Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2020/021

Datum uitspraak:
11/05/2020
Artikel:
Art. 43, 44 Bjj
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de omstandigheid dat hij recht heeft op geprivilegieerd bezoek van zijn ouders, wat hem ook was toegekend, maar dat hij nu alleen geprivilegieerd mag ontvangen buiten de reguliere bezoektijden om. In aanvulling daarop heeft hij aangegeven tijdens de beklagzitting dat op de momenten dat hij bezoek krijgt van zijn ouders daar niemand bij hoeft te zijn. Klager heeft aangegeven dat de inrichting niet alles duidelijk weergeeft in de huisregels, maar dat het duidelijk in het Handboek Rechtspositie Jeugdigen in justitiële Jeugdinrichtingen en de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen staat. Volgens de inrichting is geen sprake van toezicht indien ouders in de bezoekzaal hun kind bezoeken in het bijzijn van andere bezoekers en waarbij een medewerker van De inrichting aanwezig is om toe te zien op de orde en veiligheid van de inrichting. Van toezichthoudende maatregelen als bedoeld in artikel 43 lid 7 Bjj is volgens de inrichting slechts sprake indien gesprekken tussen ouders en kind worden afgeluisterd en/of opgenomen en verwijst daarbij naar paragraaf 7.1 en 7.2 van de Huisregels. De beklagcommissie is van oordeel dat dit standpunt van de inrichting niet kan worden gevolgd en verklaard de klacht gegrond.
Uitspraak:

De beklagrechter van de Commissie van Toezicht bij Forensisch Centrum Teylingereind

De beklagcommissie heeft kennis genomen van de  stukken in de beklagzaak  van […] – hierna klager – te weten:

1) een klaagschrift van klager van 24 maart 2020;

2) een brief d.d. 14 april 2020 van de directie van Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim (hierna: Teylingereind).


Het klaagschrift is behandeld tijdens een telefonische beklagzitting van 20 april 2020 waarbij klager, namens Teylingereind de juridisch medewerker […], en de manager primair proces  […]  zijn gehoord.  

Standpunt klager
Klager beklaagt zich in zijn klaagschrift over de omstandigheid dat hij recht heeft op geprivilegieerd bezoek van zijn ouders en dat dit hem ook was toegekend, maar dat hij nu alleen geprivilegieerd bezoek buiten de reguliere bezoektijden om mag. Klager verwijst hierbij naar artikel 7.2, pagina 344, van het Handboek Rechtspositie Jeugdigen in justitiële Jeugdinrichtingen waarin staat dat ouders geprivilegieerde bezoekers zijn en dat hier geen toezicht bij hoeft.

In aanvulling op voornoemde heeft klager op de beklagzitting aangegeven dat op de momenten dat hij bezoek krijgt van zijn ouders er niemand bij hoeft te zijn. Als klager bezoek krijgt van zijn advocaat, dan is daar ook niemand bij. Klager heeft aangegeven dat Teylingereind niet alles duidelijk weergeeft in de huisregels, maar dat het duidelijk in het Handboek Rechtspositie Jeugdigen in justitiële Jeugdinrichtingen en de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen staat.

Klager heeft tot slot aangegeven dat hij van januari 2019 tot en met december 2019 privébezoeken heeft gehad, maar dat het toen is stopgezet. Klager heeft daarover een klacht ingediend en na bemiddeling hiervan mocht hij weer privébezoek ontvangen tot maart 2020.

Standpunt directie
De directie heeft zich in haar brief van 14 april 2020 op het volgende standpunt gesteld. Er is besloten dat klager, buiten de reguliere bezoekuren om, bezoek mocht ontvangen van zijn ouders. De vader van klager heeft een kapperszaak en kon daarom niet verschijnen op de reguliere bezoekmomenten. Het bezoek vond plaats zonder toezicht en in een aparte ruimte. Deze afspraak betreft een uitzondering, die vanwege het werk van de vader is gemaakt. Op het moment dat de ouders wel in de gelegenheid zijn om op de reguliere bezoekuren te verschijnen, vindt dat plaats via de reguliere weg. Dat houdt in dat zij klager bezoeken in de normale bezoekersruimte, zonder toezicht. Inmiddels is gebleken dat de kapperszaak van de vader van klager tijdelijk is gesloten door de Corona-maatregelen. De gemaakte uitzondering is daarom niet langer noodzakelijk. Op het moment dat de Corona-maatregelen weer versoepelen en de ouders van de klager niet op de reguliere bezoekuren kunnen verschijnen, zal klager weer separaat bezoek mogen ontvangen.

Uit artikel 43 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: de Bjj) volgt dat een jeugdige recht heeft op ten minste één uur bezoek per week. Dit vindt plaats op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Uit het zevende lid van voornoemd artikel blijkt dat in het geval ouders (of andere wettelijke vertegenwoordigers) niet in staat zijn om de jeugdige op de vastgestelde tijden en plaatsen te bezoeken, de directeur de ouders buiten de vastgestelde tijden en plaatsen daartoe in de gelegenheid stelt. Op het moment dat sprake is van ernstig gevaar voor de veiligheid van de bezoeker, kunnen er toezichthoudende maatregelen worden genomen. De hiervoor genoemde regelgeving is nader uitgewerkt in de Huisregels van Teylingereind, onder paragraaf 7.1. en 7.2. Per geval zal worden bekeken wanneer en op welke plaats het geprivilegieerde bezoek kan worden ontvangen en hoe lang dit zal duren.

Volgens Teylingereind is klager door zijn ouders bezocht en is aan het recht op het ten minste één uur bezoek per week voldaan. Verder heeft Teylingereind de ouders van klager in de gelegenheid gesteld om klager op andere momenten te bezoeken, omdat zij niet op de vaste tijden en plaatsen konden verschijnen. Dat was een uitzondering vanwege het werk van de vader van klager. Aan de inspanningsverplichting, zoals bedoeld in artikel 43 lid 7 BJJ, is daarom ook voldaan. De bijzondere omstandigheid die ten grondslag lag aan de uitzondering, is komen te vervallen. Dat die uitzonderingsregeling niet meer geldt vanaf het moment dat de ouders van klager wel op de reguliere bezoekmomenten kunnen verschijnen, levert dan ook geen strijd op met een recht van klager. De ouders van klager kunnen dan nog steeds — net als de andere geprivilegieerde bezoekers — klager bezoeken zonder dat daarbij toezicht wordt uitgeoefend. Verzocht wordt om het beklag ongegrond te verklaren.

In aanvulling op genoemde brief d.d. 14 april 2020 is namens de directie op de beklagzitting, kort en zakelijk, het volgende meegedeeld.
De term toezicht houdt in dat de gesprekken worden opgenomen of dat er wordt meegeluisterd met het gesprek. Daarvan is in onderhavige klacht geen sprake. De jongeren zitten met hun bezoek in de bezoekersruimte met anderen jongeren die eveneens bezoek ontvangen. Een medewerker van Teylingereind of een beveiliger is weliswaar aanwezig in de bezoekersruimte voor de ordehandhaving, maar van toezicht is geen sprake. Teylingereind wijst hierbij op de huisregels waarin ook staat uitgelegd wat toezicht inhoudt. Het is niet haalbaar om alle jongeren die bezoek ontvangen in een aparte ruimte te laten zitten.

Beoordeling
Op grond van de stukken en het behandelde op de beklagzitting is duidelijk geworden dat het geschil zich toespitst op de vraag waaruit toezichthoudende maatregelen mogen bestaan in het geval van ouders als geprivilegieerde bezoekers. Volgens Teylingereind is geen sprake van toezicht indien ouders in de bezoekzaal hun kind bezoeken in het bijzijn van andere bezoekers en waarbij een medewerker van Teylingereind aanwezig is om toe te zien op de orde en veiligheid van de inrichting. Van toezichthoudende maatregelen als bedoeld in artikel 43 lid 7 Bjj is volgens Teylingereind slechts sprake indien gesprekken tussen ouders en kind worden afgeluisterd en/of opgenomen en verwijst daarbij naar paragraaf 7.1 en 7.2 van de Huisregels.

De beklagcommissie is van oordeel dat dit standpunt van Teylingereind niet kan worden gevolgd. Artikel 43 lid 4 Bjj bepaalt dat de directeur kan bepalen dat tijdens het bezoek toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is met het oog op de een belang als bedoeld in artikel 41 lid 4 Bjj. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren of het opnemen van het gesprek tussen de bezoeker en de jeugdige. Uit deze bewoordingen volgt naar het oordeel van de beklagcommissie reeds dat toezicht ruimer is dan enkel het beluisteren of opnemen van gesprekken tussen jeugdige en diens bezoekers.

Uit artikel 43 lid 7 Bjj volgt dat geprivilegieerde bezoekers, waaronder ouders, zich tijdens het bezoek vrijelijk met de jeugdige kunnen onderhouden, behoudens ingeval de directeur, na overleg met de betreffende bezoeker, van mening is dat van de jeugdige een ernstig gevaar uitgaat voor de veiligheid van de bezoeker. Uit RSJ 25 juni 2004, 04/0448/JA volgt dat ‘vrijelijk onderhoud’ tussen de ouders en de jeugdige ziet op het in beginsel ontbreken van toezicht tijdens het bezoeken en dat enkel in het uitzonderlijke geval van een dreiging vanuit de jeugdige de directeur kan besluiten tot toezichthoudende maatregelen.

De beklagcommissie is van oordeel dat het vrijelijk onderhoud met de jeugdige behelst dat in beginsel van geen enkele vorm van toezicht sprake is. Uit de Bjj volgt dat ouders eenzelfde positie toekomst als onder andere rechtsbijstandverleners, reclasseringsmedewerkers of gedragskundig rapporteurs. Dat betekent dat ook ouders de gelegenheid moeten kunnen hebben om de jeugdige in een aparte spreekruimte te bezoeken zonder dat op dat gesprek enige vorm van toezicht wordt uitgeoefend. De beklagcommissie vindt hiervoor steun in artikel 44 Bjj betreffende het toezicht op telefoongesprekken. Artikel 44 lid 4 Bjj bepaalt dat op gesprekken met geprivilegieerde personen geen ander toezicht wordt uitgeoefend dan voor zover noodzakelijk is om de identiteit van de persoon of instantie met wie de jeugdige een telefoongesprek voert vast te stellen. Op de inhoud van een gesprek kan alleen toezicht worden uitgeoefend (opname en/of uitluisteren van die gesprekken) met het oog op een belang als bedoeld in artikel 41 lid 4 Bjj, te weten a) de handhaving van de orde of de veiligheid van de inrichting, b) de voorkoming of opsporing van strafbare feiten, c) de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven, d) de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige of e) de uitvoering van het perspectiefplan. Door Teylingereind is niet gesteld en ook overigens is niet gebleken dat een van deze belangen zich verzetten tegen een bezoek door ouders in een aparte toezichtvrije spreekruimte. Derhalve zal als volgt worden beslist.

BESLISSING
Verklaard de klacht gegrond en bepaalt dat klager zijn geprivilegieerde bezoek in beginsel in een aparte spreekruimte moet kunnen ontvangen. Gelet op het principiële karakter van de klacht en het gegeven dat klager niet om financiële tegemoetkoming verzoekt, ziet de beklagcommissie geen aanleiding voor toekenning daarvan.

Aldus gedaan te Sassenheim op 11 mei 2020, door mr. N.M. van Wersch, voorzitter, mr. B.J. de Bruijn en B. van der Werf, leden, bijgestaan door K.D. van den Berg, secretaris.