Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2018/011

Datum uitspraak:
01/06/2018
Artikel:
60 Pbw
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over het feit dat haar advocatenpost door een medewerker van de P.I. is opengemaakt. Omdat dit een maand eerder ook al is gebeurd, heeft de advocaat van klager een klacht ingediend om een signaal af te geven. De directie stelt zich op het standpunt dat er na de constatering dat de post door een medewerker is geopend, correct is gehandeld door contact op te nemen met de advocaat van klager voor overleg. Door de directie is verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren, nu er geen sprake is van een beslissing zoals bedoeld in artikel 60 lid 1 Pbw, maar van een individuele fout van een medewerker. Naar het oordeel van de beklagcommissie kan niet worden gesproken van een structureel probleem waarvoor de directeur verantwoordelijk kan worden gehouden. Vaststaat dat er een fout is gemaakt door een medewerker die na constatering adequaat is afgehandeld. Omdat er niet kan worden gesproken van een structureel probleem, is er geen sprake van een beslissing van de directeur zoals bedoeld in artikel 60 Pbw.
Uitspraak:

De Beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij P.I. […]

Beslissing van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij bovenvermelde inrichting op het ingekomen klaagschrift van:

[…]

Procesgang
Op 20 maart 2018 is bij de secretaris van de Commissie van Toezicht het klaagschrift van klager binnengekomen, ingediend door […].
Op 22 mei 2018 is de schriftelijke reactie van de inrichting binnengekomen.
Op 1 juni 2018 is de klacht behandeld ter zitting. Als vertegenwoordiger van de directie is mevr. […] gehoord.

De klacht
De klacht betreft het openen van advocatenpost door een medewerker van de P.I. […].
Op 15 maart 2017 is de advocaat van klager gebeld door een medewerker van de P.I. […] met de mededeling dat per abuis de post bestemd voor klager was geopend. Omdat in februari dit ook een keer is gebeurd heeft de advocaat van klager nu een klacht ingediend om een signaal af te geven. Ditmaal is de post, op haar verzoek, geopend uitgereikt om vertraging te voorkomen. 
  
Het standpunt van de directie
In haar reactie stelt de directie dat zij het vervelend vindt dat de post bestemd voor klager per abuis is geopend en dat dit, na zij nu verneemt, een maand eerder ook al eens is gebeurd. De procedures zijn helder en worden ook nageleefd. De directie stelt dat na constatering dat de post per abuis is geopend er door het personeel correct is gehandeld door contact op te nemen met de advocaat van klager voor overleg. Door de directie wordt verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren nu er geen sprake is van een beslissing zoals bedoeld in artikel 60 lid 1 Pbw, maar van een individuele fout van een medewerker.

De beoordeling van de klacht
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat op 15 maart 2018 een poststuk van de advocaat van klager per ongeluk is opengemaakt door een medewerker van de P.I. […]. Deze medewerker heeft de advocaat daarvan telefonisch op de hoogte gesteld en overlegd over de verdere gang van zaken. De advocaat van klager heeft ter zitting meegedeeld dat ook in februari een dergelijke situatie zich heeft voorgedaan en dat zij door het indienen van de klacht een signaal wil afgeven. De beklagcommissie is van mening dat het weliswaar vervelend is dat er in korte tijd twee keer een poststuk per ongeluk is opengemaakt, maar dat er niet gesproken kan worden van een structureel probleem waarvoor de directeur verantwoordelijk gehouden kan worden. Het personeel van de inrichting heeft adequaat gehandeld door na constatering van de fout contact op te nemen met de advocaat van klager. De procedures met betrekking tot de afhandeling van geprivilegieerde post zijn duidelijk en zijn naar aanleiding van deze klacht opnieuw onder de aandacht gebracht. Vast staat dat er een fout is gemaakt door een medewerker die correct is afgehandeld. Gelet op het vorenstaande is de beklagcommissie van oordeel dat niet gesproken kan worden van een zodanig structureel probleem dat er in casu sprake is van een beslissing van de directeur zoals bedoeld in artikel 60 Pbw. De beklagcommissie zal derhalve klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht. 

BESLISSING
De beklagcommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gegeven op 1 juni 2018 door […], voorzitter, en […] en […], leden, in tegenwoordigheid van […], secretaris.


De RSJ heeft het beroep op 21 februari 2019 gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd, klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag verklaard, het beklag gegrond verklaard en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,= (R-18/712/GA).