Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2016/016

Datum uitspraak:
05/02/2016
Artikel:
35, 56 Bvt
Samenvatting:
Het klaagschrift is gericht tegen de weigering om een brief naar zijn broer te sturen. Dit kan alleen op basis van één van de gronden zoals genoemd in artikel 35 Bvt. De kliniek is van mening dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag. De beklagcommissie stelt vast dat klager een brief ter verzending heeft aangeboden, waarop een ander adres stond dan het adres dat bekend is bij de kliniek. De kliniek wilde het adres laten screenen. Klager heeft dit geweigerd en de brief teruggenomen. De beklagcommissie is van oordeel dat klager op grond van artikel 56 lid 1 sub e Bvt ontvankelijk is in zijn beklag. Voorts is de beklagcommissie - gelijk aan het oordeel in de schorsingsbeslissing - van oordeel dat artikel 35 Bvt niet de mogelijkheid biedt om vooraf het adres van door klager te verzenden post te screenen. Het toezicht kan enkel omvatten het onderzoeken van de post op bijgesloten voorwerpen of op de inhoud voor zover dat kan worden gegrond op één van de in het derde lid van artikel 35 Bvt genoemde gronden. De klacht wordt gegrond verklaard.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE […] TE […]

Beslissing van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de […], inzake het klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift is gericht tegen de weigering om een brief naar zijn broer te sturen.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk gereageerd en klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht is behandeld ter zitting van 6 januari 2016 in het bijzijn van klager, zijn raadsman mr. […], de locatiemanager organisatie mw. […] en de juridisch medewerker mw. drs. mr. […].

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:
-           Klaagschrift, gedateerd 21 december 2015 en ingekomen bij het secretariaat op 24 december 2015;
-           Aanvulling, gedateerd 28 december 2015 en ingekomen bij het secretariaat op 31 december 2015;
-           Uitspraak schorsingsverzoek d.d. 28 december 2015;
-           Directiecommentaar op het klaagschrift gedateerd en ingekomen bij het secretariaat op 31 december 2015;
-           Het verhandelde ter zitting van 6 januari 2016.

Beoordeling
Artikel 35 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) bepaalt dat de verpleegde recht heeft brieven en stukken per post te verzenden en te ontvangen. Lid 2 bepaalt dat het hoofd van de inrichting bevoegd is enveloppen of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor verpleegden op aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen te onderzoeken en deze hiertoe openen. In lid 3 worden de belangen genoemd op grond waarvan het hoofd van de inrichting bevoegd is op de inhoud van brieven of andere poststukken toezicht te houden. Op die gronden kan het hoofd van de inrichting tevens weigeren bepaalde brieven of poststukken te verzenen of uit te reiken.

In artikel 31 van de huisregels is opgenomen dat contact met personen of instanties buiten de kliniek alleen plaats vindt zonder toezicht als de persoon of instantie waarmee de patiënt contact wenst is gescreend door de forensisch netwerkbegeleider.

Klager stelt dat de kliniek heeft geweigerd een brief aan zijn broer te versturen. Dit kan alleen op basis van één van de gronden zoals genoemd in artikel 35 Bvt. Hier was echter geen sprake van omdat de weigering werd gebaseerd op het feit dat het Nederlandse verzendadres niet bij de kliniek bekend was. De kliniek wilde dit adres screenen, maar deze bevoegdheid heeft de kliniek niet. Slechts bezoek kan gescreend worden. Verder blijkt niet uit feiten of omstandigheden dat er sprake is van een gevaar zoals genoemd in de Bvt. Bovendien kan het vaststellen van de identiteit alleen plaats vinden bij telefonisch contact. De kliniek had derhalve geen grond voor het weigeren van verzending van de brief.

De kliniek is van mening dat er geen sprake is van een beslissing van de kliniek en ook geen sprake van een weigering een beslissing te nemen. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beklag. Ter toelichting is gesteld dat klager op 20 december 2015 een brief aanbiedt ter verzending aan zijn broer. Daarop staat echter een adres in Almere geschreven, terwijl de broer van klager woont en verblijft in Suriname. Er is twijfel over de geadresseerde. Er kan sprake zijn van postverzending naar een niet gescreend persoon. In de huisregels is bepaalt dat contact met de buitenwereld zonder toezicht alleen plaatsvindt na screening door de forensisch netwerkbegeleider. Er is aan klager aangeboden om het adres te laten screenen, omdat dit minder ingrijpend is dan toezicht. Klager heeft dit echter geweigerd en de brief terug genomen waardoor er niet is toegekomen aan het nemen van een beslissing inhoudende het uitoefenen van toezicht dan wel het weigeren van het verzenden van de brief.

De beklagcommissie stelt vast dat klager op 20 december 2015 een brief ter verzending heeft aangeboden, waarop een ander adres van klagers broer stond dan het adres dat bekend is bij de kliniek. De kliniek wilde het adres laten screenen. Klager heeft dit geweigerd en de brief teruggenomen. De beklagcommissie stelt verder vast dat dit beklag zich niet richt tegen de beslissing om vervolgens toezicht op de brief uit te oefenen. Hierover heeft klager een apart beklag ingediend, zodat dit niet in deze beoordeling zal worden meegenomen.

De beklagcommissie is van oordeel dat klager op grond van artikel 56 lid 1 sub e Bvt ontvankelijk is in zijn beklag, nu hij stelt dat zijn recht op het versturen van post en zijn recht op bescherming van zijn family life als neergelegd in de Bvt en het EVRM zijn geschonden.

Gelijk aan het oordeel in de schorsingsbeslissing, is de beklagcommissie van oordeel dat artikel 35 Bvt niet de mogelijkheid biedt om vooraf het adres van door klager te verzenden post te screenen. Het toezicht kan enkel omvatten het onderzoeken van de post op bijgesloten voorwerpen of op de inhoud voor zover dat kan worden gegrond op één van de in het derde lid van artikel 35 Bvt genoemde gronden. De weigering om post te versturen kan ook slechts op één van deze gronden plaatsvinden. Niet gebleken is dat hiervan sprake is. De kliniek heeft ter zitting aangegeven dat men juist het minst ingrijpende voor klager wilde doen. Echter, wanneer klager dit niet wil, zal de kliniek een daadwerkelijke beslissing moeten nemen conform de wettelijke bepalingen. Nu dit niet gedaan is, althans pas op een later moment, dient het beklag over deze beslissing gegrond te worden verklaard. 

BESLISSING
De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond.


Aldus gedaan door mr. […], voorzitter van de beklagcommissie, mr. […] en ds. […], leden van de beklagcommissie, bijgestaan door mr. […], secretaris en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 5 februari 2016.


Klager heeft een schorsingsverzoek ingediend. Dit verzoek heeft kenmerk 15/4283/STA. Het schorsingsverzoek is toegewezen en de beslissing van het hoofd van de inrichting is geschorst in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.