KC 2016/045
- Datum uitspraak:
- 11/08/2016
- Artikel:
- 42 Bvt
- Samenvatting:
- Klager heeft zich beklaagd over het niet verstrekken van halalmaaltijden terwijl klager in afzondering verbleef. Op grond van vaste jurisprudentie van de RSJ kan klager ontvangen worden in dit beklag. Ter zitting is de klacht uitgebreid, in die zin dat klagers raadsvrouwe heeft aangegeven dat ondanks een verzoek daartoe geen certificaten zijn getoond van de aangeboden halalmaaltijden. De beklagcommissie stelt vast dat per week ten minste drie halalmaaltijden moeten worden aangeboden. Naar het oordeel van de beklagcommissie is daaraan voldaan en is er geen sprake van een schending van de in artikel 42 Bvt opgenomen zorgplicht. Voor wat betreft de certificering is de beklagcommissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de aangeboden maaltijden voldoen aan de eisen die aan een halalmaaltijd worden gesteld. Niet verwacht mag worden dat bij elke maaltijd die wordt verstrekt een certificaat wordt overlegd. Beide onderdelen van het beklag worden dan ook ongegrond verklaard.
- Uitspraak:
BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ […]
BESCHIKKING
van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij […] te […] naar aanleiding van het indienen van het klaagschrift van:[…] (klager)ten tijde van het indienen van het klaagschrift verblijvende in […] te […].DE STUKKENEen emailbericht, gedateerd 1 december 2015, ontvangen door het secretariaat op 1 december 2015 waarin de raadsvrouw, mr. […], advocate te […], zich namens klager beklaagt over het niet krijgen van halal voeding sinds klager in afzondering verblijft.Een verslag van de maandcommissaris naar aanleiding van de bemiddeling.Schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van de directie van genoemde inrichting, gedateerd 26 mei 2016, aan de beklagcommissie overgelegd, waarin het standpunt van de directie is weergegeven met betrekking tot de klachten.De inhoud van voormelde stukken wordt als hier ingelast beschouwd.De mondelinge behandeling van het beklag heeft plaatsgevonden op 27 mei 2016. Hierbij waren aanwezig:- klager bijgestaan door zijn […];
- namens de kliniek […] (juriste) en […] (manager behandelafdeling).
De beklagcommissie heeft het beklag in februari 2016 op zitting willen behandelen, doch klager verbleef in verband met een observatie enkele weken in de […]. De commissie heeft er voor gekozen om te wachten totdat klager terug was in de kliniek in plaats van hem rogatoir te laten horen.Tijdens de beklagzitting heeft de beklagcommissie, gehoord de directie, klager en zijn raadsvrouw, besloten de behandeling aan te houden voor onbepaalde tijd, teneinde de directie in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie te verstrekken.Aanvullende schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van de directie van genoemde inrichting, gedateerd 23 juni 2016, aan de beklagcommissie overgelegd, waarin het standpunt van de directie is weergegeven met betrekking tot de klachten.Een emailbericht gedateerd 12 juli 2016 met daarin de reactie van de raadsvouw van klager op de aanvullende schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van de directie.Een emailbericht gedateerd 20 juli 2016 met daarin de mededeling van de inrichting dat men niet zal reageren op de reactie van klagers raadsvrouw.De beklagcommissie zal thans op basis van alle stukken het beklag afdoen.STANDPUNT VAN KLAGERKlagers raadsvrouw geeft aan dat klager sinds 27 november 2015 in afzondering verblijft. Klager is moslim en eet enkel halal voeding. Klager kookt zelf. Sinds zijn afzondering weigert de staf voor klager zijn vlees te maken en klager halal voeding te laten eten. Klager wenst zich hierover te beklagen want dit is in strijd met de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt).Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft klagers raadsvrouw -zakelijk weergegeven- gemeld dat de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) al uitspraken heeft gedaan over de verstrekking van halal maaltijden. Zo is het niet verplicht om de hele week (7 dagen) halal voeding aan te bieden, drie/vier dagen per week is voldoende, met vervanging van de andere maaltijden. Bij de vorige afdelingsmanager ([…]) is telefonisch naar de certificaten gevraagd. De raadsvrouw stelt dat zij met het vorige afdelingsmanager regelmatig telefonisch contact had over dit onderwerp. De raadsvrouw brengt naar voren dat in een penitentiaire inrichting het certificaat van de maaltijd dient te worden getoond als er naar wordt gevraagd. De raadsvrouw stelt aan de afdelingsmanager te hebben gevraagd naar het certificaat, maar dit nooit te hebben ontvangen. Er was ook een vriend van klager die aangeboden heeft te koken. Tegen hem zou toen gezegd zijn dat dit hem teveel zou belasten. Het is hem uit zijn hoofd gepraat. Klager is derhalve voor een langere periode niet de juiste maaltijden aangeboden. Ook hadden de certificaten getoond moeten worden. Geloofd iemand de sticker niet op de maaltijden dan moeten de certificaten voorhanden zijn. De raadsvrouw deelt per email nogmaals mede om de certificaten te hebben gevraagd bij de afdelingsmanager.Tijdens de mondelinge behandeling heeft klager - zakelijk weergegeven – medegedeeld dat hij in zijn behandelplan las dat hij als moslim halalvoeding kon eten. Op de afdeling gebruikten zij veel varkensvlees. Klager had daarom zijn eigen vlees in de diepvries. Klager kookt inmiddels voor zich zelf.In de reactie van de raadsvrouw van 12 juli 2016, op de aanvullende informatie van de kliniek, stelt zij dat het standpunt van de kliniek, dat de RSJ niet eist dat de certificaten dienen te worden overgelegd op verzoek, niet juist is. Dit blijkt uit jurisprudentie (10/0120/TA). Indien een Imam de voeding controleert is het niet nodig certificaten over te leggen. In andere gevallen vereist de RSJ dit juist wel (04/3121/TA). De raadsvrouw stelt dat klager destijds naar de certificaten heeft gevraagd, echter is hem niets getoond. Eerst bij de behandeling ter zitting zijn de certificaten getoond. De raadsvrouw herhaalt dat minimaal drie van de wekelijks verstrekte maaltijden halal dienen te zijn. Klager stelt zich op het standpunt dat tijdens de afzondering hier aan niet is voldaan. Het lijkt haar zinvol dat de kliniek nagaat gedurende welke dagen tijdens de afzondering aan klager halal maaltijden zijn aangeboden per week.STANDPUNT VAN DE DIRECTEURDe kliniek voert het volgende aan.Het beklag betreft kennelijk het niet ontvangen van halalmaaltijden in de periode van 27 november tot en met enkele dagen in december in verband met een afzonderingsmaatregel.Rekening houden met de godsdienst bij de verstrekking van maaltijden behoort tot de zorgplicht van het hoofd van de inrichting. Tegen de wijze waarop de inrichting de zorgplicht betracht staat overeenkomstig art. 56 lid 4 Bvt geen beklag open. Ook tegen het niet naleven staat geen beklag open, conform de Memorie van Toelichting. De wetgever heeft nadrukkelijk een beklag betreffende de zorgplicht van het klachtrecht uitgesloten.Op grond van art. 56 lid 1 sub e Bvt kan dit beklag tegen een zorgplicht enkel beklagwaardig zijn, indien daarmee ook een wettelijk recht van patiënt beperkt wordt. In de Beginselenwet, noch in andere wetgeving, is een dergelijk recht m.b.t. de dagelijkse ontvangst van halalmaaltijden neergelegd. Derhalve kan klager niet in zijn beklag worden ontvangen en dient dit beklagonderdeel niet- ontvankelijk te worden verklaard.Ter toelichting het volgende. In de rapportage van sociotherapie zijn de volgende bijzonderheden ten aanzien van halalmaaltijden van klager vermeld. Op 27 november zet klager druk dat hij een maaltijd bereid wil hebben, terwijl dit niet kan in verband met drukte op de afdeling. Als klager alternatieven worden aangeboden, slaat hij deze af. Op 29 november geeft klager een pan mee aan sociotherapie waarmee zijn maaltijd bereid zou moeten worden. Klager is het er dan niet mee eens dat afdeling [A] de maaltijd gaat bereiden en wil dat een medepatiënt van [B] de maaltijd maakt of sociotherapie van afdeling Luxor. Uiteindelijk accepteert klager toch dat dit door [A] wordt gemaakt. Vervolgens wil klager dat sociotherapie bij hem terugkomt omdat hij zijn eten alleen in zijn eigen bakje wil en niet op een bord van de […]. Vervolgens wordt het eten in klagers pan gedaan om hem enigszins tegemoet te komen. Sociotherapie laat klager weten dat dit waarschijnlijk de laatste keer is dat er voor hem gekookt gaat worden, aangezien patiënten in afzondering veelal kant en klare maaltijden krijgen aangeboden. Op 30 november krijgt klager een kant en klare halalmaaltijd aangeboden, die door klager wordt geweigerd omdat hij geen maaltijd van de Sligro wil eten. Klager vraagt vervolgens of er vijf eieren voor hem gekookt kunnen worden, waarop sociotherapie deze tijdens het laatste contactmoment met brood aan klager verstrekt. Op 1 december worden twee kant en klare halalmaaltijden aan klager aangeboden, die hij afslaat. Klager begrijpt niet dat er geen tijd is voor sociotherapie om elke dag apart voor hem te koken. Klager stelt vervolgens voor of het mogelijk is om hem zijn eigen vlees op zijn afzonderingskamer te laten kruiden zodat deze vervolgens door sociotherapie in de magnetron kan worden bereid. Sociotherapie gaat na overleg met Hoofd Behandeling akkoord met klagers voorstel. Op 3 december wordt dit wederom gedaan en voor de komende dagen zo uitgevoerd. Als klager op 7 december is overgeplaatst naar afdeling [C] krijgt hij daar kant en klare halalmaaltijden aangeboden vanwege zijn afzonderingsmaatregel. Aangezien een medepatiënt het aanbod doet om voor klager te koken, wordt dit vanaf 10 december toegestaan. Op 12 december geeft de betreffende medepatiënt aan dat hij niet elke dag voor zichzelf een halalmaaltijd maakt, dus wanneer klager dit wel dagelijks wenst hij soms iets anders moet regelen. Sociotherapie koppelt dit terug aan klager en geeft aan dat klager op die dagen dan een kant en klare halalmaaltijd krijgt aangeboden.Klager heeft aldus gedurende zijn afzonderingsmaatregel wel degelijk halalmaaltijden aangeboden gekregen. Klager wilde echter geen kant en klare halalmaaltijden nuttigen, maar dat er voor hem gekookt zou worden, wat op bepaalde dagen ertoe heeft geleid dat klager de aangeboden maaltijd heeft afgeslagen. Kortom, wij verzoeken u derhalve de klacht niet ontvankelijk te verklaren.Ten overvloede wijst de kliniek er op nog op dat de inrichting op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie van de RSJ niet is gehouden om islamitische verpleegden zeven dagen per week halalvoeding te verstrekken.Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft […] namens de directie - zakelijk weergegeven – mede gedeeld dat klager gecertificeerde kant en klare maaltijden zijn aangeboden. Klager wilde die echter niet. Al eerder zijn er door de kliniek certificaten overgelegd. In deze zaak zie ik die vraag niet terug in de rapportages. Soms zijn het verse halal maaltijden, maar vaker moet het in de magnetron.Ter zitting van 27 mei 2016 is de zaak aangehouden ten einde de kliniek aanvullende schriftelijke informatie te laten overleggen met betrekking tot de halal maaltijden.In haar reactie van 23 juni 2016 heeft de kliniek aanvullende informatie verstrekt en het volgende aangevoerd.Naar aanleiding van de zitting van 27 mei 2016 is de zaak aangehouden en heeft de beklagcommissie verzocht om aanvullende informatie over de bereidingswijze van de door de kliniek verstrekte kant en klare Halal-maaltijden en de kenbaarheid daarvan.De kant en klare Halal-maaltijden die door de kliniek worden aangeboden, worden ingekocht bij de Sligro Food Group Nederland B.V. Deze maaltijden zijn, na audit, voorzien van een certificaat van echtheid (zie bijlage 1 en 2 voor dit certificaat van echtheid, alsmede de bijbehorende specificatie). Voorts is op de verpakking van iedere kant en klare-maaltijd een ‘Halal-logo’ aangebracht, waaruit eveneens blijkt dat de maaltijd voldoet aan de Halal-eisen in overeenstemming met de Islamitische Wet (zie bijlage 3 voor een fotokopie van de verpakking).Tenslotte wenst de kliniek nog te wijzen op de uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ d.d. 3 mei 2010, met kenmerk 10/0120/GA. In deze zaak heeft de beroepscommissie geoordeeld dat het verstrekken van gecertificeerde maaltijden geen vereiste is om te kunnen voldoen aan de zorgplicht van artikel 44, derde lid Pbw (welke identiek is aan de zorgplicht van artikel 42, derde lid Bvt). Naar het oordeel van de beroepscommissie is voor de beoordeling of aan de zorgplicht is voldaan van belang, of de correcte bereidingswijze op enige wijze wordt gecontroleerd. De kliniek is van oordeel dat de bereidingswijze voldoende wordt gecontroleerd door enkel gecertificeerde maaltijden te verstrekken en dat er derhalve is voldaan aan de zorgplicht van artikel 42, derde lid, Bvt.Voor het overige deelt de kliniek mee te persisteren bij het verweerschrift van 26 mei 2016.BEOORDELING
De beklagcommissie overweegt het volgende.
Door en namens klager wordt er geklaagd over de omstandigheid dat hij sinds klager in afzondering verblijft, geen halalvoeding meer krijgt. Bij gelegenheid van de behandeling ter zitting heeft klagers raadsvrouw de klacht uitgebreid, en gesteld dat klager desgevraagd niet de certificaten zijn getoond van de hem aangeboden halal maaltijden.Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht.De beklagcommissie is van oordeel dat in eerste instantie is geklaagd over het niet verstrekken van halal maaltijden. Op grond van de vaste jurisprudentie van de RSJ (onder meer 04/3121/TA en 05/0847/TA) is het beklag ontvankelijk. De beklagcommissie verwijst naar betreffende jurisprudentie.Ten aanzien van de gegrondheid van de klacht.De beklagcommissie overweegt dat uit de jurisprudentie van de RSJ verder naar voren komt dat door de kliniek volstaan kon worden met de verstrekking van drie halal maaltijden per week. Op de resterende dagen dient ook een maaltijd aangeboden te worden, maar dat mag ook een vegetarische maaltijd zijn.De vraag die voorligt is of klager in de periode van 27 november tot 25 december 2015 gedurende de afzondering wekelijk drie halal maaltijden zijn aangeboden. Voorts is het de vraag of de beklagcommissie de uitbreiding van de klacht door de raadsvrouw met betrekking tot de certificering dient te beoordelen.Wat betreft het wekelijks aanbieden van drie halal maaltijden overweegt de beklagcommissie dat het betreft de volgende weken, van zondag tot zondag, 22 november tot 29 november 2015, van 29 november 2015 tot 6 december 2015, van 6 december tot 13 december 2015, van 13 december tot 20 december en van 20 december tot 27 december 2015.Allereerst overweegt de beklagcommissie dat nu klager eerst op 27 november 2015 is afgezonderd, in betreffende week (van 22 november tot 29 november 2015) klager voldoende halal maaltijden heeft gehad, immers kookte klager de maaltijden zelf. Uit hetgeen de kliniek heeft aangevoerd blijkt vervolgens dat klager op 29 november 2015 met een pan eten komt, die uiteindelijk voor hem wordt bereidt, op 30 november 2015 en 1 december 2015 worden hem kant en klare halal maaltijden aangeboden die door klager worden geweigerd. Klager stelt op 1 december 2015 voor zijn eigen vlees in de afzonderingskamer te kruiden en dit door sociotherapie in de magnetron te laten bereiden. Hiermee gaat de kliniek akkoord. Op 3 december 2015 en de daarop volgende dagen wordt dit ook gedaan. In de week van 29 november tot 6 december 2015 heeft klager derhalve ook meer dan drie halal maaltijden genoten. Op 7 december 2015 wordt klager overgeplaatst naar een andere afdeling, daar worden hem kant en klare halal maaltijden aangeboden vanaf deze datum. Vanaf 10 december 2015 wordt het toegestaan dat een medepatiënt voor klager de halal maaltijden bereidt. Dit duurt tot 12 december 2015, dan geeft de medepatiënt aan voor zich zelf niet dagelijks een halal maaltijd te bereiden en dit ook niet meer voor klager te zullen doen. Op de dagen dat de medepatiënt niet kookt wordt aan klager een kant en klare halal maaltijd aangeboden. In de week van 6 december tot 13 december 2015 heeft klager minimaal drie halal maaltijden genoten en is hem een kant en klare halal maaltijd aangeboden. In de twee volgende weken van 13 december 2015 tot 27 december 2015 heeft klager op de dagen dat de medepatiënt heeft gekookt halal maaltijden genoten. Op de andere dagen zijn hem kant en klare halal maaltijden aangeboden. Klager heeft in ieder geval in deze periode de gelegenheid gehad voldoende halal maaltijden te gebruiken, dat dit door zijn weigering kant en klare maaltijden te willen nuttigen mogelijk niet is gerealiseerd, is aan klager zelf te wijten.Artikel 42, eerste lid, Bvt bepaalt onder meer dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat aan verpleegde voeding wordt verstrekt. Artikel 42, derde lid, Bvt bepaalt dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de verpleegden. De beklagcommissie is van oordeel dat er gelet op het vorenoverwogene geen sprake is van een schending van de zorgplicht als bedoeld in artikel 42 van de Bvt.Wat overblijft is de vraag of de certificaten op verzoek meteen getoond dienen te worden. Dit betreft een ter zitting gedane uitbreiding van de klacht. De beklagcommissie zal hier toch op ingaan omdat hier ter zitting niet op is gewezen. De raadsvrouw stelt dat zij in betreffende periode hierover contact had met de manager behandelafdeling en het niet tonen van de certificaten mogelijk mede oorzaak was van klagers weigering de aangeboden halal maaltijden te nuttigen.De vraag die voorligt is of op verzoek van een patiënt de certificaten getoond dienen te worden. Onduidelijk is of bedoeld wordt dat dit direct dient te gebeuren of op enig moment. De beklagcommissie merkt op dat bij het aanvullend verweer van de kliniek van 23 juni 2016 bedoeld certificaat is overgelegd.De beklagcommissie is van oordeel dat klager derhalve kennis heeft kunnen nemen van de certificering van de halal maaltijden en dat het certificaat in de kliniek aanwezig was.Door de raadsvrouw van klager wordt in haar reactie van 12 juli 2016 op het aanvullende verweer van de kliniek aangevoerd dat een certificaat aanwezig moet zijn in de kliniek en dat hoewel hierna gevraagd door hem nooit een certificaat aan klager is getoond. Klager heeft derhalve niet zelf kunnen waarnemen dat de halal magnetron maaltijden (kant en klare maaltijden) ook daadwerkelijk halal bereid waren. De beklagcommissie begrijpt hieruit dat er bij klager twijfels zijn of de aan hem verstrekte maaltijden wel voldoen aan de eisen die mogen worden gesteld aan een halal maaltijd.De beklagcommissie overweegt dat inmiddels bedoeld certificaat is overgelegd en ook voorhanden was in de kliniek. Voorts heeft de beklagcommissie vastgesteld dat de aangeboden kant en klare halal maaltijden zijn voorzien van het halal logo (keurmerk).De raadsvrouw heeft gewezen op de uitspraak van de RSJ 04/3121/TA. In die casus had de inrichting een certificaat overgelegd dat niet gold op de datum van de verstrekte maaltijd. Dat is hier niet aan de orde. De kliniek heeft een certificaat overgelegd geldig van 1 mei 2014 tot 1 mei 2016, dus ook in betreffende periode.De beklagcommissie wijst op jurisprudentie van de RSJ (15/2283/GA). Het volgende is in deze uitspraak overwogen.Uit hetgeen door de directeur desgevraagd nader naar voren is gebracht, wordt aannemelijk dat alle door de inrichting aan klager verstrekte maaltijden voldoen aan de eisen die mogen worden gesteld aan een halal-maaltijd en dat deze ook zijn voorzien van een keurmerk. De door klager gestelde eis met betrekking tot het bij ieder halal-product tevens kenbaar maken van de certificering daarvan is, nu niet zozeer het individuele product als wel het producerende bedrijf het certificaat ontvangt, geen redelijke eis.De conclusie van de RSJ is vervolgens dat het voldoende aannemelijk is dat alle aan klager in deze casus verstrekte maaltijden voldeden aan de eisen die aan een halal-maaltijd mogen worden gesteld.De beklagcommissie sluit zich aan bij deze uitspraak. Niet bij elke aan klager verstrekte kant en klare halal maaltijd is het een redelijke eis (vraag) van klager om de certificering daarvan kenbaar te maken aan hem. Inmiddels heeft klager van het certificaat van het producerend bedrijf kennis kunnen nemen.De beklagcommissie zal daarom de klacht ongegrond verklaren.BESLISSINGDe beklagcommissie verklaart het klaagschrift ongegrond.Aldus beslist door de beklagcommissie: mr. […], voorzitter, mw. […] en […], leden, in tegenwoordigheid van […], secretaris.De uitspraak is op 11 augustus 2016 ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de RSJ. Dit beroep heeft kenmerk 16/2919/TA gekregen. De uitspraak staat (nog) niet in de databank van de RSJ.