KC 2019/022
- Datum uitspraak:
- 18/09/2019
- Artikel:
- 2 Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen
- Samenvatting:
- Klager klaagt erover dat hij zijn hoofd meerdere keren heeft gestoten tegen de ijzeren rand boven zijn bed. Hij heeft nu bulten op zijn hoofd en last van hoofdpijn als gevolg van het onverwachts stoten van zijn hoofd. De directie heeft zich op het standpunt gesteld dat de afdeling waar klager verblijft, zowel geschikt is voor meerpersoonscelgebruik als voor eenpersoonscelgebruik. Nu een aantal cellen op de afdeling zijn aangewezen als ISD-plaatsen, moesten deze worden ingezet als eenpersoonscel. Daarop zijn de bovenste bedden, welke met scharnieren aan de muur bevestigd zijn, opgeklapt. Nu de klacht de omstandigheid betreft dat klager meerdere malen zijn hoofd heeft gestoten tegen een ijzeren rand boven zijn bed en er aldus op is gericht dat de directeur in zijn zorgplicht jegens klager tekort is geschoten, kan klager worden ontvangen in zijn beklag. De beklagrechter is van oordeel dat de directeur niet direct na de eerste signalen dat klager zijn hoofd meerdere keren had gestoten tegen de ijzeren rand van het bovenbed, afdoende actie heeft ondernomen. De directeur heeft een gevaarlijke situatie onredelijk lang laten voortbestaan en is daarmee tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Het beklag zal dan ook gegrond worden verklaard. Voor het geleden ongemak kent de beklagrechter aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
- Uitspraak:
COMISSIE VAN TOEZICHT BIJ […]
Uitspraak van de alleensprekende beklagrechter d.d. 18 september 2019
De alleensprekende beklagrechter heeft kennisgenomen van de stukken in de beklagzaak van klager, te weten:- een klaagschrift van 6 juli 2019;
- het schriftelijke directiecommentaar van 9 september 2019;
- een verslag van het gesprek met de maandcommissaris van 16 juli 2019.
De inhoud van genoemde stukken dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
Het klaagschrift is behandeld tijdens de beklagzitting van 18 september 2019, waarbij klager en namens de inrichting […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en […], juridisch medewerker, zijn gehoord.
Standpunt klager
Klager klaagt erover dat hij zijn hoofd meerdere keren heeft gestoten tegen de ijzeren rand boven zijn bed. Hij heeft nu bulten op zijn hoofd en last van verschrikkelijke hoofdpijn als gevolg van het onverwachts stoten van zijn hoofd.
In aanvulling op het klaagschrift heeft klager ter zitting verklaard dat het bovenbed in zijn cel eerst normaal stond, maar opeens werd ingeklapt en tegen de muur werd vastgemaakt. Klager slaapt in het onderbed. Vanaf het hoofdeinde loopt er over de muur, zo’n dertig centimeter boven het onderbed, een ijzeren stang van het ingeklapte bovenbed. Klager heeft wel drie à vier keer zijn hoofd gestoten bij het opstaan. Hij had een wond op zijn hoofd die maar niet dicht ging. Hij is daarvoor naar de medische dienst geweest, maar kreeg alleen paracetamol. Hij heeft dagelijks hoofdpijn. Ook heeft hij het afdelingshoofd wel tien keer aangesproken op de onveilige situatie in zijn cel. Aan klager werd verteld dat iemand anders de opdracht moest geven om het bed weer uit te klappen. Er is onverantwoord gehandeld.
Standpunt directie
De directie heeft zich op het standpunt gesteld dat de afdeling waar klager verblijft zowel geschikt is voor meerpersoonscelgebruik als voor eenpersoonscelgebruik. Nu een aantal cellen op de afdeling zijn aangewezen als ISD-plaatsen, moesten deze worden ingezet als eenpersoonscel. Daarop zijn de bovenste bedden, welke met scharnieren aan de muur bevestigd zijn, opgeklapt. Vervolgens zijn daar een aantal klachten over ontvangen op de afdeling van klager. Van andere afdelingen waar de bedden ook zijn opgeklapt, zijn geen klachten ontvangen. Desondanks heeft het afdelingshoofd dit direct aangegeven, waarna is besloten de bedden terug te plaatsen. De klachten, op die van klager na, zijn daarna ingetrokken. Klager is de enige van de afdeling die zijn beklag wenste door te zetten, omdat hij twee keer zijn hoofd heeft gestoten. Nu het opklappen van het bed niet een specifiek jegens klager genomen beslissing van de directeur betreft, wordt verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag.
In aanvulling op het directiecommentaar is namens de directie ter zitting verklaard dat bij eenpersoonscelgebruik het bovenste bed van het stapelbed wordt ingeklapt. Als je niet gewend bent dat het bovenste bed is ingeklapt, is dat even wennen. Indien echt een gevaarlijke situatie zou ontstaan, was het nooit goedgekeurd. De bevindingen van de maandcommissaris zijn als argument gebruikt voor het laten weghalen van de bovenbedden. Het heeft uiteindelijk zo’n twee weken geduurd voordat de bedden daadwerkelijk werden weggehaald. De directeur heeft aan zijn zorgplicht voldaan.
Beoordeling
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting komt de beklagrechter tot de volgende beoordeling.
In artikel 2 van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen staat dat de verblijfsruimte zodanig is uitgevoerd en ingericht dat zij voldoet aan de eisen die het karakter van de inrichting, de Arbowet en de brandveiligheidsvoorschriften daaraan stellen.
Op de directeur rust de plicht om ervoor te zorgen dat de cellen van de gedetineerden in goede staat verkeren. Voorts draagt de directeur zorg voor een veilige leefomgeving binnen de inrichting. Nu de klacht de omstandigheid betreft dat klager meerdere malen zijn hoofd heeft gestoten tegen een ijzeren rand boven zijn bed en er aldus op is gericht dat de directeur in zijn zorgplicht jegens klager tekort is geschoten, kan klager worden ontvangen in zijn beklag.
Uit het verslag van de maandcommissaris blijkt dat het bovenste bed van het stapelbed naar beneden tegen de muur is geklapt. Er is waargenomen dat klager bijna automatisch zijn hoofd stoot tegen het opgeklapte bed als hij vanuit de slaaphouding overeind wil komen. Het trappetje dat aan het bovenbed vastzit, steekt voor een deel op hoofd-/ooghoogte uit in de cel. De beklagrechter is van oordeel dat door het opklappen van het bed een gevaarlijke situatie is ontstaan in klagers cel. Klager heeft samen met zes medegedetineerden een klacht ingediend en heeft het afdelingshoofd veelvuldig aangesproken op de situatie in zijn cel. Hoewel het afdelingshoofd de kwestie direct heeft aangekaart bij de directeur, heeft het meer dan twee weken geduurd voordat de bedden zijn weggehaald. Gelet hierop is de beklagrechter van oordeel dat de directeur niet direct na de eerste signalen dat klager zijn hoofd meerdere keren had gestoten tegen de ijzeren rand van het bovenbed, afdoende actie heeft ondernomen. De directeur heeft een gevaarlijke situatie onredelijk lang laten voortbestaan en is daarmee tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Het beklag zal dan ook gegrond worden verklaard. Niet weersproken is dat klager meermaals zijn hoofd heeft gestoten en daardoor pijn heeft gehad. Voor dat geleden ongemak kent de beklagrechter aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
BESLISSING
De alleensprekende beklagrechter verklaart de klacht gegrond en kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
Deze uitspraak is gedaan door […], alleensprekende beklagrechter, uit de Commissie van Toezicht bij […], bijgestaan door […], secretaris, op 18 september 2019.