Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2017/028

Datum uitspraak:
08/05/2017
Artikel:
54 eerste lid, 55 eerste lid onder d Bjj
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de onrechtmatige en disproportionele beslissing tot het intrekken van zijn verlof vanwege zijn betrokkenheid bij een geweldsincident. Klager stelt tweemaal geslagen te zijn door een medebewoner op zijn lichaam en hoofd en om de aanval af te wenden heeft hij één klap terug gegeven en geprobeerd een kniestoot te geven. De directeur heeft aangevoerd dat klager op klager heeft verbleven en onderzoek of klager in staat was spanningen en impulsiviteit onder controle te krijgen in het kader van begeleid verlof van groot belang is. Intrekking van zijn verlof is dan ook gedaan vanuit behandelinhoudelijke redenen en zorg voor klager zelf. De beklagcommissie is van oordeel dat klager geweld heeft gebruikt jegens een andere jongen en daardoor de orde en veiligheid in de inrichting heeft verstoord. Geweld als verdediging was niet noodzakelijk. Tevens is het besluit genomen in overleg met een gedragsdeskundige en is klagers psychische gesteldheid bij de besluitvorming betrokken. De beklagcommissie verklaart de klacht ongegrond.
Uitspraak:

Uitgewerkte mondelinge uitspraak van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting, locatie […]

1)     De klacht
Jeugdige […] (klager) heeft bij e-mail van 13 april 2017, ingediend door zijn advocaat mr. […], een klaagschrift ingediend met betrekking tot intrekking verlof op 12 april 2017.

2)     De stukken
De volgende stukken zijn aan de beklagcommissie overgelegd:

-        het klaagschrift 13 april 2017;

-        disciplinaire straf van 10 april 2017;

-        rapport maandcommissaris van 18 april 2017;

-        verweerschrift (met bijlagen) van 20 april 2017, ontvangen op 26 april, van mw. […], Manager Primair Proces, op de klacht van de jeugdige;

-        e-mail van de kant van de inrichting van 2 mei 2017, met aanvullende informatie.

3)  De mondelinge behandeling

Op 8 mei 2017 heeft de mondelinge behandeling van de klacht plaatsgevonden.

Aanwezig waren:

-       klager, bijgestaan door dhr. […], kantoorgenoot van advocaat mr. […];

-       mr. […], voorzitter, en mr. […], secretaris;

-       namens de directie: mw. […].


4) Standpunten van partijen

Standpunt van klager

Klager heeft in het klaagschrift gesteld dat dat zijn verlof van 12 april 2017 is ingetrokken omdat klager betrokken zou zijn geweest bij een geweldsincident in de inrichting. Klager stelt op 9 april rondom 21:00 uur tweemaal door een medebewoner is geslagen, op zijn lichaam en zijn hoofd. Om de aanval af te wenden heeft klager één klap teruggegeven en geprobeerd een kniestoot te geven. Klager ervaart de intrekking van zijn verlof als onrechtmatig en disproportioneel.

Ter zitting is benadrukt door dhr. […] dat klager geen verwijt kan worden gemaakt en niet de agressor is geweest. Voorts is gesteld dat hier sprake is van détournement de pouvoir; het was hier niet nodig een sanctie op te leggen, volstaan kon worden met een maatregel. Er is ook geen schriftelijke verklaring van de medewerkers overgelegd met betrekking tot het incident.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft verwezen naar het verweer en de aanvullende informatie. Hierin staat ondermeer dat klager op 9 april betrokken is geraakt bij een ernstig incident met een andere jongere op de groep. Klager heeft fysieke agressie gebruikt (vastpakken van de ander en het geven van één of meerdere kniestoten) waarbij er medewerkers tussengesprongen zijn om erger te voorkomen. Hierna heeft klager op zijn kamer verbleven en is onderzocht of klager in staat was zijn spanningen en impulsiviteit onder controle te krijgen. Dit is in het kader van een begeleid verlof van groot belang. Het intrekken van zijn verlof moet dan ook niet worden gezien als een straf, maar is gedaan vanuit behandelinhoudelijke redenen en zorg voor klager zelf.

5) De beoordeling
Artikel 65 Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) bepaalt dat een jeugdige bij de beklagcommissie beklag kan doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Derhalve is de klacht ontvankelijk.

 

In artikel 54, eerste lid, Bjj is bepaald dat indien een personeelslid of medewerker constateert dat een jeugdige betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, hij dit de jeugdige mededeelt.

 

Ingevolge artikel 55, eerste lid onder d, kan de directeur kan wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 54, eerste lid, de navolgende disciplinaire straf opleggen: weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof;

 

De beklagcommissie is van oordeel dat uit de stukken en wat ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat klager geweld heeft gebruikt jegens een andere jongen en daardoor de orde en de veiligheid in de inricht heeft verstoord. Dat klager heeft gesteld dat hij dit geweld heeft gebruikt als verdediging doet daar niet aan af. Ook dan had klager niet het geweld hoeven te gebruiken, zoals genoemd, in de stukken en ter zitting.

Daarbij blijkt uit de e-mail van de inrichting van 2 mei dat het besluit is genomen in overleg met een gedragskundige en dat klagers psychische gesteldheid bij de besluitvorming is betrokken. De beslissing is niet onredelijk en niet in strijd met wet- of regelgeving.

  

Daarom wordt de klacht ongegrond verklaard.

BESLISSING

De beklagcommissie verklaart de klacht ongegrond.


Aldus gegeven op 8 mei 2017 door mr. […], voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. […], secretaris.

Er is beroep ingesteld bij de RSJ, het kenmerk hiervan is: 17/1545/JA.
De RSJ heeft het beroep van klager ongegrond verklaard.