Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2021/006

Datum uitspraak:
21/08/2020
Artikel:
Artt. 56 Bvt, 6:4 en 10:3 Wvggz (onbevoegd)
Samenvatting:
Klager verblijft in een instelling voor forensische psychiatrie op basis van een zorgmachtiging ex. artikel 6:4 Wvggz. De Wvggz kent een eigen klachtenprocedure, geregeld in hoofdstuk 10 van de Wvggz. Klager heeft bij de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij De Kijkvelanden een klaagschrift ingediend op grond van artikel 56 Bvt. Gelet op de in artikel 6:4, vijfde lid, van de Wvggz genoemde hoofdregel dat klager, hoewel hij verblijft in een tbs-kliniek, zijn Wvggz-rechtspositie behoudt, is de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de Kijvelanden niet bevoegd te oordelen over de klachten met klachtnummers [1], [2], [3], [4] en [5]. De beklagcommissie verklaart zich daarom onbevoegd kennis te nemen van klagers klachten.
Uitspraak:

De beklagcommissie van de Commissie van Toezicht bij De Kijvelanden, instelling voor forensische psychiatrie te Poortugaal.  


Uitspraak op het klaagschrift als bedoeld in artikel 56 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), ingekomen bij de beklagcommissie op 14 april 2020 van de verpleegde: […]

verblijvende in bovenvermelde inrichting,

betreffende:        

selectie/overpl.(int) [1]

cameratoezicht [2]

verzorging (pers.) [3]);

contact buitenwereld (bellen) [4]

contact buitenwereld (post) [5]

1. Het verloop van de procedure

1.1

De beklagcommissie heeft kennis genomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift;
  • de schriftelijke reactie van het hoofd van de inrichting van 23 juli 2020.
  • de beschikking van de meervoudige kamer van de rechtbank […] welke aan de uitspraak is gehecht.

1.2

De mondelinge behandeling van het klaagschrift vond plaats op 17 augustus 2020. Daarbij waren aanwezig klager, zijn advocaat, mr. J.A. Smits en namens het hoofd van de inrichting mr. C. Hemelaar.

2. De standpunten van partijen

2.1

Samengevat en zakelijk weergegeven, komt het beklag op het volgende neer.


[1]

Klager stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte in de ISO is geplaatst en dat hij in het uiterste geval slechts in de separeer geplaatst had kunnen worden.


[2]

Klager stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte onder cameratoezicht is geplaatst. Hiertoe bestond geen reden en de noodzaak is onvoldoende gemotiveerd.


[3]

Klager stelt dat hij in de ISO 1 dag niet heeft mogen douchen. Hij heeft, naar hij stelt, het recht om dagelijks te douchen. Dit recht is hem ontnomen.


[4]

Klager heeft, naar hij stelt, ondanks meerdere verzoeken hiertoe, zijn advocaat niet mogen bellen.


[5]

Klager stelt dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om een beklagformulier in te dienen en het personeel weigerde een postzegel voor hem te regelen.


2.2

Voor het standpunt van het hoofd van de inrichting wordt verwezen naar de schriftelijke reactie van hoofd van de inrichting van 23 juli 2020 welke eveneens aan de uitspraak is aangehecht. 

3. De beoordeling

3.1. Alvorens tot een inhoudelijk beoordeling van de beklagzaken te kunnen komen, dient eerst te worden beoordeeld of de beklagcommissie uit de commissie van toezicht van de Kijvelanden bevoegd is.


3.2. Het kan voorkomen dat reguliere ggz-patiënten worden geplaatst in een tbs-kliniek aangezien alleen daar het noodzakelijk geachte beveiligingsniveau kan worden geboden. Door het samengaan van regels en beperkingen voortvloeiend uit zowel de Wvggz als de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is niet direct duidelijk wat de rechtspositie is van deze groep patiënten, met andere woorden, niet direct is duidelijk of de beklagcommissie van de tbs-kliniek de klachten dient te behandelen of de in de Wvggz genoemde klachtencommissie. Er bestaat voor de Wvggz een reparatiewetsvoorstel waarin expliciet is opgenomen dat het hoofd van de tbs-kliniek in zijn beslissing vermeldt dat de rechtsmiddelen (waaronder het indienen van een beklag) NIET (op grond van de Bvt) bij de beklagcommissie van de tbs-kliniek open staan, maar bij de klachtencommissie van de Wvggz.


3.3. Aan klager is bij beschikking van 16 maart 2020 voor de duur van zes maanden een zorgmachtiging verleend als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft daarbij overeenkomstig het vijfde lid van artikel 6:4 van de Wvggz bepaald dat de daar genoemde bepalingen van de Bvt op de zorgmachtiging van toepassing zijn. Klager verblijft in de tbs-kliniek De Kijvelanden.


3.4. Volgens artikel 6:4, vijfde lid, van de Wvggz behoudt betrokkene zijn rechtspositie op grond van deze wet indien, kort gezegd, hij in verband met de veiligheid is opgenomen in een tbs-kliniek.


3.5. De klachtprocedure is geregeld in hoofdstuk 10 van de Wvggz. Artikel 10:3 van de Wvggz bepaalt onder meer dat betrokkene een klacht bij de klachtencommissie kan indienen over de uitvoering van de zorgmachtiging.


3.6. Gelet op de in artikel 6:4, vijfde lid, van de Wvggz genoemde hoofdregel dat klager, hoewel hij verblijft in een tbs-kliniek, zijn Wvggz-rechtspositie behoudt, is de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de Kijvelanden niet bevoegd te oordelen over de klachten met klachtnummers [1], [2], [3], [4] en [5].


3.7. De secretaris zal het klaagschrift ter afdoening doorzenden naar de Wvggz-klachtencommissie.


BESLISSING

De beklagcommissie verklaart zich onbevoegd.


Aldus gegeven op 21 augustus 2020 door mr. L.A.C. van Nifterick, voorzitter, J.H. Schut en drs. J.C. Maas, leden, in tegenwoordigheid van E.R. Schook, secretaris.

De RSJ heeft het beroep van het hoofd van de instelling (R-20/7920/TA) en het beroep van de raadsman (R-20/7926/TA) op 11 december 2020 ongegrond verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigd met wijziging van gronden. Deze uitspraak is hier te lezen.