Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2018/003

Datum uitspraak:
21/02/2018
Artikel:
24, 25, 25a Bjj
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de opgelegde ordemaatregel van onder andere tijdelijke overplaatsing. Klager stelt dat deze ordemaatregel disproportioneel is opgelegd, omdat klagers handelen niet voldoet aan de eisen van artikel 24, eerste lid van de Bjj vanwege het ontbreken van grondslag. Een lichtere maatregel zou meer op zijn plaats zijn en tevens had kunnen worden gedacht aan een voorwaardelijke straf. Verder wordt verwezen naar het bij de behandeling van het schorsingsverzoek door de voorzitter van de RSJ geconstateerde gebrek dat de beslissing in strijd met artikel 27 van de Bjj is genomen door de selectiefunctionaris en niet door de directeur. De beklagcommissie oordeelt dat de schriftelijke motivering van de tijdelijke overplaatsing onvoldoende is, nu niet is gebleken waarom niet kon worden volstaan met een minder ingrijpende interventie en de aanloop naar dit incident en de voorgeschiedenis van klager niet worden genoemd. De beslissing om klager tijdelijk elders te plaatsen wordt disproportioneel geacht. Na ambtshalve toetsing stelt de beklagcommissie vast dat de beslissing tot tijdelijke overplaatsing wel door de directeur is genomen. Het beklag wordt gegrond verklaard met vaststelling van een tegemoetkoming van een geldbedrag van € 50,00.
Uitspraak:

COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE RIJKS JUSTITIËLE JEUGDINRICHTING […]
Beslissing van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting […], locatie […] te […], op het klaagschrift van:


[…] verblijvende in de P.I.[…], locatie […], te […].

1. Stukken

·        Een klaagschrift, gedateerd 10 oktober 2017, waarin klager zich erover beklaagt dat de aan hem opgelegde ordemaatregel disproportioneel is, welk klaagschrift op 10 oktober 2017 bij het secretariaat is binnengekomen.

·        Schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van de directie van genoemde inrichting, gedateerd 12 oktober 2017 en ingekomen op 13 oktober 2017, waarvan de inhoud bij het standpunt van de directeur is weergegeven.


De inhoud van het voormelde stukken wordt als hier ingelast beschouwd.


Bij de mondelinge behandeling van het klaagschrift op 8 februari 2018 heeft de beklagcommissie klager, zijn raadsvrouw mw. mr. [...], advocaat te […], en namens de directie de dhr. […].

2. Standpunten
Het standpunt van klager
De raadsvrouw van klager, mr. […], heeft namens klager aangevoerd dat klager zich met de beslissing waartegen zich dit beklag richt niet kan verenigen om de navolgende redenen:
- klager meent dat niet is voldaan aan het in artikel 24, lid 1, onder a en b en/of artikel 54, lid 1 van de Bjj bepaalde. Het handelen van klager kan niet als zodanig worden aangemerkt.
- ter zake de correctie overplaatsing is niet gebleken dat is overlegd met een gedragsdeskundige en
de selectiefunctionaris.
- Klager meent dat de beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Hij meent dat de opgelegde maatregel/straf in casu disproportioneel is. Klager meent dat een lichtere maatregel/straf in deze meer op zijn plaats zou zijn. Zo had ook gedacht kunnen worden aan een voorwaardelijke straf.


De raadsvrouw van klager, mr. […], heeft ter zitting van de beklagcommissie namens klager
aangevoerd dat klager één keer een tijdelijke overplaatsing heeft gehad. Zij persisteert bij hetgeen in het klaagschrift is opgenomen. Zij wil wel haar tweede beklaggrond enigszins wijzigen. Daarin staat dat niet is gebleken dat er is overlegd met een gedragsdeskundige en de selectiefunctionaris. Dit is inmiddels wel gebleken. Die beklaggrond trekt de raadsvrouw in. De voorzitter van beroepscommissie van de RSJ heeft naar aanleiding van het schorsingsverzoek een gebrek geconstateerd en de raadsvrouw doet hier een beroep op. De beslissing is, in strijd met artikel 27 van de Bjj, genomen door de selectiefunctionaris en niet door de directeur, ook al heeft de RSJ beslist dat dit niet tot toewijzing van het schorsingsverzoek hoeft te leiden. Klager vindt dat hij niet meer heeft gedaan dan in eerste instantie niet te hebben geluisterd. Toen zij naar binnen moesten is hij wel gegaan, maar heeft hij wat getreuzeld. Klager vindt dat hij een dubbele straf krijgt. Het gaat klager niet om de eerste ordemaatregel van plaatsing in een andere ruimte, maar om de tijdelijke overplaatsing. Feitelijk heeft hij enkel getreuzeld. In de rapportage staat ook niet meer dan dat klager getreuzeld heeft en op het moment dat de anderen komen, gaat hij wel naar kamer. De directie voert verweer dat er een opstand dreigde en dat er sprake was van een dreigende situatie. Uit de rapportage blijkt niets van een opstand en een dreigende situatie. De raadsvrouw kan de voorgeschiedenis nergens uit afleiden. Zij persisteert en geeft aan het te moeten doen met de stukken. Zij kan niet tot de conclusie komen dat het gedrag van klager de maatregel rechtvaardigt. De raadsvrouw wil benadrukken dat het alarm niet door klager is gemaakt. Toen iedereen naar kamer moest, koos klager ervoor te treuzelen.

Het standpunt van de directie
De directie heeft aangevoerd dat tijdens een alarmsituatie op 5 oktober 2017 klager heeft geweigerd gedragsinstructies van de groepsleiding op te volgen. Klager wilde in eerste instantie na herhaaldelijk verzoek van de groepsleiding niet meteen naar zijn kamer meelopen. Hierdoor heeft klager ervoor gezorgd dat er een opstand en een zeer dreigende situatie op de leefgroep ontstond. Klager heeft met zijn gedrag een onveilige situatie veroorzaakt voor zichzelf, zijn groepsgenoten en het personeel. Klagers correctie overplaatsing is zorgvuldig besproken met de gedragswetenschapper, manager opvoeding en behandeling en de selectiefunctionaris. In de bijlagen treft u kopieën aan van de aanvraag tijdelijk verblijf elders aan de selectiefunctionaris, de beschikking die aan klager is uitgereikt op 5 oktober 2017, een brief met de beslissing van de selectiefunctionaris en een passage uit de groepsrapportage d.d. 5 oktober 2017.

De directie heeft ter zitting van de beklagcommissie, verkort en zakelijk weergegeven, verklaard dat drie jongens voor deze situatie hebben gezorgd. Het was niet de eerste keer. Het is vaker voorgekomen. De jongens zetten de groep onder druk en zorgden voor onveilige situaties. De jongens zijn aangesproken om naar kamer te gaan. Er werd alarm gedrukt, maar de jongens gingen tergend langzaam richting kamer. Zij zijn heel zelfbepalend. Klager liet dat gedrag vaker zien. De voorgeschiedenis is wel aanleiding geweest om klager tijdelijk over te plaatsen. Ook de andere jongens zijn tijdelijk overgeplaatst. Zij zorgden voor een dreigende sfeer en het kwam bijna tot een opstand. Aan de selectiefunctionaris wordt een verzoek gedaan om de jongere in een andere inrichting te plaatsen. Dan volgt er een brief over de plek waar de jongere naar toe gaat. De beslissing is hier door de directeur genomen. Het is aan de selectiefunctionaris om de jongere daadwerkelijk ergens anders te plaatsen. De directie is het oneens met dat onderdeel van de beslissing op het schorsingsverzoek. Met betrekking tot het treuzelen licht de directie toe dat de reden dat er medewerkers kwamen om in te grijpen het treuzelen was en klager toen pas naar kamer ging. Er zit een feitelijke stap tussen en daar zit de dreigende situatie in. Klager wilde feitelijk niet naar kamer. Er wordt dan alarm gedrukt en dan komt er assistentie.

3. Beoordeling

Op grond van artikel 65 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bij) kan een jeugdige bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing betreffende enig andere beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat de jeugdige op grond van een bij of krachtens deze wet of eenieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. De beklagcommissie is van oordeel dat het onderwerp waarover klager klaagt onder de reikwijdte van artikel 65 van de Bjj valt, zodat het beklag in zoverre ontvankelijk is. Ingevolge artikel 66, zevende lid, van de Bij wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de jeugdige kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Het beklag is tijdig ingediend zodat klager in zijn beklag kan worden ontvangen.

Uit de mededeling van de bestreden beslissing maakt de beklagcommissie op dat aan klager een ordemaatregel van plaatsing in een andere ruimte (16+) is opgelegd vanaf 5 oktober 2017, 16.00 uur, tot en met 7 oktober 2017, 16.00 uur. Op deze beslissing ziet de klacht niet. Tevens volgt uit de mededeling dat aan klager een tijdelijk verblijf elders is opgelegd.
Uit de mededeling maakt de beklagcommissie verder op dat de bestreden beslissing is genomen, omdat klager ervoor zorgde dat er een opstand ontstond en een zeer dreigende situatie doordat klager weigerde mee te lopen en daarna zeer langzaam naar kamer liep. Klager beklaagt zich erover dat de aan hem opgelegde ordemaatregel disproportioneel is.

De beklagcommissie is van oordeel dat de onderbouwing die is gegeven aan de tijdelijke overplaatsing ontoereikend is. De beslissing tot tijdelijke overplaatsing is in de schriftelijke mededeling niet anders of uitgebreider gemotiveerd dan de plaatsing in een andere ruimte. In het verweerschrift heeft de directie weliswaar een nadere toelichting gegeven, maar ook die kan de beslissing tot tijdelijke overplaatsing niet dragen.
Uit de stukken blijkt niet waarom niet kon worden volstaan met een minder ingrijpende interventie. Zo is de beslissing tot tijdelijke overplaatsing niet geplaatst in het verdere verloop van het traject van klager, terwijl de wet voorschrijft dat de directeur eerst met de gedragsdeskundige overlegt voordat hij beslist tot deze ingrijpende maatregel. Hoewel de beklagcommissie er op basis van het verweer van de directie wel vanuit gaat dat dergelijk overleg heeft plaatsgevonden, blijkt noch uit de schriftelijke motivering van de beslissing, noch uit het verweerschrift op welke wijze de inhoud van dat overleg bij de afweging is betrokken.

De ter zitting gegeven toelichting waarin de directie de reden voor tijdelijke overplaatsing ook zoekt in de aanloop naar dit incident en de voorgeschiedenis van klager, is in de schriftelijke mededeling en het verweerschrift in het geheel niet terug te vinden. Ook is die toelichting niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld met dagrapportages. Daarbij stelt de beklagcommissie vast dat in de brief van 6 oktober 2017 van […] aan de selectiefunctionaris geen melding wordt gemaakt van een opbouw aan incidenten en dus een voorgeschiedenis. In bedoelde brief wordt enkel gesproken over het incident van 5 oktober 2017.

Gelet op het voorgaande en het verhandelde ter zitting moet de beslissing om klager tijdelijk elders te
plaatsen volgens de beklagcommissie als disproportioneel worden aangemerkt. De beklagcommissie is van oordeel dat het beklag gegrond dient te worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, komt aan klager een hierna te melden tegemoetkoming toe.

De raadsvrouw heeft ter zitting, naar aanleiding van de beslissing van de voorzitter van de beroepscommissie, als beklaggrond aangevoerd, dat de beslissing ten onrechte niet door de directeur, maar door de selectiefunctionaris is genomen. De beklagcommissie is van oordeel dat de raadsvrouw deze zelfstandige beroepsgrond niet voor het eerst op zitting kan formuleren. De beklagcommissie ziet in de beslissing van de voorzitter van de beroepscommissie echter aanleiding ambtshalve te toetsen of de beslissing door de juiste autoriteit is genomen.

Uit de stukken, waaronder de schriftelijke mededeling van 5 oktober 2017 en de brief van de selectiefunctionaris van 6 oktober 2017, en de toelichting door de directeur op zitting blijkt naar het oordeel van de beklagcommissie dat de beslissing tot tijdelijke overplaatsing in dit geval is genomen door de directeur van de inrichting en niet door de selectiefunctionaris. De beklagcommissie ziet de brief van 6 oktober 2017 van de selectiefunctionaris als noodzakelijke uitvoering van de eerder genomen beslissing tot tijdelijke overplaatsing door de directeur. In de schriftelijke mededeling van 5 oktober 2017 wordt ook de beslissing tot tijdelijke overplaatsing al genoemd. Weliswaar is van die beslissing tot tijdelijke overplaatsing geen afzonderlijke mededeling opgemaakt, maar dit maakt niet dat die beslissing niet al op 5 oktober 2017 door de directeur is genomen. Deze beslissing is, zoals voorgeschreven door artikel 27 van de Bjj, genomen door de directeur en, tezamen met de ordemaatregel tot plaatsing in een andere ruimte, schriftelijk aan klager medegedeeld in de schriftelijke mededeling van 5 oktober 2017.

4. BESLISSING
De beklagcommissie verklaart het klaagschrift gegrond en stelt als tegemoetkoming een geldbedrag van € 50,00 vast.

Aldus gegeven op 21 februari 2018 door de beklagcommissie
, samengesteld uit mr. […], voorzitter, mr. […], […] en […], als leden, in tegenwoordigheid van […] als secretaris.