Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2021/011

Datum uitspraak:
11/02/2021
Artikel:
28 e.v. PM, 47 Pbw, 21 Rspog
Samenvatting:
Het klaagschrift is gericht tegen (a) het niet toewijzen van een arbeidsongeschiktheidsstatus, (b) het niet mogen dragen van een mondkapje en (c) de verplichting om tijdens de coronacrisis naar de arbeid te gaan. (b) en (c) zijn inhoudelijk beoordeeld. Met betrekking tot het niet mogen dragen van een mondkapje oordeelt de beklagrechter dat dit niet is toegestaan in verband met de orde en veiligheid. Het is voor het personeel van belang om het gezicht van een gedetineerde te kunnen zien. Dit gedeelte van de klacht is ongegrond verklaard. Tot slot overweegt de beklagrechter omtrent de arbeidsverplichting dat een gedetineerde op grond van artikel 47 recht heeft op deelname aan arbeid. Op grond van lid 3 zijn gedetineerden die in de gevangenis verblijven verplicht deel te nemen aan de arbeid. De beklagrechter begrijpt de angst van klager om besmet te raken met het coronavirus en is van oordeel dat de directie alles in het werk moet stellen om gedetineerden te beschermen tegen het virus. Klager is niet arbeidsongeschikt verklaard door de medische dienst, hierbij is ook rekening gehouden met corona. Er is geen aanleiding gezien om klager vrijstelling te geven van de arbeid. De beklagrechter is van oordeel dat de directeur klager in redelijkheid kon verplichten naar de arbeid te gaan. Als hij ervoor kiest niet te gaan, wordt hij ingesloten en ontvangt hij geen loon. Het beklag wordt in zoverre ongegrond verklaard.
Uitspraak:

UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PENITENTIAIRE INRICHTING NIEUWEGEIN

De alleensprekende beklagrechter heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van

[…], verder te noemen klager en op dit moment verblijvende in PI Nieuwegein.

Het klaagschrift is gericht tegen:

  1. het niet toewijzen van een arbeidsongeschiktheidsstatus;
  2. het niet mogen dragen van een mondkapje;
  3. de verplichting om tijdens de coronacrisis naar de arbeid te gaan.


Klager wordt in deze procedure bijgestaan door mr. O.E. de Jong.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op de beklagzitting van 18 november 2020 via Skype for Business, in aanwezigheid van klager en zijn raadsman. Namens de directie waren mw. […] (plv. vestigingsdirecteur) en dhr. […] (afdelingshoofd) aanwezig.

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter kennisgenomen van de volgende informatie:

  • het klaagschrift van 12 augustus 2020, binnengekomen bij het secretariaat op 17 augustus 2020;
  • het verweerschrift van de directeur van 19 oktober 2020;
  • het verhandelde ter zitting van 18 november 2019, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.


Standpunt klager

a. Arbeidsongeschiktheid (ao)

Klager geeft aan dat hij op 11 augustus 2020 een afspraak had met de inrichtingsarts over een eventuele arbeidsongeschiktheidsstatus. Klager heeft namelijk COPD en maakt zich zorgen over de naleving van de coronamaatregelen in de inrichting. Klager heeft voorgesteld om hem tijdelijk arbeidsongeschikt te laten verklaren en dit telkens te verlengen totdat de zorgelijke situatie met betrekking tot het coronavirus verminderd. Dit is geweigerd. Het enige wat de arts voor hem kan doen is de prednison klaarzetten voor als het zover komt.

b. en c. Mondkapje + arbeidsverplichting

Daarnaast heeft klager de inrichtingsarts verzocht om klager toestemming te geven om met een mondkapje op te lopen omdat de anderhalve meter afstand niet in acht wordt genomen door de werkmeesters op de arbeid. Ook de rest van (het personeel van) de inrichting  houdt zich niet aan de corona regels. Dit werd eveneens geweigerd. Pas sinds vorige week lopen de meeste medewerkers met een mondkapje op en dan nog zijn er velen zonder. Klager leeft ten gevolge van de situatie in angst en slaapt slecht omdat hij zich niet veilig voelt. Klager stelt daarbij voor:

  • op cel te blijven tijdens de arbeid met behoud van loon of;
  • op cel te werken door bijvoorbeeld beugels te maken of ander soort werk.


In de maanden maart, april en mei was deze laatste situatie aan de orde. Toen mocht men zelf de keus maken om naar de arbeid te gaan. Voor kwetsbare gedetineerden was er de mogelijkheid om tijdens de arbeid op cel te blijven met behoud van loon. Deze situatie is daarna veranderd: alle gedetineerden moesten toen gewoon weer op de arbeidszaal aan het werk. Klager heeft sinds de arbeidsverplichting er weer is op en af gewerkt. Hij krijgt geen loon doorbetaald als hij ervoor kiest om niet te werken.


 
Standpunt directie

De directeur geeft aan dat de beslissing van arbeidsongeschiktheid een medisch inhoudelijk oordeel is waarvoor klager bemiddeling en beroep kan aanvragen bij respectievelijk de Medisch Adviseur en de Raad voor Strafrechtstoepassing & Jeugdbescherming (RSJ). Verzocht wordt daarom het beklag niet-ontvankelijk te verklaren. Als klager bedoeld heeft dat de medische beoordeling is overgenomen door de directeur, is er geen redenen geweest om daar anders in te beslissen. Op het medische en kundige oordeel van de arts mag vertrouwd worden.

Op zitting heeft de directeur toegelicht dat de versoepeling van de landelijke maatregelen aanleiding vormde om de arbeidsverplichting destijds weer terug in te voeren. Er is geen algemeen beleid ten aanzien van kwetsbare gedetineerden. De medische dienst toetst of iemand naar de arbeid kan en dat advies wordt in beginsel opgevolgd. In klager zijn geval heeft de medische dienst geen reden gezien om te adviseren klager vrijstelling te geven van de arbeid vanwege de corona. Op de arbeid worden maatregelen getroffen zoals het schoonmaken van de werkzalen en kleinere groepen zodat er afstand kan worden gehouden. Indien er wordt samengewerkt heeft men een mondkapje op.

Beoordeling

a. Arbeidsongeschiktheid

Allereerst dient te worden beoordeeld of de beklagrechter bevoegd is om van het beklag van klager kennis te nemen. Indien er een andere rechtsgang open staat dient de beklagrechter zich onbevoegd te verklaren om kennis te nemen van het beklag.[1]

Klager geeft aan dat hij het niet eens is met het feit dat de medische dienst hem geen arbeidsongeschiktheidsstatus heeft toegekend. De beklagrechter overweegt dat de beslissing tot arbeidsongeschiktheid een medisch-inhoudelijk oordeel is waartegen op grond van artikel 28 e.v. van de Penitentiaire Maatregel een andere rechtsgang open staat. Klager kan, alvorens hij een beroepschrift indient bij de RSJ, schriftelijk een verzoek doen tot bemiddeling via het Hoofd Medische Dienst aan de Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie & Veiligheid. Er staat voor klager dus een andere weg open om zijn klacht te laten beoordelen. De beklagrechter verklaart zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het beklag.

Ten overvloede merkt de beklagrechter op dat zij de zaak reeds heeft doorverwezen naar het Hoofd medische dienst van de inrichting.

b. Mondkapje

Klager heeft conform artikel 60 van de Pbw tijdig beklag ingediend tegen een door of namens de directeur genomen beslissing. Hij kan daarom worden ontvangen in zijn beklag.

Klager wenst graag een mondkapje te dragen maar dit wordt hem niet toegestaan. De beklagrechter stelt vast dat het voor gedetineerden niet is toegestaan om een mondkapje te dragen in de inrichting in verband met de orde en veiligheid. Het is voor het personeel van belang om het gezicht van een gedetineerde te zien omdat op deze wijze situaties beter kunnen worden ingeschat. De beklagrechter is van oordeel dat dit niet onredelijk of onbillijk is. Het beklag wordt in zoverre ongegrond verklaard.

c. Arbeidsverplichting

Klager heeft conform artikel 60 van de Pbw tijdig beklag ingediend tegen een door of namens de directeur genomen beslissing. Hij kan daarom worden ontvangen in zijn beklag.

Op grond van artikel 47 van de Pbw heeft een gedetineerde het recht op deelname aan de arbeid. Op grond van het derde lid van dit artikel zijn gedetineerden die verblijven in de gevangenis verplicht om deel te nemen aan de arbeid. Op grond van artikel 21 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden gedetineerden die in een regime van beperkte gemeenschap verblijven in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk aan activiteiten deel te nemen. Indien zij niet deelnemen aan activiteiten, verblijven zij in hun (persoonlijke) verblijfsruimte. Volgens de vaste jurisprudentie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming geldt deze regel niet voor gedetineerden die arbeidsongeschikt zijn verklaard.

De beklagrechter stelt voorop dat zij de angst van klager om besmet te raken met het corona-virus goed begrijpt. Met klager is de beklagrechter van oordeel dat de directie alles in het werk moet stellen om gedetineerden te beschermen tegen het virus. De beklagrechter heeft begrepen dat het personeel van de inrichting inmiddels is verplicht om een mondkapje te dragen. De beklagrechter hoopt dat de zorgen van klager over het besmettingsgevaar binnen de inrichting door deze verplichting zijn weggenomen.

Ten aanzien van de klacht overweegt de beklagrechter als volgt. De beklagrechter stelt vast dat klager verblijft in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap. Klager is niet arbeidsongeschikt verklaard door de medische dienst. De directeur heeft aangegeven dat de medische dienst bij deze beoordeling ook rekening houdt met corona en dat door hen geen aanleiding is gezien om klager een vrijstelling te geven van de arbeid. Gelet hierop is de beklagrechter van oordeel dat de directeur klager in redelijkheid kon verplichten om naar de arbeid te gaan en dat wanneer hij de keus maakt om niet te gaan, hij wordt ingesloten en geen loon krijgt. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De beklagrechter verklaart:

- zich onbevoegd om kennis te nemen van het beklag onder punt a;

- het beklag onder punt b en c ongegrond.

[1] RSJ 5 juni 2018, 17/3635/GA

Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk R-21/19457/GA. De RSJ heeft dit beroep (in een niet gepubliceerde uitspraak) niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.