Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2021/003

Datum uitspraak:
11/11/2020
Artikel:
Circulaire vrachtvervoer en aansprakelijkheid bij schade
Samenvatting:
Klager is overgeplaatst van JC Zaanstad naar PI Nieuwegein. In JC Zaanstad had hij een ventilator op zijn cel. Hij mocht deze in eerste instantie niet invoeren in PI Nieuwegein, maar toen hij deze uiteindelijk kreeg, was deze in losse stukken. Een aantal onderdelen ontbrak en klager kon de ventilator niet in elkaar zetten. Uit het verslag van de afdeling visitatie blijkt dat de ventilator in losse onderdelen is binnengekomen. Op het moment dat werd getekend voor ontvangst, is de verantwoordelijkheid voor de schade overgegaan op de directeur van de PI Nieuwegein. De beklagrechter verklaart het beklag gegrond en kent een tegemoetkoming van € 10,00 toe.
Uitspraak:

UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PENITENTIAIRE INRICHTING NIEUWEGEIN

De alleensprekende beklagrechter heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager en op dit moment verblijvende in PI Nieuwegein.

Het klaagschrift is gericht tegen het feit dat hij zijn ventilator in losse stukken terug heeft gekregen.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op een beklagzitting, in aanwezigheid van klager en namens de directie, mw. C. Oosterboer.      

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter kennisgenomen van de volgende informatie:

  • Klaagschrift van 10 augustus 2020, binnengekomen bij het secretariaat op 13 augustus 2020;
  • Het verweerschrift van de directeur van 15 oktober 2020;
  • Het verhandelde ter zitting van 22 oktober 2020, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden. 

Standpunt klager

Na de overplaatsing naar PI Nieuwegein werd door het BAD gezegd dat klager zijn ventilator niet op cel mocht hebben. Tijdens de hittegolf heeft een PIW’er geregeld dat hij zijn ventilator mocht hebben. Toen hij deze uiteindelijk kreeg, was deze in losse stukken. Dit moet gebeurd zijn bij het BAD, want hij had zijn ventilator nog nooit zo gezien. Nu heeft klager er niets meer aan, want er ontbreken componenten en dat is de schuld van het BAD. Klager wenst een vergoeding van de schade.

Ter zitting vult klager aan dat hij wegens een strafoverplaatsing niet zelf zijn spullen heeft ingepakt in JC Zaanstad. Toen hij zijn spullen kreeg en naar zijn cel ging, constateerde hij dat zijn ventilator en spelcomputer niet bij zijn spullen zaten. Klager is teruggegaan naar het BAD, waar werd aangegeven dat hij een ventilator zou krijgen van het BAD. Het werd vervolgens heel warm en klager heeft COPD, dus gaf hij aan dat hij toch graag zijn eigen ventilator wilde. Klager zag vervolgens zijn ventilator op een karretje bij het afdelingshoofd, deze was helemaal uit elkaar gehaald. Toen hij vroeg om een schaderapport werd klager in de ISO geplaatst.

Standpunt directie

De afdeling visitatie heeft desgevraagd op 13 oktober het volgende over de ventilator verklaard:
“De ventilator is gedemonteerd aangekomen in Nieuwegein via DV&O. Wij halen geen ventilatoren uit elkaar. Er is samen met de klachtenfunctionaris nog gekeken of er nog onderdelen van de ventilator in de fouillering zaten. Dit was niet het geval.” Daarnaast: “hij heeft de ventilator zo’n 3 maanden geleden in onderdelen gehad. Dus de onderdelen zullen op zijn cel liggen. Ze zitten niet in de fouillering.”
Het niet meer bruikbaar zijn van de ventilator is niet te wijten aan het handelen dan wel het nalaten daarvan van het personeel. De directie verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.

Ter zitting vult de directie aan dat het niet ondenkbaar is dat de ventilator in JC Zaanstad gecontroleerd is op contrabande. Nu de ventilator kapot was aangekomen, dacht de afdeling visitatie dat deze niet uitgereikt mocht worden. Dit is uiteindelijk toch gebeurd. In PI Nieuwegein is een ventilator onderdeel van de celinventaris, iedereen krijgt een exemplaar.

Beoordeling
Klager heeft conform artikel 60 van de Pbw tijdig beklag ingediend tegen een door of namens de directeur genomen beslissing. Hij kan daarom worden ontvangen in zijn beklag.

Op grond van de Circulaire vrachtvervoer en aansprakelijkheid bij schade van 31 oktober 2014 geldt dat in het geval dat tijdens of rondom het transport van eigendommen van ingeslotenen schade aan deze eigendommen ontstaat of eigendommen worden vermist, de verzendende inrichting in beginsel hiervoor aansprakelijk is. Pas als de ontvangende inrichting voor ontvangst van de eigendommen heeft getekend, gaat deze aansprakelijkheid over op de ontvangende inrichting.

De beklagrechter stelt vast dat klager zijn spullen in JC Zaanstad niet zelf heeft ingepakt. De beklagrechter acht het aannemelijk geworden dat de ventilator niet uit losse onderdelen bestond toen deze in JC Zaanstad werd ingepakt. Er is geen ontruimingsverslag van JC Zaanstad overlegd waarop melding is gemaakt van een defect. Voorts wordt aannemelijk geacht dat PI Nieuwegein heeft getekend voor ontvangst van (onder meer) klagers ventilator.  Op het moment dat werd getekend is de verantwoordelijkheid voor de schade overgegaan op de directeur van de PI Nieuwegein. Bij ontvangst van de ventilator was het voor de afdeling visitatie klaarblijkelijk voldoende zichtbaar dat de ventilator in ieder geval niet in de originele staat was. Uit het verslag van de afdeling visitatie blijkt namelijk dat de ventilator in losse onderdelen binnen is gekomen. Dit was volgens de directie ook de reden dat de ventilator in eerste instantie niet aan klager is uitgereikt. Hiervan is klager echter niet op de hoogte gebracht. Hij kwam hier pas achter toen hij zijn ventilator uiteindelijk uitgereikt kreeg door het afdelingshoofd, omdat hij hierom had verzocht vanwege de extreme hitte. Het was voor klager niet mogelijk de ventilator in elkaar te zetten als gevolg van ontbrekende onderdelen. Dit alles overwegende houdt de beklagrechter PI Nieuwegein verantwoordelijk voor het ontstane defect.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt acht de beklagcommissie een tegemoetkoming op zijn plaats voor het door klager ondervonden ongemak. De beklagcommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming primair is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming.[1]

Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van geleden schade andere wegen openstaan, zoals een verzoek aan de directeur om de schade te vergoeden dan wel een civiele vordering. Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een gedetineerde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het echter voor de hand om – op verzoek van klager –, de schade mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. Daarbij dient te worden opgemerkt dat, indien de beroepscommissie een verzoek om schadevergoeding in het kader van de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk honoreert bij de vaststelling van de tegemoetkoming, klager (op zijn minst gedeeltelijk) het recht verspeelt om een schadevergoedingsverzoek aan de directeur te doen.[2]

Ten overvloede merkt de beklagcommissie op dat klager zich tot de burgerlijke rechter kan wenden ten einde de directeur aansprakelijk te stellen voor de door hem geleden schade.

De beklagrechter verklaart het beklag gegrond. Nu de schade niet eenvoudig vast te stellen is, acht de rechter een tegemoetkoming van € 10,00 voor het ondervonden ongemak redelijk.  

BESLISSING

De beklagrechter verklaart het beklag gegrond en kent een compensatie van € 10,00 toe.

Aldus gegeven op 11 november 2020 door P.F. Emmelot, beklagrechter, bijgestaan door mw. mr. M.B. Jong, secretaris.

[1] RSJ 9 april 2014, 14/0296/GA

[2] RSJ 25 mei 2010, 10/0665/GA