Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2011/027

Datum uitspraak:
10/03/2011
Artikel:
35, 51 lid 1 Pbw
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de aan hem opgelegde disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen. Klager stelt te zijn aangevallen door een personeelslid terwijl hij belde met zijn familie. Volgens de directie is er een discussie ontstaan over de telefoon en over stank afkomstig uit de recreatieruimte. Klager heeft volgens de directie de telefoon gepakt en daarmee richting het personeelslid geslagen. Er zijn meerdere personeelsleden te hulp geschoten die klager ook zou hebben geslagen. De beklagrechter oordeelt dat klager instructies van het personeel niet heeft opgevolgd. Dit kan tot gevolg hebben dat door het personeel gepast geweld wordt toegepast. De beklagrechter is echter van oordeel dat niet is gebleken dat het door het personeel toegepaste geweld op dat moment noodzakelijk was en verklaart de klacht deels gegrond. Aan klager wordt een compensatie toegekend.
Uitspraak:

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van een op 13 december 2010 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift, gedateerd 8 december 2010, is gericht tegen de beslissing van de directeur d.d. 6 december 2010 om aan klager een disciplinaire straf op te leggen van zeven dagen opsluiting in een strafcel.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht is behandeld ter zitting van 27 januari 2011 in het bijzijn van klager en namens de directie plaatsvervangend locatiedirecteur […] en afdelingshoofd […].

Standpunt klager

Klager stelt te zijn aangevallen door een personeelslid terwijl hij belde met zijn familie.
Het personeelslid wilde de deur van de recreatieruimte sluiten omdat ze niet tegen de etensgeur kon die uit deze ruimte kwam. Klager vroeg haar waarom hij wel in de recreatieruimte moest blijven met de deur dicht. Klager heeft haar aangegeven dat als de geur haar niet aanstond, ze naar kantoor of huis kon gaan. Op dat moment viel het personeelslid klager aan en probeerde ze de telefoon van klager af te pakken. Klager heeft haar gevraagd wat hij verkeerd deed. De medewerkster begon te worstelen en antwoordde in het Nederlands. Dat verstond klager niet. Op dat moment kwamen er meerdere personeelsleden op de worsteling af. Zij vielen klager aan, probeerden de telefoonhoorn af te pakken en probeerden hem naar zijn zeggen te vermoorden. Klager heeft aangegeven niet te kunnen ademen. Toch hield één van de personeelsleden hem in een nekklem. Als gevolg hiervan is klager flauwgevallen. Klager stelt niet te hebben geslagen met de telefoonhoorn. Hij heeft slechts geprobeerd de hoorn niet af te geven. Klager werd na enige tijd wakker in zijn cel met een bult op zijn hoofd. Hij stelt in zijn cel te zijn gegooid terwijl hij bewusteloos was. Zijn voet zat tussen de deur en hij wist niet direct waar hij was.

De directeur heeft klager zeven dagen in de isoleercel geplaatst. Hier is klager het niet mee eens. Het personeelslid heeft hem aangevallen, hij niet haar. Volgens klager reageerde het personeelslid onprofessioneel op de situatie.

Standpunt directie

Op 6 december 2010 wilde klager telefoneren. Omdat het niet zijn beurt was is hem een paar keer gevraagd de telefoonhoorn neer te leggen en te wachten in de recreatieruimte. Er ontstond een discussie over de telefoon en over stank afkomstig uit de recreatieruimte. Klager heeft, zonder dat het zijn beurt was, de telefoon gepakt en daarmee richting het personeelslid geslagen. Een ander personeelslid is te hulp geschoten. Klager heeft ook dit personeelslid getracht te slaan met de telefoonhoorn. Door de daaropvolgende worsteling is de telefoonhoorn van de kabel afgebroken. Hierop zijn nog drie personeelsleden op de worsteling afgekomen, is klager door een personeelslid met een nekklem omstrengeld en vervolgens naar de grond gebracht. Klager is met behulp van het aanwezige personeel naar zijn cel gebracht en vanuit daar overgeplaatst naar de strafcel. Daar aangekomen is klager direct gezien door de medische dienst omdat hij zelf aangaf bewusteloos te zijn geweest. Eventuele bewusteloosheid is niet in het rapport opgenomen. De medische dienst heeft klager onderzocht en geadviseerd veel water te drinken. Binnen 24 uur is klager conform procedure mede bezocht door een arts.

Ingeslotenen dienen te allen tijde instructies van het personeel op te volgen. Als klager naar de instructies had geluisterd en de hoorn had afgegeven, was het nooit zover gekomen, waren er niet zoveel personeelsleden op de situatie afgekomen en had deze situatie nooit plaatsgevonden.

Beoordeling
Klager heeft zijn beklag binnen de wettelijke termijn gedaan en gegrond op artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), zodat zijn klaagschrift ontvankelijk is.

Ingevolge artikel 35, eerste lid, onder a Pbw is de directeur bevoegd jegens een gedetineerde geweld te gebruiken voor zover dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

Artikel 51 lid 1 van de Pbw bepaalt dat de directeur aan een gedetineerde, die betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de met de orde of de veiligheid in de inrichting, onder meer de disciplinaire straf kan opleggen van opsluiting in de eigen cel.

De beklagrechter stelt vast dat de directie aan klager op 6 december 2010 een disciplinaire straf heeft opgelegd van zeven dagen opsluiting in een strafcel. De directie heeft hiertoe besloten nadat klager personeel fysiek heeft aangevallen met de hoorn van de telefoon.

De beklagrechter stelt voorts vast dat klager instructies van het personeel niet heeft opgevolgd toen hem werd gevraagd de hoorn van de telefoon los te laten. Door de worsteling die hierop is ontstaan heeft klager letsel opgelopen.

De beklagrechter oordeelt dat het niet opvolgen van instructies, in dit geval het niet loslaten van de telefoonhoorn, tot gevolg kan hebben dat er door het personeel gepast geweld wordt toegepast. De beklagrechter is echter van oordeel dat ter zitting en uit de door de directie en medische dienst overlegde stukken niet is gebleken dat het door het personeel toegepaste geweld op dat moment noodzakelijk was. Aan de hand van de medische informatie is vast komen te staan dat er sprake is van meer dan gering letsel. Om die reden is de beklagrechter van oordeel dat het toegepaste geweld disproportioneel is geweest. Derhalve is de beklagrechter van oordeel dat de opgelegde disciplinaire straf disproportioneel is. De beklagrechter zal het beklag derhalve deels gegrond verklaren.

De beklagrechter oordeelt dat een disciplinaire straf voor de duur van 4 dagen in dit geval reëel is omdat vast is komen te staan dat klager instructies van het personeel niet heeft opgevolgd. Klager komt een tegemoetkoming toe, nu de gevolgen van de opgelegde disciplinaire straf voor de duur van zeven dagen niet meer ongedaan te maken zijn. De beklagrechter zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,00 per dag dat hij onterecht in afzondering heeft verbleven. Aan klager zal derhalve een bedrag worden toegekend ter hoogte van € 30,00.

BESLISSING

De beklagrechter verklaart het beklag deels gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van € 30,=.