioneren voor een positieve UC. Daarnaast is klager conform de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (hierna: Rspog) direct gedegradeerd wegens ontoelaatbaar gedrag. De informatie die klager in zijn klaagschrift heeft aangevoerd (de beklagrechter begrijpt: de informatie ten aanzien van het herhalingsonderzoek) was ten tijde van de afhandeling van de SV niet bekend bij de directeur.

  1. De beoordeling

Wat is het juridisch kader?

In artikel 5 lid 2 van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: Rupi) staat dat de uitslag van een UC aan een gedetineerde bekend wordt gemaakt als het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is geconstateerd of wanneer de gedetineerde daarom verzoekt. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dan en wanneer de mededeling is gedaan.

Op grond van artikel 1d van de Rspog kan de directie op grond van lid 4 besluiten een gedetineerde, die is gepromoveerd, te degraderen als hij niet het gewenste gedrag zoals beschreven in bijlage 1 en bijlage 2 laat zien. Er volgt volgens lid 5 altijd degradatie als een gedetineerde ontoelaatbaar gedrag laat zien zoals beschreven in bijlage 1 en bijlage 2 van de Rspog.

Wat is er gebeurd?

Klager heeft op 10 augustus 2022 een voorwaardelijke disciplinaire straf opgelegd gekregen van drie dagen opsluiting in eigen cel vanwege een positieve uitslag van een UC. De uitslag was positief op THC met een waarde van 53 POS Cannabis. Als gevolg van deze positieve UC is klager op 11 augustus 2022 gedegradeerd wegens ontoelaatbaar gedrag.

Heeft de directie de beslissingen mogen nemen?

De  beklagrechter stelt voorop dat het gebruik van drugs in detentie absoluut niet is toegestaan. In deze klacht staat echter niet de vraag ter discussie of klager drugs heeft gebruikt. De beklagrechter moet enkel de vraag beantwoorden of op basis van de uitslag van de urinecontrole een disciplinaire straf kon worden opgelegd en klager direct kon worden gedegradeerd.

De beklagrechter stelt vast dat uit het SV blijkt dat de uitslag van de urinecontrole op 10 augustus om 11.15 uur aan klager is medegedeeld door [...]. De directie geeft in het verweerschrift aan dat klager hierbij op zijn rechten is gewezen, zoals het doen van een herhalingsonderzoek. Dit kan de beklagrechter echter niet vaststellen. Volgens de Rupi moet schriftelijk worden vastgelegd dat een gedetineerde is gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek. Dit kan worden aangetekend op het schriftelijke verslag In dit geval zijn de daarvoor bestemde velden in het schriftelijk verslag leeg. Klager heeft wel met een ander personeelslid gesproken over het laten uitvoeren van een herhalingsonderzoek, namelijk met [...]. Ter zitting heeft de beklagrechter gevraagd of [...] tegenover de directie heeft toegelicht wat hij hierover tegen klager heeft gezegd. De directie gaf hierop aan dat [...] heeft gezegd dat klager geen herhalingsonderzoek hoefde te doen. [...] heeft niet gehoord dat klager vervolgens heeft gevraagd om toch een herhalingsonderzoek uit te laten voeren. De beklagrechter maakt uit bovenstaande op dat klager bij het meedelen van de uitslag allereerst niet is gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek en dat hem vervolgens door [...] zelfs is geadviseerd geen herhalingsonderzoek te laten uitvoeren. Of klager tijdens het horen door de directeur al dan niet heeft aangegeven of hij een herhalingsonderzoek wilde laten uitvoeren doet hier niet aan af en speelt dus ook geen rol bij de beoordeling.

Nu geen herhalingsonderzoek is geboden en uitgevoerd en zelfs is geadviseerd géén herhalingsonderzoek te laten uitvoeren,  is klager in zijn belangen geschaad. Hoewel de beklagrechter met de directeur van oordeel is dat klager geen drugs had moeten gebruiken, is het niet uitgesloten dat een herhalingsonderzoek wellicht tot een lagere THC waarde had geleid hetgeen zou betekenen dat aan klager geen disciplinaire straf zou zijn opgelegd. De beslissing van de directeur om aan klager een (voorwaardelijke) disciplinaire straf op te leggen en hem enkel op basis van deze uitslag direct te degraderen moet daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.[1]

Conclusie

De beklagrechter is van oordeel dat het opleggen van de voorwaardelijke disciplinaire straf en de beslissing tot directe degradatie als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De beklagrechter zal de klachten daarom gegrond verklaren.

Tegemoetkoming

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt zal zij een tegemoetkoming toe kennen. De beklagrechter ziet geen reden om klager te compenseren voor de voorwaardelijke disciplinaire straf, nu klager hier geen nadeel van heeft ondervonden.

Voor wat betreft de directe degradatie overweegt de beklagrechter als volgt. Het standaardbedrag van de tegemoetkoming volgens de RSJ voor een onterechte degradatie voor de duur van 6 weken bedraagt € 45,-.

De beklagrechter ziet echter reden om een hogere tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft als gevolg van de degradatie vertraging opgelopen bij de aanvraag van zijn PP. Niet is vast te stellen of de uitslag van een herhalingsonderzoek positief dan wel negatief zou zijn geweest. Dat deze onzekerheid blijft bestaan komt naar het oordeel van de beklagrechter voor rekening van de directeur. Het standaardbedrag van de tegemoetkoming volgens de RSJ voor het ten onrechte geen deelnemen aan PP is € 100,- per maand. Voor de periode van zes weken zal dit dus € 150,- bedragen. Nu niet volledig met zekerheid is vast te stellen, of is uit te sluiten, dat de uitslag van het herhalingsonderzoek negatief zou zijn geweest, kent de beklagrechter de helft van dit bedrag toe, te weten € 75,-.

De beklagrechter kent klager een totale tegemoetkoming toe van  € 120,-.

  1. BESLISSING

De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond, vernietigt de beslissingen van de directeur, kent een tegemoetkoming toe van € 120,-.

Deze uitspraak is gedaan op 13 december 2022 door mw. mr. M.W.V. van Duursen, beklagrechter, bijgestaan door mw. mr. M.B. Jong, secretaris.


[1] Vgl. RSJ 14 januari 2022, R-20/8574/GA.