Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2013/009

Datum uitspraak:
01/02/2013
Artikel:
4a en 18a Pbw
Samenvatting:
Klager is het niet eens met het trage verloop van zijn ISD-traject. Het verblijfsplan is niet op tijd vastgesteld. De klacht wordt ongegrond verklaard; er is niet gebleken dat het traject van klager niet voortvarend is aangevangen. Het verblijfsplan is binnen 4 weken opgemaakt.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE PENITENTIAIRE INRICHTINGEN [..].

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het op 11 december 2012 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[..], verder te noemen klager.

Het klaagschrift is gericht tegen de start en voortgang van het ISD-traject van klager.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd d.d. 16 januari 2013. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht is behandeld ter zitting van 5 februari 2013 in het bijzijn van klager, de plaatsvervangend directeur, [..] en de juridisch medewerker [..].

Standpunt klager
Het beklag is gericht tegen het ontbreken van het zorgplan van klager, dat binnen 6 weken nadat de ISD is ingegaan, klaar moet zijn. Er is ook geen Risc afgenomen bij klager. Vanaf 20 november 2012 zijn de eerste 6 weken afgelopen. Vanaf deze datum wil klager een vergoeding ontvangen. Klager heeft gevraagd wanneer het plan van aanpak nu eindelijk klaar is, maar telkens hoort klager er niets van. Klager wil juist zo snel mogelijk duidelijkheid hebben.

Ter zitting heeft klager hierop nog aangevuld dat gesprekken met de trajectbegeleider telkens door haar werden verschoven, terwijl klager briefjes bleef sturen waarin hij aandrong op snelle start van zijn traject. Dit is ook door de rechter zo beslist: het traject van klager zou voortvarend moeten starten in verband met de jonge leeftijd van klager. Nadat klager een aantal keren moest wachten, heeft hij tegen de trajectbegeleidster gezegd dat zij, toen zij bij klager kwam voor een gesprek, zelf ook maar eens op klager moest wachten. Pas in december 2012 was het verblijfsplan van klager klaar, dat was 9 of 10 weken na de start van het ISD-traject. Klager heeft testen en dergelijk gedaan. Daaruit is gekomen dat klager aan een agressieprobleem zou moeten worden geholpen.

Standpunt van de directeur

Klagers ISD-maatregel is onherroepelijk geworden op 9 oktober 2012. Klager heeft, na plaatsen op de A-afdeling, eerst nog een Terwee-zaak van 20 dagen uitgezeten, waarvoor geen regeling getroffen kon worden. Hiermee is de ingangsdatum van de ISD-maatregel opgeschort naar 28 oktober 2012. Binnen 4 weken is een verblijfsplan opgesteld en door klager ondertekend. Deze was reeds gereed op 25 oktober 2012. Klager gaf aan niet te hebben meegewerkt aan de adviesrapportage ISD. Dit zou betekenen dat er geen Risc beschikbaar was. Dit is uitgezocht en er bleek wel degelijk een Risc aanwezig, klager was echter niet tevreden met de uitkomsten. Er hoefde dus geen nieuwe Risc afgenomen te worden.

Er is wel een psychologisch assesment afgenomen. Deze was conform interne richtlijnen na circa 6 weken gereed. Vervolgens is een trajectbepalingsoverleg gepland. De uitkomsten van dit overleg zijn opgenomen in klager verblijf/trajectplan. Het plan is aan klager uitgereikt op 2 januari 2013. De trajectbegeleider heeft klager op 8 januari 2013 bezocht om het plan door te spreken en te laten ondertekenen. Klager heeft echter geweigerd met de ITB-ster in gesprek te gaan. Klagers verblijfsplan was binnen de wettelijke termijn van 4 weken gereed. Voor de totstandkoming van een trajectplan is geen wettelijke termijn vastgesteld. Er is echter voortvarend gehandeld om tot een inhoudelijk trajectplan voor klager te komen.

Ter zitting is hierop nog aangevuld dat het verblijfsplan van klager wel degelijk binnen de wettelijke termijn is afgerond. Het plan is op 25 oktober 2012 door klager ondertekend en op 30 oktober 2012 ter informatie naar het Veiligheidshuis gestuurd. Een trajectplan wordt altijd later opgesteld; eerst moet daarvoor een assesment en bijvoorbeeld een Risc worden afgenomen om in verband met de uitkomst daarvan tot het beste traject te komen. Het traject van klager is voortvarend ter hand genomen.

Beoordeling

Hoofdstuk 4a van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) bevat regels met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Artikel 18a Pbw bepaalt dat de directeur zorg draagt dat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde in een inrichting voor stelselmatige daders, zo veel mogelijk in overleg met hem, een verblijfsplan wordt vastgesteld.

oor zover het beklag is gericht tegen het niet tijdig gereed zijn van het verblijfsplan van klager binnen 4 weken, overweegt de beklagrechter het volgende.

Allereerst stelt de beklagrechter vast dat uit jurisprudentie van de beroepscommissie blijkt dat de directeur voor het tijdig gereed zijn van dit plan verantwoordelijk is.[1] De directeur heeft aangegeven dat het verblijfsplan van klager tijdig is afgerond. Klager verblijft sinds 9 oktober 2012 op de ISD-afdeling. Vanwege het uitzitten van een detentie in een andere zaak is de ingangsdatum van klagers ISD opgeschort naar 28 oktober 2012. Toch is het verblijfsplan van klager op 25 oktober 2012 afgerond en op 30 oktober 2012 doorgestuurd binnen het Veiligheidshuis. Naar het oordeel van de beklagrechter is hiermee voldaan aan de wettelijke termijn die staat voor het opmaken van een verblijfsplan. 

Klager beklaagt zich er tevens over dat zijn zorgplan niet gereed is, terwijl dit binnen 6 weken na binnenkomst gereed had moeten zijn. De beklagrechter heeft geconstateerd dat nergens in de Pbw of de Penitentiaire maatregel een dergelijke termijn voor een zorgplan is voorgeschreven. 

Klager zelf heeft ook niet gespecificeerd op welke wettelijke basis hij zijn klacht op dit punt baseert. Wellicht is sprake van verwisseling met het hiervoor besproken verblijfsplan.

Voor het overige heeft de directie toegelicht wat vanaf de datum van totstandkoming van het verblijfsplan van klager 25 oktober 2012 met betrekking tot klager is gebeurd om een trajectplan op te kunnen stellen. Zo bleek na onderzoek het opnieuw afnemen van een Risc niet noodzakelijk. Wel is een psychologisch assesment afgenomen. Het is de beklagrechter hierbij niet gebleken dat de directie niet alles heeft gedaan om dit plan voortvarend op te stellen. Dat dit plan op 2 januari 2013 gereed is gekomen leidt er naar het oordeel van de beklagrechter dan ook niet toe dat het beklag om die reden gegrond zou moeten worden verklaard.

BESLISSING

De beklagrechter verklaart de klacht ongegrond.



[1] RSJ op 3 december 2012, 12/2522/GA