Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2013/039

Datum uitspraak:
25/07/2013
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over dat hij niet wordt voorzien in zijn recht om twee maal per week te mogen bellen met zijn netwerk of anderen niet zijnde zogenaamde geprivilegieerde personen. In frequentie mogen deze telefoongesprekken niet worden beperkt, wel mag de duur van de afzonderlijke telefoongesprekken worden beperkt tot in ieder geval tien minuten per gesprek. Nu klagers klacht ziet op een algemeen geldende regeling kan hij niet in zijn beklag worden ontvangen. Tevens beklaagt klager zich over dat hij niet direct mocht bellen met de commissie van toezicht of zijn advocaat. De beklagcommissie overweegt dat dit buiten de kantooruren is en was er sprake geweest van een spoedeisend belang en/of had zich dit voorgedaan op een vrijdagmiddag, dan had dit eventueel gelijk kunnen staan aan een weigering. Gelet op het door artikel 38, eerste lid van de Bvt gegeven kader, is de beklagcommissie van oordeel dat er geen sprake is van een weigering klager met een van zijn advocaten en de commissie van toezicht te laten telefoneren. Klager niet ontvankelijk.
Uitspraak:


Uitwerking mondelinge uitspraak van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij [..].

 

Bij klaagschrift van 3 april 2013 heeft klager beklag ingediend ten aanzien van het hem niet toestaan met zijn advocaat en de commissie van toezicht, te bellen. Bij klaagschrift van 8 april 2013 heeft klager beklag ingediend ten aanzien van het gegeven dat hij slechts eenmaal per week 10 minuten mag bellen.

Voorafgaande aan de beklagprocedure heeft geen bemiddeling plaatsgevonden. Toen de maandcommissaris klager wilde spreken was deze gesepareerd. Klager was alleen bereid zonder begeleiding met de maandcommissaris te spreken. Dit was echter niet mogelijk uit veiligheidsoverwegingen. Klager heeft vervolgens kenbaar gemaakt zijn klacht te willen handhaven.

STANDPUNTEN

De directeur heeft schriftelijk op deze klacht gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

Nu op voorhand duidelijk is dat het beklag niet-ontvankelijk is, vindt geen mondelinge behandeling door de beklagcommissie plaats en geschiedt de uitspraak door de voorzitter van deze commissie.

Uit het klaagschrift en de overige stukken blijkt het navolgende.

Op 3 april 2013 verzocht klager om met zijn beide advocaten en de commissie van toezicht te mogen bellen. Hem werd toen toegestaan met een van de advocaten de bellen. Pas later op die dag, om 17.30 uur, zegt klager dat hij zijn andere advocaat en de commissie van toezicht mocht bellen.

Uit het klaagschrift van 8 april 2013 komt naar voren, dat een sociotherapeute klager erop wijst, dat klager volgens de regelingen recht heeft om per week 10 minuten te mogen telefoneren met een familielid. Klager stelt er van overtuigd te zijn dat dit twee keer week mag.

Hetgeen klager voorts op dit punt heeft aangevoerd, wordt hier als ingelast beschouwd.

In haar schriftelijke inlichtingen heeft de directie - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende aangevoerd:

De directie stelt met betrekking tot het telefoneren met de commissie van toezicht en zijn advocaten, dat afhankelijk van wie klager wil bellen hij wordt verwezen naar een volgend belmoment in zijn afzonderingsprogramma. Naar de mening van de kliniek is klager dan ook niet geweigerd om te telefoneren met de commissie van toezicht dan wel een van zijn advocaten. Ook heeft klager niet aangegeven dat er een spoedeisend belang was om direct telefoneren. Klager is derhalve de mogelijkheid geboden om op een ander moment op dezelfde dag te telefoneren met zijn geprivilegieerde contacten. De kliniek verzoekt daarom dit klacht onderdeel ongegrond te verklaren. De kliniek doet tevens een beroep op het misbruik van klachtrecht.

Met betrekking tot klagers klacht waarin klager stelt dat hij bestrijdt dat hij enkel 10 minuten per week mag telefoneren met zijn netwerk. De kliniek voert aan dat ingevolge artikel 38 lid 1 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) patiënten in de gelegenheid dienen te worden gesteld om minimaal 10 minuten per week te telefoneren.

Klager heeft echter gedurende de week vaker de mogelijkheid te telefoneren met zijn netwerk. Klager mag dagelijks telefoneren. Zodra klager in een afzonderingsprogramma zit, kan dit op ingeplande tijden plaatsvinden.Op grond van vorenstaande verzoekt de kliniek dit klachtonderdeel ongegrond te verklaren.

Ook ten aanzien van dit klachtonderdeel doet de kliniek een beroep op het misbruik van klachtrecht.Hetgeen de kliniek overigens op deze punten heeft aangevoerd in haar schriftelijke inlichtingen, wordt hier als ingelast beschouwd.

DE  BEOORDELING

De beklagcommissie overweegt het volgende.

Klagers beklag bestaat uit twee klachtonderdelen die beide betrekking hebben op het voeren van telefoongesprekken.De hoofdregel voor het voeren van telefoongesprekken is opgenomen in de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden. De beklagcommissie oordeelt het eerst over de klacht betreffende hoe vaak en lang klager mag telefoneren per week.

Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Bvt, heeft een verpleegde het recht tenminste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. In de huisregels worden de tijden en plaatsen alsmede het voor het gesprek of de gesprekken te gebruiken toestel aangewezen. De hieraan verbonden kosten komen, tenzij het hoofd van de inrichting anders bepaalt, voor rekening van de verpleegde.

Klager heeft derhalve ongelijk indien hij stelt het recht te hebben om twee maal per week te mogen bellen met zijn netwerk of anderen niet zijnde zogenaamde geprivilegieerde personen (advocaten, de commissie van toezicht etc.). Als hierboven vermeld is dit slechts eenmaal en klager mag van geluk spreken dat de kliniek hiermee coulant omgaat en het hem toestaat vaker te telefoneren.

Naast de mogelijkheid te telefoneren met zijn netwerk mag klager telefoneren met geprivilegieerde personen en –instanties binnen de daarvoor bij de huisregels vastgestelde tijdvakken. In frequentie mogen deze telefoongesprekken niet worden beperkt, wel mag de duur van de afzonderlijke telefoongesprekken worden beperkt tot in ieder geval tien minuten per gesprek.

Nu klagers klacht ziet op een algemeen geldende regeling kan hij niet in zijn beklag worden ontvangen.

De beklagcommissie heeft nog niet geoordeeld dat klager misbruik maakt van zijn beklagrecht, echter in de toekomst zal de beklagcommissie, wat betreft dit klachtonderdeel, allereerst toetsen of er sprake is van misbruik van klachtrecht alvorens de klacht verder te beoordelen.

Het tweede klachtonderdeel betreft het weigeren klager te laten bellen met een van zijn advocaten en de commissie van toezicht. Uit de stukken komt naar voren dat klager woensdag 3 april 2013 heeft verzocht met zijn beide advocaten en de commissie van toezicht te mogen bellen. Klager wordt het dan toegestaan een van zijn advocaten gedurende 15 minuten te bellen. Klager stelt dat hem pas om 17.30 uur werd toegestaan zijn andere advocaat en de commissie van toezicht te bellen, hetgeen door de kliniek niet is weersproken.

De beklagcommissie overweegt dat dit buiten de kantooruren is en was er sprake geweest van een spoedeisend belang en/of had zich dit voorgedaan op een vrijdagmiddag, dan had dit  eventueel gelijk kunnen staan aan een weigering.

Hier is echter in onderhavige casus geen sprake van, rekening houdende met het kader van artikel 38, eerste lid van de Bvt - het recht tenminste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met geprivilegieerde personen buiten de inrichting -, en de omstandigheid dat het klager naar de beklagcommissie ambtshalve weet, wordt toegestaan meerdere keren per week met de commissie van toezicht te telefoneren, waarin klager vaak kenbaar maakt zijn advocaten al te hebben gesproken.

De beklagcommissie acht het aannemelijk dat klager in ieder geval alsnog de donderdag of vrijdag met zijn andere advocaat en de beklagcommissie heeft kunnen telefoneren, mocht hij dit al niet eerder betreffende week hebben gedaan.

Gelet op het door artikel 38, eerste lid van de Bvt gegeven kader, is de beklagcommissie van oordeel dat er geen sprake is van een weigering klager met een van zijn advocaten en de commissie van toezicht te laten telefoneren. Klager kan derhalve niet in zijn beklag worden ontvangen.

De beklagcommissie heeft nog niet geoordeeld dat klager misbruik maakt van zijn beklagrecht, echter in de toekomst zal de beklagcommissie, wat betreft dit klachtonderdeel, eveneens allereerst toetsen of er sprake is van misbruik van klachtrecht alvorens de klacht verder te beoordelen.

Ten overvloede overweegt de beklagcommissie dat zij in onderhavige uitspraak uitvoerig is ingegaan op de strekking van artikel 38, eerste lid van de Bvt, opdat klager weet wat zijn rechten zijn. Echter ook de kliniek zal alert moeten blijven, immers het buiten kantooruren toestaan om te bellen met de commissie van toezicht of een advocatenkantoor, kan mogelijk leiden tot een gegrond beklag.


           

DE BESLISSING

De beklagcommissie verklaart het beklag kennelijk niet-ontvankelijk.