Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2013/087

Datum uitspraak:
03/04/2013
Artikel:
56 Bvt, 8 EVRM, 17 VN-verdrag
Samenvatting:
Het klaagschrift is gericht tegen a) het intrekken van verlof en b) de schending van de privacy. Wat betreft a): Er bestaat geen recht op verlof en het is telkens aan het hoofd van de inrichting om te bepalen of het verantwoord is of een verpleegde, voor wie een machtiging voor verlofverlening is afgegeven, op een bepaald moment daadwerkelijk verlof wordt verleend. Er staat geen beklag open tegen het niet verlenen van door het Ministerie toegestaan begeleid verlof vanuit de inschatting van het hoofd van de inrichting dat dit op de verpleegde betreffende gronden niet verantwoord is. Klager is niet-ontvankelijk in zijn beklag. Wat betreft b): Niet onredelijk is het om in het kader van een verlofactiviteit niet alleen als voorwaarde te stellen dat klager de contactpersoon van de sjoelvereniging moet informeren over het feit dat hij een tbs-maatregel heeft, maar dat klager ook iets over de aard van het delict moet vertellen. Deze voorwaarde kan niet beschouwd worden als een ongerechtvaardigde inbreuk op klagers recht op privacy. Klacht is ongegrond.
Uitspraak:

Beslissing van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de FPC [...], inzake het klaagschrift van:


[...], verder te noemen klager.


Het klaagschrift, ongedateerd en binnengekomen op 12 maart 2013, is gericht tegen
het intrekken van verlof en de schending van de privacy.


De directeur heeft schriftelijk gereageerd op 28 maart 2013. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht is behandeld ter zitting van 3 april 2013 in het bijzijn van klager, de locatiemanager organisatie [...] en de juridisch medewerker [...].


Het standpunt van klager

Klager heeft in juni 2012 toestemming van het behandelteam gekregen om een aanvraag voor onbegeleid verlof in te dienen. De staf ging op 1 oktober 2012 akkoord met fase 1 van het verslofstappenplan. Dit hield in dat klager, zodra ook het departement akkoord was gegaan, de volgende stappen mocht gaan ondernemen. Eén van deze stappen bestond uit de aansluiting bij een sjoelvereniging. De inrichting bepaalde dat klager een contactpersoon bij de sjoelvereniging moest hebben die bekend moest zijn met de achtergrond van klager.

Sinds januari 2013 is klager lid van de sjoelvereniging [...]. De inrichting heeft klager vanaf begin februari 2013 te kennen gegeven dat zij het wenselijk vond dat klager aan zijn contactpersoon bij de vereniging kenbaar zou maken waarom hem TBS is opgelegd. Dit heeft klager geweigerd aangezien hij dit ziet als een verregaande inbreuk op zijn privacy. Door de weigering van klager heeft de inrichting alle verloven van klager stopgezet.


Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij vijf weken niet op verlof heeft kunnen gaan. Dit ging om vier verloven in de week: op dinsdagmiddag naar de sjoelvereniging, op donderdagavond naar de bibliotheek en op zaterdag en zondag naar de stad. Klager deelt mee dat het een wens was van de kliniek, en geen voorwaarde, dat hij tegen de contactpersoon zou zeggen waarom hem een tbs-maatregel is opgelegd. Hij is van mening dat dit niet noodzakelijk een schending van zijn recht op privacy oplevert. Inmiddels heeft klager het onder protest wel verteld tegen de contactpersoon en mag hij weer op verlof. Dat nu bekend is waarom hij een tbs-maatregel heeft, heeft bij de sjoelvereniging niet tot consequenties geleid.


Het standpunt van de directie

Klager klaagt over het intrekken/ niet doorgaan van zijn verlof. Naar de mening van de kliniek is klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. Er geldt ten aanzien van klager een machtiging tot onbegeleid verlof.


Ter zitting is door de kliniek toegelicht dat het niet gaat om een intrekking van verlof dat langer dan een aaneengesloten week heeft geduurd. De wetgever heeft niet gewild dat over iedere intrekking van verlof geklaagd kan worden. Een uitzondering is gemaakt voor proefverlof en transmuraal verlof, maar daar valt het verlof van klager niet onder. Het verlof is geen recht, dus er is in dit geval ook geen sprake van een beperking van een recht.

Verder wil de kliniek dat de contactpersoon van een bepaalde vereniging weet dat de patiënt in kwestie een tbs-maatregel heeft en de aard van het delict. De kliniek heeft de opdracht om de veiligheid in de samenleving te waarborgen en moet toetsen of verlof verantwoord is. Daarnaast moet er toezicht zijn. Het feit dat klager moest vertellen waarom hij de tbs-maatregel heeft is een voorwaarde voor het verlof geweest en geen wens. Het is kennelijk door miscommunicatie geweest dat klager dacht dat dit een wens was van de kliniek. Tot slot stelt de kliniek de vraag of informatie over het door klager gepleegde delict, dat in de openbaarheid is behandeld en is beoordeeld door de rechter, wel valt onder de (bescherming van de) persoonlijke levenssfeer.


De beoordeling

Intrekking verlof

Artikel 56 lid 2 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) bepaalt dat een verpleegde bij de beklagcommissie beklag kan doen over de intrekking van verlof als bedoeld in artikel 50, derde lid, indien het verlof op het moment dat het wordt ingetrokken een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd.

Blijkens de Memorie van toelichting heeft de wetgever geen rechtsmiddel willen openstellen tegen kortdurende verloven: “Het verlof biedt een toetsingsmogelijkheid van gedragsverandering en een mogelijkheid om met andere of nieuwe leef- en woonsituaties te experimenteren, waardoor de staf van de inrichting en de TBS-gestelde inzicht krijgen in de mogelijkheden en beperkingen. Een te sterke juridisering van het verlofbeleid kan schadelijk zijn voor het verplegingsproces. Het openstellen van beroep tegen de intrekking van verloven die op het moment van intrekking slechts kort, variërend van enkele uren tot enkele dagen, hebben geduurd, zal een remmend effect op de verlofverlening hebben”.


Er bestaat geen recht op verlof en het is telkens aan het hoofd van de inrichting om te bepalen of het verantwoord is of een verpleegde, voor wie een machtiging voor verlofverlening is afgegeven, op een bepaald moment daadwerkelijk verlof wordt verleend. Er staat geen beklag open tegen het niet verlenen van door het Ministerie toegestaan begeleid verlof vanuit de inschatting van het hoofd van de inrichting dat dit op de verpleegde betreffende gronden niet verantwoord is.

Klager dient derhalve in zoverre niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard.


Schending privacy

Artikel 56 lid 1 sub e Bvt bepaalt dat een verpleegde beklag kan doen over een beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat hem op grond van een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.


Artikel 10 van de Grondwet bepaalt dat een ieder het recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Ook artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 17 van het VN-verdrag voor Burgerlijke en Politieke rechten beschermen dit recht.


De beklagcommissie is van oordeel dat de verlofvoorwaarde voor klager dat hij de contactpersoon bij zijn sjoelvereniging moet vertellen waarom hij een tbs-maatregel heeft gekregen wel raakt aan de persoonlijke levenssfeer. Het feit dat de strafzaak tegen klager in de openbaarheid is behandeld doet daar niet aan af. Het beklag is derhalve in zoverre ontvankelijk.


De beklagcommissie is van oordeel dat het niet onredelijk is om in het kader van deze verlofactiviteit niet alleen als voorwaarde te stellen dat klager de contactpersoon van de sjoelvereniging moet informeren over het feit dat hij een tbs-maatregel heeft, maar dat klager ook iets over de aard van het delict moet vertellen. Deze voorwaarde kan niet beschouwd worden als een ongerechtvaardigde inbreuk op klagers recht op privacy, zodat het beklag ongegrond dient te worden verklaard.



BESLISSING

De beklagcommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag, voor zover gericht tegen de intrekking van het verlof.

De beklagcommissie verklaart de klacht ongegrond, voor zover gericht tegen de schending van zijn recht op privacy.