KC 2013/042
- Datum uitspraak:
- 11/03/2013
- Artikel:
- 51 van de Pbw
- Samenvatting:
- Klager beklaagt zich over de reden van een aan hem opgelegde disciplinaire straf. Betrokkene heeft een disciplinaire straf ondergaan wegens onheus bejegenen van medewerkers van de medische dienst. Aan klager is een straf van 4 dagen opsluiting in de eigen cel zonder televisie opgelegd. Vast staat dat klager het volgende heeft gezegd:”de behandeling is stront en de medicatie is stront”. De beklagcommissie vat dit op als algemene opmerkingen die klagers eigen gevoelen betreffen. Daarna is hij weggelopen en heeft hij volgens de verpleegkundige niet nader te noemen taal gebruikt. Op grond van dit laatste is hem de straf opgelegd. Nu de verpleegkundige in haar rapport niet heeft weergegeven wat er door klager gezegd is, is de beklagcommissie van oordeel dat dit rapport onvoldoende grondslag biedt om genoemde straf op te leggen. Klacht gegrond, tegemoetkoming €30, -.
- Uitspraak:
van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de penitentiaire inrichtingen […] te […] naar aanleiding van het indienen van het klaagschrift van:
[…]
ten tijde van het indienen van het klaagschrift verblijvende in de penitentiaire inrichtingen […] te […].
A. DE STUKKENEen klaagschrift d.d. 23 februari 2013 waarin klager zich beklaagt over een opgelegde disciplinaire straf, welk klaagschrift op 25 februari 2013 is binnengekomen.
Schriftelijke inlichtingen en opmerkingen van de juridisch medewerker namens de plv. vestigingsdirecteur (verder: directeur) van genoemde inrichtingen, gedateerd 1 maart 2013, aan de beklagcommissie overgelegd, waarvan op 5 maart 2013 een afschrift aan klager is toegezonden.
Een schriftelijk verslag van de verpleegkundige […], gedateerd 22 februari 2013, aan de beklagcommissie overgelegd, waarvan eveneens op 5 maart 2013 een afschrift aan klager is toegezonden.
Een schriftelijke mededeling, gedateerd 23 februari 2013, betreffende oplegging van de disciplinaire straf van 4 dagen opsluiting in een cel niet zijnde een strafcel naar aanleiding van voormeld verslag, waarvan eveneens op 5 maart 2013 een afschrift aan klager is toegezonden.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het klaagschrift d.d. 11 maart 2013 heeft de beklagcommissie klager en de juridisch medewerker […] namens de directie, gehoord.
De inhoud van de bovengenoemde stukken dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
B. STANDPUNT VAN KLAGERKlager was op 23 februari 2013 al drie dagen ziek en was daarom bij de medische dienst. Hij had al die tijd slechts één bruistablet en twee paracetamol gekregen. Hij vond dat hij niet goed behandeld werd. Hij zei: ”Jullie behandelen mij als stront” en “De medicatie is stront.” Het is mogelijk dat hij op wat hoge toon sprak.
Klager heeft niets persoonlijk tegen die verpleegkundige gezegd; zij was op dat moment het enige aanspreekpunt. Klager heeft niets tegen haar persoonlijk gezegd. Bij het weglopen mompelde hij nog: “Ik hoef geen medicijnen.”
C. STANDPUNT VAN DE DIRECTEURBetrokkene klaagt over de reden van zijn disciplinaire straf. Betrokkene heeft een disciplinaire straf ondergaan wegens onheus bejegenen van medewerkers van de medische dienst. Klager is van mening dat hij zich hieraan niet schuldig heeft gemaakt. In het bijgevoegde rapport staat echter duidelijk beschreven dat betrokkene zeer onfatsoenlijke taal bezigde en dat een gesprek niet meer mogelijk was.
De juridisch medewerker geeft aan dat er niet vaak rapporten worden geschreven door medewerkers van de medische dienst. De verpleegkundige heeft verklaard dat zij klager verzocht te vertrekken en dat zij toen niet nader te noemen taal naar haar hoofd kreeg.
D. BEOORDELINGBetrokkene beklaagt zich erover dat hem een disciplinaire straf van 4 dagen opsluiting in de eigen cel zonder televisie werd opgelegd omdat hij de medewerkers van de medische dienst onheus zou hebben bejegend.
Vast staat dat klager aanvankelijk heeft gezegd:”de behandeling is stront en de medicatie is stront”. De beklagcommissie vat dit op als algemene opmerkingen die klagers eigen gevoelen betreffen.
Daarna is hij weggelopen en heeft hij volgens de verpleegkundige niet nader te noemen taal gebruikt. Op grond van dit laatste is hem de straf opgelegd.
Nu de verpleegkundige in haar rapport niet heeft weergegeven wat er door klager gezegd is, is de beklagcommissie van oordeel dat dit rapport onvoldoende grondslag biedt om genoemde straf op te leggen.
De klacht is gegrond. De beklagcommissie kent klager een tegemoetkoming van € 30,-- toe te weten €7,50 per dag dat klager ten onrechte in zijn eigen cel afgezonderd was.
E. BESLISSINGDe beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van €30,-- (zegge dertig euro) toekomt.
Aldus gegeven op 11 maart 2013 door de beklagcommissie bijgestaan door de secretaris […].
RSJ Uitspraak 13/850/GA A016