Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2016/029

Datum uitspraak:
23/03/2016
Artikel:
56 lid 1, 46 Bvt, 18 huisregels
Samenvatting:
Door de beklagcommissie dient te worden beoordeeld of in het geval van klager sprake is van ongeoorloofd verzuim van klager en dat hij daarom voor een bepaalde periode geen aanspraak heeft kunnen maken op uitbetaling van ziektegeld. Naar het oordeel van de beklagcommissie is in dit geval niet aannemelijk geworden dat klager aanspraak heeft kunnen maken op uitbetaling van een vergoeding voor dagbesteding voor 16 uur per week. Immers gelet op de behandelplanbespreking op 29 september 2015 en het vastgestelde behandelplan is klagers aantal uren dagbesteding bijgesteld op minimaal 10 uur, volgens afspraak. Naar het oordeel van de beklagcommissie heeft de kliniek niet in redelijkheid kunnen beslissen klager voor de periode van 29 september 2015 tot 5 oktober 2015 wegens ongeoorloofd verzuim geen ziektegeld uit te betalen. De kliniek heeft niet inzichtelijk gemaakt waarop is gebaseerd dat sprake is van ongeoorloofde verzuim bij klager, nu niet is geconcretiseerd welke vervangende dagbesteding klager is aangeboden en vervolgens door hem is geweigerd. De beklagcommissie acht dit een onredelijke gang van zaken. De beklagcommissie verklaart het beklag (voor zover dat betrekking heeft op de periode van 29 september 2015 tot 5 oktober 2015) gegrond, verklaart het beklag voor het overige ongegrond, klager komt een tegemoetkoming toe van € 13,12 zodra deze uitspraak onherroepelijk wordt. Het ingestelde beroep door klager is door de beroepscommissie ongegrond verklaard.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE […] te […]

Beklagnummer […]

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het klaagschrift van […], verblijvende in de […], locatie […].

De procedure
Het klaagschrift, gedateerd 16 september 2015, is bij de secretaris ingekomen op 18 september 2015. Het klaagschrift heeft betrekking op dagbesteding.

Er heeft bemiddeling plaatsgevonden door een maandcommissaris. Klager heeft zijn klaagschrift gehandhaafd. Op 5 november 2015 is een reactie bij de directeur opgevraagd. De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het verweerschrift van de zijde van de directeur van 27 november 2015.

De geplande behandeling op 2 december 2015 is op verzoek van klagers advocaat aangehouden.

Op 6 januari 2016 zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. […], advocaat te […], alsmede mr. […], juridisch medewerkster, en […], zorgmanager, namens de directeur.

Bij tussenuitspraak van 27 januari 2016, verzonden op 1 februari 2016, is besloten de behandeling van het klaagschrift voor onbepaalde tijd aan te houden om de directeur in de gelegenheid te stellen nadere informatie te verstrekken. Op 25 februari 2016 is een nadere reactie (met bijlage) ontvangen.

De voortgezette behandeling heeft plaatsgevonden op 2 maart 2016 en zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn advocaat mr. […], alsmede mr. […], juridisch medewerkster, en […], (waarnemend) zorgmanager, namens de directeur.

De beoordeling van het beklag
Ontvankelijkheid van het beklag
De beklagcommissie is van oordeel dat klager ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klaagschrift nu het beklag ziet op vergoeding van dagbesteding. Dergelijke beslissingen zijn beklagwaardig ingevolge artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt).

Inhoud van het beklag
Door en namens klager is in aanvulling op zijn klaagschrift - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat klager betwist dat sprake is van ongeoorloofd verzuim. Ook is hem niet voldoende vervangende arbeid aangeboden. Verwezen is naar artikel 18.2 onder a. van de huisregels (januari 2015) en wordt gesteld dat deze bepaling gelijk dient te worden gesteld met een arbeidscontract. Klager had voorheen een dagbesteding van 16 uren en hij is in aantal uren dagbesteding teruggevallen. Per 29 september 2015 zijn de werkzaamheden in de keuken beëindigd. Klager noch zijn mentor zijn op de hoogte dat hem per die datum vervangende dagbesteding in de mediatheek is aangeboden dan wel dat dit door hem zou zijn geweigerd. Klager had graag willen werken. Voorts is ten onrechte niet zijn gehele behandelplan overgelegd, in het bijzonder pagina 4 onder het kopje “werk”. Bij dit punt staat opgenomen welke afspraken er met betrekking tot werk zijn geweest. Klager heeft nog immer lichamelijke klachten, onder meer met zijn hand. De dagbesteding in de middenhal en montage betrof een periode in een verder verleden. Destijds is klager in samenspraak met zijn werkmeester en mentor in de middenhal gestopt Ook had klager al eerder om uitbreiding van uren in de mediatheek gevraagd. Klager zijn geen werkzaamheden in het DAC of de tuin aangeboden. Per 5 oktober 2015 is klager in de mediatheek gaan werken en heeft hij laten zien wel te willen werken. Tot slot is door klager een aanvullende reactie overgelegd (als bijlage bij deze uitspraak gevoegd).

Namens de directie is in aanvulling op de gegeven reacties - zakelijk weergegeven – aangevoerd dat alleen relevante passages, namelijk pagina’s 6 en 7, uit klagers behandelplan bij de reactie zijn gevoegd. Indien klager toestemming geeft kan het gehele behandelplan worden overgelegd. Op 29 september 2015 is aan klager als vervangende dagbesteding alleen de mediatheek aangeboden, nu voor andere dagbesteding (winkel) sprake was van een wachtlijst. Daarop is gebaseerd dat klager vervangende werkzaamheden weigert. Ter illustratie is de montage en middenhal opgenomen. Erkend wordt dat klager eerst per 5 oktober 2015 meer uren in de mediatheek is gaan werken en daarvoor is betaald, al kon klager daarvoor al in de mediatheek terecht. Niet bekend is waarop klager baseert dat hij dagbesteding heeft uitgevoerd voor 16 uur per week, zoals bekend had klager een groot rooster (in totaal 14 uren) of een klein rooster (in totaal 12 uren). Tevens heeft klager geen recht op uitbetaling van 14 of 16 uur. Na beëindiging van klagers werkzaamheden in de keuken is hem alleen de mediatheek aangeboden. In klagers huidige behandelplan staat nu opgenomen dat klager in de gelegenheid wordt gesteld minimaal 10 uren dagbesteding te verrichten, volgens afspraken. Bij het aanbieden van dagbesteding aan klager wordt gekeken naar klagers verleden, naar wat hij kan maar ook wat hij wil. Op dit moment verricht klager 10 uur aan dagbesteding, 9 uur in de mediatheek en 1 uur aan het […]blaadje, en soms één uur extra bij de mediatheek. Van de zijde van de kliniek is getracht om voor klager voldoende passende dagbesteding te creëren.

De beklagcommissie overweegt als volgt. De beklagcommissie stelt vast dat klager tot 29 september 2015 dagbesteding heeft verricht, in zowel de keuken en als de mediatheek. Klager stelt dat hij 16 uren in de week deze dagbesteding heeft verricht. De kliniek stelt dat klager maximaal 14 uren dagbesteding heeft verricht. Per 29 september 2015 zijn voor in totaal 10 uur klagers werkzaamheden in de keuken beëindigd. Per diezelfde datum is – naar aanleiding van een behandelplanbespreking - wegens ongeoorloofd verzuim van klager de uitbetaling van ziektegeld aan klager stopgezet. In zijn behandelplan van 29 september 2015 staat opgenomen dat volgens afspraken klagers dagbesteding minimaal 10 uur is. Per 5 oktober 2015 is klager met werkzaamheden in de mediatheek begonnen.

In artikel 46 van de Bvt is, voor zover van belang, bepaald dat:
1. De verpleegde is niet verplicht binnen de inrichting werkzaamheden te verrichten, behoudens:
a. voor zover dit voortvloeit uit een aan de uitbreiding van zijn bewegingsvrijheid verbonden voorwaarde als bedoeld in artikel 31, vierde lid, of
b. deze werkzaamheden van huishoudelijke aard zijn en betrekking hebben op de ruimten waar zij verblijven, de persoonlijke verblijfsruimte daaronder begrepen.
2. Voor het verrichten van werkzaamheden, met uitzondering van de in het eerste lid, onder b omschreven werkzaamheden, heeft de verpleegde recht op een door Onze Minister vast te stellen vergoeding. Dit is nader uitgewerkt in het Besluit vergoeding werkzaamheden.

In artikel 18 van de huisregels (januari 2015) is de beloningsregeling opgenomen. In artikel 18.1 is (onder meer) opgenomen dat patiënten in de gelegenheid worden gesteld met dagbesteding inkomsten te verwerven. Onder dagbesteding wordt verstaan werkzaamheden (niet corvee), scholing, of indien geïndiceerd vrijwilligerswerk. Voorts is in 18.2 onder a. bepaald dat de omvang en aard van de dagbesteding per patiënt wordt vastgelegd in een behandelplanbespreking. Onder e. is (onder meer) bepaald dat bij ziekte 70% van de geplande dagbesteding en bijbehorende beloning wordt uitgekeerd. Indien ziekteverzuim langer duurt wordt altijd gekeken naar vervangende dagbesteding. Onder f. is bepaald dat ongeoorloofd verzuim niet wordt vergoed.

Door de beklagcommissie dient te worden beoordeeld of in dit geval sprake is van ongeoorloofd verzuim van klager en dat hij daarom voor een bepaalde periode geen aanspraak heeft kunnen maken op uitbetaling van ziektegeld. Naar het oordeel van de beklagcommissie is in dit geval niet aannemelijk geworden dat klager aanspraak heeft kunnen maken op uitbetaling van een vergoeding voor dagbesteding voor 16 uur per week. Immers gelet op de behandelplanbespreking op 29 september 2015 en het vastgestelde behandelplan is klagers aantal uren dagbesteding bijgesteld op minimaal 10 uur, volgens afspraak. In dit geval verwijst de beklagcommissie naar jurisprudentie van de RSJ van 9 mei 2011 (kenmerk 10/3534/TA) waaruit volgt dat arbeidstherapie in een tbs-kliniek een heel ander karakter en andere functie heeft dan arbeid in de maatschappij. De omstandigheid dat klager daarvoor qua omvang meer uren dagbesteding had kunnen verrichten doet daar niet aan af, nu op grond van artikel 18.2 onder a van de huisregels de omvang en aard van de dagbesteding per patiënt wordt vastgesteld en naar de beklagcommissie begrijpt wordt bijgesteld. De beklagcommissie acht dit geen onredelijke gang van zaken.

Naar het oordeel van de beklagcommissie heeft de kliniek niet in redelijkheid kunnen beslissen klager voor de periode van 29 september 2015 tot 5 oktober 2015 wegens ongeoorloofd verzuim geen ziektegeld uit te betalen. In dit geval heeft de kliniek – gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting - niet inzichtelijk gemaakt waarop is gebaseerd dat sprake is van ongeoorloofde verzuim bij klager nu niet is geconcretiseerd welke vervangende dagbesteding klager is aangeboden en vervolgens door hem is geweigerd. De beklagcommissie acht – gelet op deze omstandigheden - dit een onredelijke gang van zaken nu de uitbetaling van zijn ziektegeld per 29 september 2015 is stopgezet. Op grond van het voorgaande zal het klaagschrift - voor zover dat betrekking heeft op de periode van dinsdag 29 september 2015 tot maandag 5 oktober 2015 - gegrond worden verklaard en zal voor het overige het klaagschrift ongegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 13,12, dit is gebaseerd op 4 werkdagen maal 2 uur per dag (gemiddeld aantal uren dagbesteding) maal 1,64 (70% van 2,35).

Beslissing:

De beklagcommissie verklaart het beklag (voor zover dat betrekking heeft op de periode van 29 september 2015 tot 5 oktober 2015) gegrond en verklaart het beklag voor het overige ongegrond en verstaat dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 13,12 zodra deze uitspraak onherroepelijk wordt.


Aldus gegeven op 23 maart 2016 door mr. […], voorzitter, mr. […] en mr. […], leden, in tegenwoordigheid van mr. […], secretaris.

Er is beroep ingesteld bij de RSJ, het kenmerk hiervan is: 16/1244/TA.
De RSJ heeft het beroep ongegrond verklaard.