Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2022/025

Datum uitspraak:
30/09/2022
Artikel:
47 lid 2 Pbw, Regeling Arbeid Gedetineerden
Samenvatting:
Aan klager is een disciplinaire straf is opgelegd van drie dagen opsluiting in eigen cel. Klager is, vóórdat aan hem de disciplinaire straf was opgelegd, gewekt om naar arbeid te gaan, maar is niet gegaan. Volgens klager was dit omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de disciplinaire straf al was ingegaan. Klager is vervolgens uitgesloten van de arbeid voor de duur van zes weken en de klacht richt op deze uitsluiting. De directeur is onduidelijk over de reden voor deze uitsluiting. De directeur wijst op "werkweigering", daarvan is sprake als een gedetineerde meer dan tweemaal zonder opgaaf van redenen niet bij de arbeid is verschenen. Maar klager is niet meer dan twee keer weggebleven bij de arbeid. Als de directie bedoelt dat klager is uitgesloten van de arbeid voor de duur van zes weken vanwege de disciplinaire straf van drie dagen, dan is dit ook niet volgens de regels. De huisregels en het Arbeidsreglement noemen dit niet als mogelijkheid voor uitsluiting van arbeid. Een specifiek beleid ter zake is gesteld noch gebleken. Bovendien lijkt uit de nadere informatie te volgen dat de bestreden beslissing is genomen door het hoofd Arbeid. Het hoofd Arbeid is op grond van de toepasselijke artikelen niet bevoegd een dergelijke beslissing te nemen. De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en kent een tegemoetkoming toe van € 40,-.
Uitspraak:

UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PENITENTIAIRE INRICHTING NIEUWEGEIN

  1. De procedure

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de klacht van:

[…], verder te noemen klager.

De klacht is gericht tegen de uitsluiting van de arbeid voor de duur van zes weken na oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen verblijf op eigen cel.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft een kopie daarvan ontvangen. De klacht is behandeld op de beklagzitting van 7 juli 2022 in PI Nieuwegein, waarbij klager en plv. vestigingsdirecteur PI Nieuwegein mw. mr. […] aanwezig waren.

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de in bijlage 1 genoemde informatie.

Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat de klacht niet gericht is tegen de disciplinaire straf van drie dagen verblijf op eigen cel, maar enkel tegen de uitsluiting van de arbeid voor de duur van zes weken. De klacht met het kenmerk NM-2022-423 wordt daarom als ingetrokken beschouwd.

  1. De standpunten in de beklagprocedure

Het standpunt van klager

De klacht richt zich tegen de beslissing om klager voor de duur van 6 weken uit te sluiten van de arbeid. Volgens klager heeft PIW’er […] onduidelijk gecommuniceerd over het ingaan van een straf van 3 dagen op cel. Op zondag 24 april 2022 kwam PIW’er […] naar de cel toe met de uitslag van de urinecontrole (hierna: UC) die een aantal dagen ervoor was afgenomen. De uitslag was positief en dat betekende dat klager een rapport zou krijgen. PIW’er […] vertelde dat ze een herhaling van de UC konden aanvragen of dat ze meteen de straf van 3 dagen op cel konden accepteren. Dan zou de sanctie ingaan vanaf maandagochtend tot donderdagochtend. Klager ging ermee akkoord dat de sanctie de volgende ochtend in zou gaan, zodat hij donderdag weer mee kon doen met het dagprogramma. Maandagochtend werd klager gewekt voor arbeid. Hij dacht, vanwege de straf, dat het een vergissing was en is blijven liggen. Later die dag kwam er een PIW’er naar klager toe om te vertellen dat hij was uitgesloten van de arbeid, omdat hij naar de arbeid had moeten gaan die ochtend. PIW’er […] heeft niet verteld dat hij moest wachten tot een oproep door de directie (en dat daarna de straf in zou gaan; aanvulling beklagcommissie). Klager voert aan dat hij pas één keer te laat gekomen is voor de arbeid en dat dit niet geldt als tweede keer.

Het standpunt van de directeur

Op 24 april 2022 werkte […] niet, dus een andere PIW’er heeft klager een rapport aangezegd.

Toen op 25 april 2022 werd geconstateerd dat klager en zijn celgenoot niet waren opgestaan voor de arbeid, zijn zij hierop door een PIW’er aangesproken. De disciplinaire straf was op dat moment nog niet van kracht, klager en zijn celgenoot was enkel een rapport aangezegd. De disciplinaire straf is enkele uren later pas opgelegd. Een PIW’er is niet verantwoordelijk voor het tijdstip, de datum waarop een disciplinaire straf ingaat en de strafmaat.

Na de zitting heeft de directie aanvullend het volgende meegedeeld. In deze zaak is sprake van werkweigering. Navraag bij het Hoofd Arbeid wijst uit dat bij een sanctie vanaf drie dagen of langer, de gedetineerde van de arbeidslijst wordt verwijderd. Dit om ervoor te zorgen dat de wachtlijst niet verder oploopt. De desbetreffende gedetineerde mag zich dan pas na zes weken weer opgeven voor de arbeid. In deze zes weken krijgt de gedetineerde geen vergoeding. Die krijgt de gedetineerde pas weer wanneer deze op de wachtlijst staat.

  1. De beoordeling

Wat is het juridisch kader?

De Penitentiaire beginselenwet (artikel 47, tweede lid) en de Regeling arbeid gedetineerden geven regels over arbeid en uitsluiting. De zorg voor arbeid staat voorop en uitsluiting van arbeid is beperkt mogelijk. Voor deze zaak zijn echter ook de huisregels van PI Nieuwegein van belang.

Die huisregels houden onder meer in:

“3.2.1.2 Maatregel bij afwezigheid

Als u een dag of langer niet op de arbeidszaal kunt verschijnen vanwege een disciplinaire straf, een maatregel van afzondering, tijdelijk verlaten van de inrichting of tijdelijke overplaatsing naar een andere inrichting, ontvangt u over die periode géén loon. (…)

 

3.2.4 Uitsluiting deelname arbeid

Als u zich niet houdt aan de arbeidsreglementen kan de directeur u een straf of maatregel opleggen. Dit kan onder andere (tijdelijke) uitsluiting van deelname aan de arbeid inhouden. U kunt worden uitgesloten van deelname aan de arbeid om onder andere de volgende redenen:

  • U verstoort de orde of een goede gang van zaken op de werkzaal;
  • U volgt opdrachten van het personeel niet op;
  • U levert ondanks een waarschuwing onvoldoende productie of u werkt onvoldoende door;
  • U levert ondanks een juiste instructie onjuiste producten af;
  • U vernielt of beschadigd goederen of apparatuur van de arbeid of u ontregelt apparatuur;
  • U neemt artikelen van de arbeid mee, of u probeert deze mee te nemen;
  • Er worden artikelen van de arbeid op uw cel aangetroffen.

 

Wanneer u meer dan 2 maal zonder opgaaf van reden niet bij de arbeid verschijnt wordt u van de arbeidslijst afgehaald. U kunt dan in beginsel na 6 weken weer een motivatie schrijven om weer deel te nemen aan arbeid. (…)

 

In de gevangenis-afdeling wordt u niet ontslagen; u keert de dag nadat de straf/maatregel is afgelopen terug naar de arbeid. In principe gaat u terug naar het werk dat u eerder deed. Een garantie wordt hiervoor echter niet gegeven. Het kan zijn dat u ander werk krijgt dan het werk dat u eerder deed.”

Wat is er gebeurd?

De beklagcommissie stelt vast dat met ingang van 25 april 2022 om 10:30 aan klager een disciplinaire straf is opgelegd bestaande uit drie dagen opsluiting in eigen cel. Deze straf is opgelegd wegens een positieve urinecontrole. Klager is op 25 april 2022, vóórdat aan hem de disciplinaire straf was opgelegd, gewekt om naar arbeid te gaan, maar is niet gegaan. Volgens klager was dit omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de disciplinaire straf al was ingegaan. Klager is vervolgens uitgesloten van de arbeid (en de wachtlijst en dus van de vergoeding) voor de duur van zes weken.

Mocht die beslissing tot uitsluiting genomen worden?

De  beklagcommissie is van oordeel dat een dergelijke beslissing niet genomen had kunnen worden en zal uitleggen waarom. Wat de PIW’er op 24 april precies heeft gezegd is daarvoor niet van belang.

De nadere informatie van de directie is niet helemaal duidelijk. Doelt de directeur met “werkweigering” op de regel: “Wanneer u meer dan 2 maal zonder opgaaf van reden niet bij de arbeid verschijnt wordt u van de arbeidslijst afgehaald. U kunt dan in beginsel na 6 weken weer een motivatie schrijven om weer deel te nemen aan arbeid.”? Dan is de uitsluiting niet volgens de regels, omdat klager – ook als het niet verschijnen op maandagochtend 25 april wordt meegeteld – niet meer dan 2 keer wegbleef bij de arbeid.

Als de directie bedoelt dat klager is uitgesloten van de arbeid (en van de wachtlijst en van vergoeding) voor de duur van zes weken enkel vanwege de disciplinaire straf van drie dagen die aan hem is opgelegd, dan is dit ook niet volgens de regels. De huisregels en het Arbeidsreglement noemen dit niet als mogelijkheid voor uitsluiting van arbeid, en de beklagcommissie gaat ervan uit dat dit ook in de arbeidsovereenkomst niet is opgenomen, terwijl een specifiek beleid ter zake is gesteld noch gebleken.

Bovendien lijkt uit de nadere informatie te volgen dat de bestreden beslissing is genomen door het hoofd Arbeid. Het hoofd Arbeid is op grond van de genoemde artikelen niet bevoegd een dergelijke beslissing te nemen.

Conclusie

De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond.

Tegemoetkoming

Klager is door de beslissing uitgesloten van de arbeid en heeft daardoor geen arbeidsloon ontvangen.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, is de beklagcommissie van oordeel dat een  tegemoetkoming moet worden toegekend. Hoe groot de schade is die klager heeft gehad, kan de beklagcommissie niet eenvoudig vaststellen. Dit komt doordat niet duidelijk is hoe lang klager zich naar behoren had gedragen op de arbeidszaal als de beslissing van de directeur dan wel van het Hoofd Arbeid niet was genomen.[1] Nu deze schade niet eenvoudig is vast te stellen zal de beklagcommissie aan klager voor het ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 40,-.

  1. BESLISSING

De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en kent een tegemoetkoming toe van € 40,-.

Aldus gegeven op 30 september 2022 door mw. mr. A.C. van der Hulst, voorzitter, dhr. dr. J. Koudstaal, mw. mr. drs. M.J. Grapperhaus, leden, bijgestaan door mw. mr. L.M. van Bemmelen, secretaris.

[1] Vgl. RSJ 22 februari 2022, R-20/8053/GA