Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2016/052

Datum uitspraak:
20/05/2016
Artikel:
21, 60 Pbw en 3 lid 1 Penitentiaire Maatregel
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over het insluiten tijdens TRA-uren, vastgelegd in het dagprogramma op vrijdagmiddag, terwijl hij wel gebruik wil maken van dit programmaonderdeel. Klager kan niet deelnemen aan Tra-activiteiten omdat deze niet worden aangeboden. Nu klager een verzoek heeft ingediend om op vrijdag van 12.45 – 14.00 uur deel te kunnen nemen aan de activiteit ‘Tra volgens deelnamelijst’, maar is gebleken dat alleen de imam van 13.00 tot 14.00 uur een gebedsgroep houdt en verder geen activiteiten worden aangeboden, kan klager in zijn beklag worden ontvangen. Op grond van vaste jurisprudentie mocht klager erop vertrouwen dat het daadwerkelijk aantal uren recreatie zouden worden verstrekt zoals in het dagprogramma vermeldt, ook al was dit ruimer dan wettelijk minimum. De beklagrechter is van oordeel dat de klacht gegrond verklaard dient te worden, nu klager feitelijk nimmer de mogelijkheid heeft om op vrijdagmiddag deel te nemen aan ‘Tra volgens deelnamelijst’. Niet is echter gebleken dat klager minder activiteiten aangeboden heeft gekregen dan waar hij gezien de wet- en regelgeving recht op heeft. Een financiële toekenning is dan ook niet geboden. De directeur wordt verder opgedragen om binnen twee weken na bekendwording van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over het op klager van toepassing zijn dagprogramma.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ P.I. […]

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:


[…], verder te noemen klager en thans verblijvende in P.I. […].


Klager beklaagt zich er over dat hij wordt ingesloten tijdens TRA-uren, vastgelegd in het dagprogramma op vrijdagmiddag, terwijl hij wel gebruik wil maken van dit programmaonderdeel. Klager geeft aan dat het op dat moment niet mogelijk is om deel te nemen aan Tra-activiteiten omdat deze niet worden aangeboden. 

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht is behandeld op de beklagzitting, in het bijzijn van klager, zijn advocaat mr. […] en plaatsvervangend vestigingsdirecteur mw. […].


In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter kennisgenomen van de volgende informatie:

-        klaagschrift, gedateerd 5 februari 2016 en ingekomen bij het secretariaat op 9 februari 2016

-        verweerschrift van de directeur, gedateerd 26 februari 2016

-        het verhandelde ter zitting van 23 maart 2016, hieronder kort uiteengezet

-        het dagprogramma van afdeling […].


Standpunt klager
Klager bevestigt dat zijn klacht er tegen gericht is dat hij gebruik wil maken van ORZ-activiteiten maar dat er geen activiteiten worden aangeboden op het moment zoals vastgelegd in het dagprogramma. Dit betreft de vrijdag. In de ochtend kan klager wel gebruik maken van ORZ-activiteiten, alleen krijgt hij te horen dat hij niet in aanmerking komt voor de activiteiten vanwege zijn verblijfstitel. Klager heeft Tbs opgelegd gekregen. Klager komt nog niet in aanmerking voor re-integratieactiviteiten. Ook heeft hij gehoord dat hij geen onderwijs kan volgen doordat dit geld kost en hij niet in aanmerking komt voor een vergoeding. Er blijft weinig over wat hij in die uren kan doen.


De advocaat deelt mee dat de meeste activiteiten die worden aangeboden niet op klager van toepassing zijn. Het is een feit dat klager, als Tbs-er ook recht heeft op Tra-activiteiten. Er moet wel iets aangeboden worden waar klager aanspraak op kan maken. Het reguliere aanbod is ontoereikend. De door de directeur genoemde uitspraak van de RSJ is niet op klager van toepassing.


Standpunt directie
De directeur benadrukt allereerst dat klager een gevangenisstraf in de PI Nieuwegein uitzit. Zo dient hij te worden behandeld en niet als Tbs-er. Voorts benadrukt de directeur dat klager niet alleen maar naar het re-integratiecentrum kan maar ook naar andere bijeenkomsten. Hij kan bijvoorbeeld ook naar zingeving, onderwijs etc. Daarvan is hij niet uitgesloten. Klager kan met zijn mentor en/of casemanager uitzoeken welke activiteiten hij in dat blok kan doen. De directeur beaamt dat het aanbod wel wat beperkter voor klager is.


Beoordeling
De beklagrechter zal allereerst beoordelen of klager kan worden ontvangen in zijn klaagschrift.

Klager beklaagt zich over het op hem van toepassing zijnde dagprogramma. De beklagrechter stelt vast dat klager een verzoek heeft ingediend om op vrijdag van 12.45 – 14.00 uur deel te kunnen nemen aan de activiteit ‘Tra volgens deelnamelijst’. Echter, in de praktijk blijkt dat alleen de imam van 13.00 tot 14.00 uur een gebedsgroep houdt. Voor het overige worden geen activiteiten aangeboden.

De beklagrechter is aldus van oordeel dat klager zich beklaagt over een beslissing conform artikel 60 van de Pbw. Hierdoor kan klager worden ontvangen in zijn beklag en zal de beklagrechter de klacht inhoudelijk beoordelen.


Artikel 21 van de Pbw luidt als volgt: “in een regime van beperkte gemeenschap worden gedetineerden in de gelegenheid gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op.”


In artikel 3 lid 1 van de Penitentiaire Maatregel is vastgelegd dat het dagprogramma de periode behelst tussen uitsluiting van de gedetineerden in de ochtend en de insluiting van de gedetineerden voor de nacht1] Conform artikel 3 lid 3 van de Penitentiaire Maatregel wordt in het regime van beperkte gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 21 van de Pbw, tussen 18 uren en 63 uren per week aan activiteiten en bezoek geboden.[2]


De beklagrechter stelt vast dat in het dagprogramma de activiteiten zijn vastgelegd, aan welke de gedetineerden deel kunnen nemen. De beklagrechter stelt vast dat in het dagprogramma van toepassing op klager – van kracht op 1 februari 2016 – op vrijdag is opgenomen dat klager van 10.30 tot 11.45 uur ‘Tra volgens deelnamelijst’ kan volgen. Daarna is er ‘eten op cel’ en van 12.45 tot 14.00 uur is wederom ‘Tra volgens deelnamelijst’. De activiteit ‘imam volgens deelnamelijst’ vindt plaats van 13.00 tot 14.00 uur.


De klacht is er tegen gericht dat klager deel wil nemen aan ‘TRA volgens deelnamelijst’ maar er worden op dat moment geen activiteiten aangeboden waaraan hij deel kan nemen. Klager wordt dan wel ingesloten. De beklagrechter stelt vast dat de directeur dit bevestigt. 


De beklagrechter constateert dat klager in het regime van beperkte gemeenschap verblijft in het plusprogramma. De beklagrechter neemt bij haar beoordeling kennis van jurisprudentie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, in het bijzonder kenmerk 10/1601/GA en 10/1602/GA.  Hierin is o.a. door de beroepscommissie bepaald dat “ Klager mocht erop vertrouwen dat daadwerkelijk aantal uren recreatie zouden worden verstrekt als vermeld in dagprogramma, ook al was dit ruimer dan wettelijk minimum.” De beklagrechter constateert dat klager zich niet beklaagt over het incidenteel niet aanbieden van een activiteit. Er worden geen ‘Tra volgens deelnamelijst’-activiteiten aangeboden, terwijl dat wel in het dagprogramma is opgenomen. De beklagrechter is – gelet hierop - van oordeel dat  klager er op moet kunnen vertrouwen dat indien hij wil deelnemen aan de activiteit, hij hiervan gebruik kan maken (behoudens een wachtlijst). Klager is hiervan niet uitgesloten ondanks het gegeven dat klager na zijn detentie nog een Tbs-maatregel dient uit te zitten. Hierbij is naar het oordeel van de beklagrechter niet relevant of aan klager het wettelijk minimum van het aantal aangeboden uren aan activiteiten wordt aangeboden, conform de toelichting bij de regeling Spog. De beklagrechter is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond verklaard dient te worden, nu klager feitelijk nimmer de mogelijkheid heeft om op vrijdagmiddag deel te nemen aan ‘Tra volgens deelnamelijst’.


De beklagrechter is echter ook van oordeel dat niet is gebleken dat klager minder activiteiten aangeboden heeft gekregen dan waar hij gezien de wet- en regelgeving recht op heeft. De beklagrechter is bekend met gegeven dat het mogelijk is voor klager om op andere momenten – buiten zijn activiteiten vastgelegd in het dagprogramma - gedurende de week gebruik kan maken van onderwijs, het re-integratiecentrum etc. De beklagrechter is dan ook van oordeel dat een financiële tegemoetkoming niet geboden is. De beklagrechter draagt de directeur op om binnen twee weken na bekendwording van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over het op klager van toepassing zijn dagprogramma. 


BESLISSING
De beklagrechter verklaart de klacht gegrond en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na bekendwording van deze uitspraak.



Aldus gegeven door de beklagrechter mw. mr. […], bijgestaan door mw. mr. […], secretaris, op 20 mei 2016.


[1] In de Memorie van Toelichting is dit artikel verder uitgewerkt: Met het dagprogramma wordt de periode bedoeld die ligt tussen het ontsluiten van de cellen van de gedetineerden in de ochtend en het weer insluiten van de gedetineerden voor de nacht. In de tussenliggende tijd kunnen activiteiten aan de gedetineerden worden aangeboden. De resterende uren van het dagprogramma zijn onder andere bedoeld voor persoonlijke verzorging en het nuttigen van de maaltijden. De gedetineerden kunnen ook gedurende het dagprogramma in hun cel worden ingesloten waarbij het feitelijk aantal uren afhankelijk is van het soort regime. De in dit artikel genoemde uren zijn getotaliseerd per week. Dit geeft de inrichtingen de mogelijkheid om zelf nadere invulling te geven aan het dagprogramma.

[2] In de toelichting bij de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden is opgenomen dat het dagprogramma wordt gevuld met de activiteiten die voortvloeien uit hoofdstuk VIII van de Penitentiaire beginselenwet. Het plusprogramma omvat 48 uur aan activiteiten per week. Dit programma heeft tot doel om de gedetineerden extra te ondersteunen bij hun re-integratie. Het plusprogramma bestaat uit dezelfde onderdelen als het basisprogramma waarbij bepaalde onderdelen minder gericht zijn op motivatie en meer op vaardigheden (terugkeeractiviteiten, onderwijs, arbeid) en gedragsverandering (interventies) die nodig zijn voor een goede re-integratie. Daarnaast worden sommige activiteiten in het plusprogramma vaker aangeboden.