Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2015/032

Datum uitspraak:
17/08/2015
Artikel:
DBT, 51 en 30 lid 2 Pbw
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de onjuiste uitvoering van de urinecontrole, in die zin dat niet zou zijn voldaan aan artikel 3, vijfde en zesde lid van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen. De beklagcommissie acht het beklag ongegrond omdat klager zelf het formulier heeft ondertekend voor akkoord. Naar aanleiding van de positieve uitslag van de urinecontrole, het herhalings- en bevestigingsonderzoek is schriftelijk rapport opgemaakt en aangezegd. De directeur heeft klager hierop een disciplinaire straf opgelegd van vijf dagen opsluiting in een strafcel. Nu uit alle drie onderzoeken is komen vast te staan dat klager benzodiazepine heeft gebruikt, heeft hij een feit begaan dat onverenigbaar is met de orde of veiligheid in de inrichting. De beslissing van de directeur is derhalve niet onredelijk of onbillijk, zodat het beklag ongegrond wordt verklaard. Voorts heeft klager geklaagd over het feit dat hij “op rood” is geplaatst door de directeur naar aanleiding van de uitslag van de urinecontrole. Vast staat dat klager in april 2015 positief heeft gescoord op het gebruik van harddrugs bij een urinecontrole. Echter, in verband met het - na aanhouding - niet aanleveren van schriftelijke stukken door de directeur en het ontbreken van de beslissing van de selectiefunctionaris, is de commissie van oordeel dat de beslissing tot degradatie niet op de juiste wijze tot stand is gekomen. Tevens is niet komen vast te staan dat er een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Het beklag wordt derhalve gegrond verklaard met toekenning van een tegemoetkoming van € 5,= per week voor de periode dat hij ten onrechte in het basisprogramma verbleef.
Uitspraak:

van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de penitentiaire inrichtingen [...] te [...] naar aanleiding van het indienen van de klaagschriften van:

[…],

ten tijde van het indienen van de klaagschriften verblijvende in de penitentiaire inrichtingen […] te […].

A. DE STUKKEN 

  • Een klaagschrift d.d. 14 mei 2015 waarin klager zich beklaagt  over het onterecht plaatsen op “rood” en de opgelegde disciplinaire straf en de wijze waarop de urinecontrole is uitgevoerd, welk klaagschrift op 20 mei 2015 is binnengekomen.
  • Schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van […], plv. vestigingsdirecteur (verder: directeur) van genoemde inrichtingen, gedateerd 24 juni 2015, aan de beklagcommissie overgelegd, waarvan op 26 juni 2015 een afschrift aan klager is toegezonden.
  • De uitslag van de urinecontrole van 12 april 2015, opgemaakt door het Klinisch Farmaceutisch en toxicologisch laboratorium Gelre Ziekenhuizen. 
  • Een schriftelijke verslag van 24 april 2014, opgemaakt door […].
  • Een afschrift van de mededeling disciplinaire straf van 8 mei 2015.

De uitslag van het bevestigingsonderzoek van 3 juni 2015 van het Klinisch chemisch hematologisch laboratorium Orium Gelre.

De inhoud van voormelde stukken wordt als hier ingelast beschouwd.

Klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw […] en namens de directie,[…], zijn ter zitting van de beklagcommissie van 13 juli 2015 gehoord, van welk verhoor aantekeningen gemaakt zijn.

De voorzitter heeft de behandeling van het beklag, gehoord de directeur en klager met raadsvrouw, aangehouden voor bepaalde tijd teneinde de directie te laten nagaan bij de medewerkers hoe de urinecontrole precies is verlopen. De schriftelijke reactie van de directie zal worden toegezonden aan de raadsvrouw, waarna de behandeling wordt hervat.

Klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw […] en namens de directie, […]
, zijn ter zitting van de beklagcommissie van 10 augustus 2015 gehoord, van welk verhoor aantekeningen gemaakt zijn.

B. STANDPUNT VAN KLAGER
Betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, beklaagt zich er over dat hem ten onrechte een disciplinaire straf is opgelegd naar aanleiding van een positieve urinecontrole en dat hij onterecht is geplaatst op een “rood regime”.

Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft klager -zakelijk weergegeven- verklaard:
Ik ben op 6 januari 2015 binnen gekomen. Toen was ik positief op weed. Ik ben daarna gestopt met drugs, zodat de uitslagen van de urinecontrole niet correct kunnen zijn. Ik gebruik geen harddrugs. Wellicht dat er potjes verwisseld zijn. Ik heb alleen de verzegelingssticker opgeplakt. De sticker met mijn naam erop heeft een andere man op het potje geplakt. Ik heb een formulier ondertekend, maar ik wist niet wat ik ondertekende. Ik heb urine geleverd en  afgegeven en ik heb gezien dat de datum klopte op het formulier. Ik heb niet alles nagelezen.
De raadsvrouw van klager heeft aangevoerd dat de uitvoering van de urinecontrole niet volgens de regels is verlopen. Klager had zelf de sticker met zijn naam op het potje moeten plakken.
Wellicht kan de werknemer die aanwezig was tijdens de urinecontrole zich herinneren hoe de controle is verlopen? Op zich is het niet vreemd dat alle uitslagen hetzelfde zijn, omdat het om dezelfde staal gaat.
Voor wat betreft de degradatie naar het basisregime heeft de Raad voor de strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) beslist dat één incident niet voldoende is om een gedetineerde te degraderen.

De raadsvrouw heeft op 10 augustus 2015 aangevoerd dat verzocht was dat de directeur schriftelijk zou reageren. De door hem ter zitting overgelegde e-mail is niet hetzelfde als een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. Zij verzoekt de behandeling van het beklag aan te houden in afwachting van dergelijke processen-verbaal van beide betrokken medewerkers.
Voorts constateert zij dat het formulier betreffende de urinecontrole dat getekend zou zijn door haar cliënt geen deel uit maakt van het dossier, zodat zij niet kan verifiëren of haar cliënt inderdaad voor akkoord heeft getekend. De stickers zijn niet in het bijzijn van haar cliënt op de buisjes aangebracht, zodat niet is voldaan aan de vereisten van de urinecontrole. Nu door de directeur de stellingen van klager niet voldoende zijn weerlegt dient het beklag gegrond te worden verklaard.

Klager heeft eerder urinecontroles gehad en daar nooit over geklaagd. Hij heeft nimmer benzodiazepine gebruikt.

C. STANDPUNT VAN DE DIRECTEUR
Uit de overgelegde uitslagen blijkt dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van harddrugs. Zowel de eerste urinecontrole als het herhalingsonderzoek en het bevestigingsonderzoek geven deze positieve score weer. De opgelegde disciplinaire straf acht ik redelijk en billijk. Naar aanleiding van deze straf is klager gedegradeerd naar het basisprogramma. Ik verzoek het beklag ongegrond te verklaren.

Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft de directie -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat klager zelf heeft getekend dat de urinecontrole op de juiste wijze is afgenomen. Als wordt gesteld dat zaken zijn verwisseld, moet ik dat navragen bij het personeelslid. Ik verzoek dan ook om aanhouding. De strafmaat van vijf dagen disciplinaire straf is conform het beleid. Daarna volgt ook degradatie.

Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag op 10 augustus 2015 heeft de directeur de inhoud van het e-mail bericht van 15 juli 2015 van […] voorgelezen. Op verzoek van de voorzitter is dit e-mail bericht gekopieerd en toegevoegd aan het dossier. De directeur kon geen andere e-mail berichten produceren, aangezien er tijdens de mondelinge behandeling van het beklag problemen zijn met het programma Outlook in de inrichting. In de e-mail wordt verklaard dat de schijfster van de e-mail als ook […] aanwezig zijn geweest bij de urinecontrole, en dat klager zelf de etiketten heeft geplakt. Het buisje urine is niet verwisseld met dat van medegedetineerde S.

De directeur spreekt met klem de suggestie van klager tegen dat de urinecontrole niet volgens de procedure is uitgevoerd. Hij spreekt zijn verontschuldigen uit voor het feit dat de toegezegde zaken niet tijdig verzonden zijn.

D. BEOORDELING
Uit het rapport van 12 april 2015 van het klinisch farmaceutisch en toxicologisch laboratorium Gelre ziekenhuizen blijkt dat in de verzonden urine van klager benzodiazepine is aangetroffen in een hoeveelheid die gebruik van de middelen aantoont. Ook het rapport van het herhalingsonderzoek (printdatum 21 april) laat zien dat er een te hoog gehalte van deze stof in het urinemonster zat.

Klager stelt zich op het standpunt dat de urinecontrole niet op de juiste wijze is uitgevoerd, zoals is uiteengezet in de regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen. Met name zou niet voldaan zijn aan hetgeen in artikel 3, vijfde en zesde lid staat vermeld.

Ofschoon de directeur niet heeft voldaan aan het verzoek van de commissie om schriftelijke verklaringen van de betrokken medewerkers te overleggen, heeft de commissie geen redenen om aan te nemen dat de verklaringen die de betrokken medewerkers tijdens het vooronderzoek voor het verweer van de directeur hebben verklaard niet zouden kloppen. Klager heeft immers het formulier ondertekend, zo heeft hij zelf verklaard, dat de controle op juiste wijze is uitgevoerd. Het is de eigen verantwoordelijkheid van klager dat hij het formulier voor akkoord heeft ondertekend. Indien hij het niet eens is met de wijze waarop een controle wordt uitgevoerd had hij dat formulier niet moeten ondertekenen. De commissie is dan ook van oordeel dat dit beklag ongegrond is.

Naar aanleiding van de positieve uitslag van de urinecontrole, het herhalings- en bevestigingsonderzoek is op 24 april 2015 een schriftelijk rapport opgemaakt. Dit rapport is aan klager kenbaar gemaakt. Op 8 mei 2015 heeft de directeur besloten dat naar aanleiding van voornoemd verslag klager een disciplinaire straf wordt opgelegd van vijf dagen opsluiting in een strafcel conform artikel 51, eerste lid en onder a van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

De commissie is van oordeel dat nu uit alle drie onderzoeken is komen vast te staan dat klager benzodiazepine heeft gebruikt klager een feit heeft begaan dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting als bedoeld in artikel 50 eerste lid Pbw. De beslissing van de directeur is derhalve niet onredelijk of onbillijk, zodat het beklag ongegrond wordt verklaard.

Voorts heeft klager geklaagd over het feit dat klager “op rood” is geplaatst door de directeur naar aanleiding van de uitslag van de urinecontrole.

In haar uitspraak van 7 april 2015 (14/4384/GA) heeft de RSJ het volgende overwogen.
In de uitspraken 14/3222/GA van 16 maart 2015 en 14/1918/GA van 10 november 2014 heeft de beroepscommissie van de RSJ overwogen dat de directeur voorafgaande aan een beslissing over degradatie een belangenafweging dient te maken. Bij die belangenafweging dient de directeur het ‘oranje-gedrag’ dan wel het ‘rode gedrag’ van de gedetineerde af te zetten tegen het structurele gedrag, waaronder al het ‘groene gedrag’, van de gedetineerde en uit die belangenafweging dient duidelijk te blijken waarom het ‘oranje gedrag’ dan wel ‘rode gedrag’ van de gedetineerde, bezien in het licht van het uitgangspunt van het ‘Dagprogramma, beveiliging en toezicht op maat’ (DBT) dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun re-integratie, dient te leiden tot degradatie. Die belangenafweging dient, vanwege de ingrijpende gevolgen van die beslissing voor de gedetineerde, maar ook vanwege de toetsbaarheid van die beslissing achteraf door de beklag- en beroepscommissie, inzichtelijk te zijn en schriftelijk te worden vastgelegd. Op grond van artikel 1d, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kan de directeur besluiten tot degradatie indien de gedetineerde die is gepromoveerd, op een van de onderdelen van goed gedrag verzaakt. Volgens de nota van toelichting bij de regeling leidt ongewenst en dus rood gedrag in beginsel tot degradatie (Stcrt. 2014, nr. 4617).” 

In bijlage 1 van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing gedetineerden is als “Dit kan beter-gedrag (oranje gedrag)” onder “5. Middelengebruik” een incidentele terugval aangemerkt als oranje gedrag. 

Vast staat dat klager in april 2015 positief heeft gescoord op het gebruik van harddrugs bij een urinecontrole. De commissie stelt echter vast, dat ondanks het feit dat de behandeling van het beklag reeds een keer is aangehouden teneinde de directeur in de gelegenheid te stellen nadere schriftelijke stukken aan te leveren en waarbij ook tijdens de behandeling op 13 juli 2015 door de raadsvrouw van klager is aangevoerd dat één incident niet kan leiden tot terugplaatsing in het basisregime, de directeur geen stukken heeft overgelegd betreffende belangenafweging, zoals bedoeld door de RSJ. Ook de beslissing van de selectiefunctionaris ontbreekt in het dossier. Gelet hierop is de commissie van oordeel dat de beslissing tot degradatie niet op de juiste wijze tot stand is gekomen, althans niet is komen vast te staan dat er een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Het beklag wordt derhalve gegrond verklaard.

Nu de gevolgen van de beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt komt klager een tegemoetkoming tot van € 5,= per week worden toegekend voor de periode dat hij ten onrechte in het basisprogramma verbleef. 

E. BESLISSING
De beklagcommissie:

- verklaart de klacht bekend onder nummer [1] (urinecontrole) en [2] (disciplinaire straf) ongegrond;
- verklaart de klacht bekend onder nummer [3] gegrond;
- stelt een tegemoetkoming vast van € 5,-- per week gedurende de periode dat klager ten onrechte in het basisprogramma verbleef.


Aldus gegeven op 17 augustus 2015
 door de beklagcommissie, samengesteld uit […], voorzitter, […] en […], leden, bijgestaan door de secretaris […].