KC 2020/022
- Datum uitspraak:
- 30/07/2020
- Artikel:
- 44 lid 1 Pbw
- Samenvatting:
- Klager is het er niet mee eens dat hij geen aardappel-, nierinsufficiënte en natriumbeperkte maaltijden verstrekt krijgt. Klager geeft aan dat hij al sinds 2010 natriumarm voedsel krijgt. Nu heeft hij al meerdere keren verkeerde maaltijden gekregen. De directie geeft hierop aan dat het niet bij de medische dienst bekend is dat klager natriumarm voedsel dient te krijgen. Hoewel hij hier prijs op stelt, is dit niet voorgeschreven door een arts. De directie stelt voor dat klager de inrichtingsarts bezoekt om te kijken of de arts klagers wensen ondersteunt. De beklagcommissie is van oordeel dat de directie op grond van artikel 44 lid 1 Pbw een zorgplicht heeft en dat het rekening houden met dieeteisen hier onderdeel van is. Nu klager onbetwist heeft gesteld dat hem in de vorige inrichting een natriumarm dieet was voorgeschreven mocht hij ervan uitgaan dat ook in PI Heerhugowaard natriumarme maaltijden zouden worden verstrekt. Nu deze verstrekking niet altijd goed is gegaan, wordt een schending van de zorgplicht aangenomen. Met betrekking tot de andere dieetwensen is het beklag ongegrond. Klager en de directie hebben afgesproken dat klager de inrichtingsarts bezoekt om te kijken of de arts klagers wensen ondersteunt. De beklagrechter kent een tegemoetkoming van € 20,00 toe.
- Uitspraak:
De beklagcommissie van de Commissie van Toezicht bij de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard, Locatie Zuyder Bos
De beklagrechter heeft kennis genomen van de stukken in de beklagzaak van […] – hierna klager – te weten:- een klaagschrift van 13 december 2019 met bijlagen;
- het schriftelijke directiecommentaar van 23 maart 2020.
De inhoud van genoemde stukken dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
Het klaagschrift is behandeld tijdens de (digitale) beklagzitting van 6 juli 2020, waarbij klager en namens de inrichting de heer C.J. Poel, plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en C. Ruige-Vonk, juridisch medewerker, zijn gehoord.
Standpunten
Standpunt klager
1.1 Klager voert aan dat hij het er niet mee eens is dat zijn aardappel-, nierinsufficiënte- en natriumbeperkte maaltijden verkeerd worden verstrekt. Klager heeft altijd maaltijden die natriumarm, lactosevrij, koemelkeiwitvrij, glutenvrij vis, schelpdierenvrij, selderij en peulvruchtvrij zijn. Klager heeft op 13 december 2019 voor de zoveelste keer de verkeerde maaltijden gekregen. Klager heeft het beklag in de nacht geschreven om 02:31 uur toen hij verging van het maagzuur, omdat de inrichting aan klager maaltijden heeft verstrekt waar wel gluten en lactose koemelk, kippeneiwitten en selderij in zit.
Verder geeft klager aan dat hij een scheur heeft in zijn middenrif en daarvoor medicatie slikt, maar door deze maaltijden helpt de medicatie niet. Klager is al vaak naar de keuken geweest om dit te melden. Het gaat eventjes goed en daarna weer mis. Inrichtingswerker […] mag al niet meer naar de keuken bellen. Alles dient via de e-mail te gaan. Klager heeft alle keren dat het fout ging opgeschreven, namelijk: 8 mei 2019, 26 juli 2019, 9 september 2019, 31 juli 2019, 1 augustus 2019, 9 september 2019 (eten gehad zonder stickers), 1 september 2019 en 12 september 2019. Volgens klager is dit maar een kleine greep uit de keren dat het fout ging.
1.2 In aanvulling op het klaagschrift heeft klager ter zitting verklaard dat hij in 2016 een zelfde soort beklag heeft ingediend en dat hij toen gelijk heeft gekregen. Klager vindt het jammer dat het niet goed blijft gaan in de keuken. De keuken is volgens klager niet bereid om deze problemen op te lossen zoals het hoort. Een van de personeelsleden is laatst naar de keuken geweest en nu gaat het al weer vier weken goed met de verstrekking van voedsel.
Verder geeft klager aan dat hij altijd natriumarm voedsel verstrekt heeft gekregen. Klager krijgt dit al sinds 2010 en toen verbleef hij in een andere inrichting. Het is aan klager voorgeschreven door de medische dienst in P.I. Alphen aan den Rijn. Klager heeft eerst geprobeerd om de keuken de mogelijkheid te geven om het probleem op te lossen, daarom is klager niet direct in beklag gegaan. Dit is uiteindelijk niet gelukt en dus is klager alsnog in beklag gegaan. Mede door klagers spastische dikke darm mag hij meerdere soorten voedsel niet eten.
Standpunt directie
2.1 De directie voert aan dat het afdelingshoofd, verbonden aan de afdeling waar klager verblijft, in gesprek is geweest met een medewerker van de keuken. De betrokken medewerker heeft de volgende reactie gegeven op de klacht van klager.
Het is bij de keuken bekend dat klager natriumbeperkt voedsel krijgt dat bovendien geschikt is voor iemand met nierinsufficiëntie. Helaas is dat niet altijd goed gegaan. In de zomer is klager in de keuken geweest en heeft klager gezegd dat hij ook lactose- en glutenvrij eten wilde hebben. Klager eet overigens wel gewoon brood. Klager heeft in de keuken niet genoemd geen selderij en uien te willen eten en ook niet dat hij geen kippeneiwit mocht. Wel heeft hij volgens de medewerker gezegd dat hij geen vis wilde hebben. De medewerker van de keuken neemt het met de overige collega’s op, zodat ze de juiste maaltijden gaan bestellen, zoals klager noemt.
De directie wil nog wel opmerken dat de klacht dateert van 13 december 2019, terwijl de bijlages dateren van juli, augustus en september 2019.
2.2 In aanvulling op het directiecommentaar is namens de directie ter zitting verklaard dat het niet bij de medische dienst bekend is dat klager natriumarm voedsel verstrekt dient te krijgen. Het kan zo zijn dat klager prijs stelt op natriumvrije maaltijden, maar dit is niet voorgeschreven door een arts. Als er nu een keer geen natriumarme maaltijd wordt geleverd, dan ziet de directie dit dan ook niet als een fout van de inrichting omdat het niet is voorgeschreven. Volgens de directie is wel bekend dat klager een hoge bloeddruk heeft en dat hij zich dient te beperken qua zoutinname. De beperking in zoutinname houdt in dat klager zelf niet teveel zout inneemt, in die zin dat klager niet naast zijn maaltijden nog chips of zoute drop eet. De beperking in zoutinname is niet voorgeschreven door een arts in de vorm van een dieet.
Verder geeft de directie aan dat het een vaste afspraak zou kunnen worden dat klager natriumarme maaltijden verstrekt krijgt, maar klager heeft nog veel meer wensen. Het is niet mogelijk om aan al klagers wensen te voldoen. De directie stelt voor dat klager de inrichtingsarts in P.I. Heerhugowaard gaat bezoeken om te kijken of de arts klagers wensen ondersteunt en, zo ja, om deze afspraken dan op papier te zetten.
Beoordeling
3.1 Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet draagt de directeur zorg dat aan de gedetineerde voeding wordt verstrekt. Onderdeel van die zorgplicht is dat bij het verstrekken van maaltijden rekening wordt gehouden met de dieeteisen van de gedetineerden. De klacht ziet op het ontvangen van meerdere maaltijden die niet voldoen aan klagers natriumarme dieet. Door de directie is aangevoerd dat klager meerdere dieetwensen heeft, maar dat er geen voedselintoleranties in de zin van bepaalde dieeteisen zijn voorgeschreven door de inrichtingsarts. In het geval er geen natriumarm voedsel aan klager wordt verstrekt, is er aldus ook geen sprake van een schending van de zorgplicht.
3.2 Ten aanzien van de vraag of er in onderhavig geval sprake is van een schending van de zorgplicht door het niet, althans niet altijd, verstrekken van natriumarme maaltijden aan klager wordt als volgt overwogen.
3.3 Door klager is ter zitting onbetwist gesteld dat er in de vorige inrichting waar hij verbleef een natriumarm dieet was voorgeschreven. Klager wist niet beter dan dat deze dieeteis ook zou gelden in P.I. Heerhugowaard. Ter zitting is door de directie erkend dat – afgezien van de keren dat de verstrekking van natriumarme maaltijden niet goed is gegaan – klager wel altijd natriumarme maaltijden verstrekt heeft gekregen in P.I. Heerhugowaard. Dat deze dieeteis in het geval van klager niet is voorgeschreven door de inrichtingsarts in P.I. Heerhugowaard, doet daar niet aan af. Klager heeft namelijk nooit een verklaring van een inrichtingsarts nodig gehad, omdat hij de natriumarme maaltijden wel gewoon verstrekt kreeg. Zonder voorgeschreven doktersadvies is er aldus altijd gehandeld naar klagers dieetwens. Naar het oordeel van de beklagrechter mocht klager er, gelet hierop, gerechtvaardigd van uitgaan dat hij in P.I. Heerhugowaard ook natriumarme maaltijden verstrekt behoorde te krijgen.
3.4 Dit geldt te meer nu er in het verweer van de directie is opgenomen dat het bij de keuken bekend is dat klager natriumbeperkt voedsel krijgt dat bovendien geschikt is voor iemand met nierinsufficiëntie. Daarbij is in het verweer aangegeven dat de verstrekking hiervan helaas niet altijd goed is gegaan. Nu door de directie is erkend dat het niet, althans niet altijd, goed is gegaan met de verstrekking van natriumarme maaltijden aan klager, wordt een schending van de zorgplicht aangenomen en zal het beklag gegrond worden verklaard. De beklagrechter ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
3.5 Voor zover klager nog aanvoert dat hij naast een natriumarm dieet nog meer dieetwensen/voedselintoleranties heeft, is het beklag niet gegrond. Gezien de lijst met voedselintoleranties/dieetwensen en het nog niet hebben bezocht van de inrichtingsarts, hadden niet alle aspecten van de door klagers gestelde voedselintoleraties/dieetwensen bekend kunnen zijn in de inrichting. Gelet hierop is ter zitting tussen de directie en klager afgesproken dat klager een bezoek zal brengen aan de inrichtingsarts om te kijken of de arts klagers wensen ondersteunt en, zo ja, om deze afspraken dan op papier te zetten.
BESLISSING
Voor zover het beklag ziet op een schending van de zorgplicht door het niet, althans niet altijd, verstrekken van natriumarme maaltijden aan klager wordt het beklag gegrond verklaard. Aan klager wordt een tegemoetkoming toegekend van € 20,00.
Voor zover het beklag ziet op verstrekking van maaltijdens verband houdende met andere voedselintoleranties/dieetwensen, wordt het beklag ongegrond verklaard.
Aldus gegeven op 30 juli 2020 door mr. W.C. Oosterbroek, beklagrechter uit de Commissie van Toezicht bij de P.I. Heerhugowaard, locatie Zuyder Bos, bijgestaan door mr. D. Kramer.