Sla inhoud over

Jurisprudentie geestelijke verzorging

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

Geestelijke verzorging

HR 7 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:6.

Geestelijk verzorgers die verbonden zijn aan een PI kunnen zich beroepen op het verschoningsrecht uit artikel 218 Sv. Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden.


RSJ 17 april 2014, 14/0118/TA

Door eenmalig niet doorgaan van moskeedienst wegens afwezigheid imam geen sprake van schending van rechten of van niet betrachten zorgplicht. Beroep ongegrond.

RSJ 11 december 2013, 13/3109/GA
Klager heeft drie maanden geen humanistische geestelijke verzorging gehad vanwege ziekte van de humanist. Het recht op geestelijke verzorging is daarmee geschonden. Er wordt geen tegemoetkoming toegekend, omdat klager andere geestelijke verzorging is aangeboden en de directeur heeft getracht in vervanging te voorzien.

RSJ 18 maart 2013, 12/3402/TA
Het hoofd van de inrichting wist dat de imam vijf weken afwezig zou zijn en heeft één email aan DJI gestuurd voor vervanging. Na terugkoppeling van DJI dat slechts voor twee weken vervanging kon worden geboden, is verder geen actie ondernomen. Hiermee is met betrekking tot de resterende drie weken de zorgplicht geschonden. Aan klager wordt een tegemoetkoming toegekend van 25,00 euro. 

RSJ 16 oktober 2012, 12/1567/GA
Geestelijk verzorger is medewerker zoals bedoeld in artikel 1 aanhef en onder f Pbw en derhalve bevoegd een verslag op te maken als bedoeld in artikel 50 lid 1 Pbw. Feitelijke gang van zaken onvoldoende toetsbaar nu geestelijk verzorger geen verslag heeft opgemaakt.

KC 2012/134, 26 september 2012
Klager klaagt over de afwezigheid van de imam op bepaalde dagen. Ingevolge artikel 40 Bvt heeft een verpleegde het recht om zijn godsdienst vrij te belijden en te beleven. In artikel 2 is vastgesteld dat het hoofd van de kliniek zorg draagt dat in de inrichting voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van verpleegde beschikbaar is. Klager stelt het hoofd deze zorgplicht niet is nagekomen. Uit artikel 56, vierde lid Bvt blijkt dat tegen de wijze waarop het hoofd van de inrichting een bij of krachtens deze wet gestelde zorgplicht betracht geen beklag openstaat. Klager kan derhalve niet in zijn beklag worden ontvangen.

RSJ 18 juni 2012, 11/4253/GA
Uitval van de gespreksgroep geestelijke verzorging levert geen schending op van het recht op geestelijke verzorging, nu daarin reeds voldoende wordt voorzien door het faciliteren van gebeds- en kerkdiensten en de mogelijkheid voor gedetineerden om individueel contact met een geestelijk verzorger te onderhouden.

KC 2011/068, 6 december 2011
Klager beklaagt zich erover dat hij wordt gediscrimineerd op basis van zijn levensovertuiging. Klager is als Boeddhist aangewezen op de schaarse mogelijkheden in de vorm van onderbreking van de arbeid. Klager moest zijn recreatietijd aanspreken en tevens is het gebruikelijk dat slechts een persoon per keer de geestelijk begeleider mag bezoeken. De beklagcommissie overweegt dat niet kan worden gezegd dat de directeur aan klager zodanige beperkingen oplegt dat hij zijn levensovertuiging niet tot uitdrukking kan brengen, nu vaststaat dat eens per twee weken een geestelijk begeleider naar de inrichting komt tot wie klager zich kan wenden. Dat klager daar niet iedere twee weken gebruik van kan maken, kan de directeur niet worden aangerekend nu dat het gevolg is van het beleid van de geestelijke begeleider. De beperkingen die worden gemaakt op klager zijn bezoekrecht zijn naar het oordeel van de beklagcommissie gerechtvaardigd, omdat deze een louter praktische achtergrond kennen. De klacht wordt ongegrond verklaard.

RSJ 30 juni 2011, 10/3881/TA
Ten tijde van beklag in strijd met wet geen humanistisch verzorger in inrichting meer aanwezig, maar slechts op oproepbasis bij voldoende behoefte. Terecht is klager in klacht ontvangen en is klacht gegrond verklaard.

Beperken recht op godsdienst
RSJ 4 januari 2019, R-18/1329/JA
Klager verblijft op de ITA en voor zover de iftar kan worden gezien als onderdeel van klagers godsdienst, acht de beroepscommissie de beperking van het belijden van godsdienst gerechtvaardigd, gelet op art. 2, vierde lid Bjj en het karakter van de ITA .Beroep ongegrond. (Wet- en regelgeving: Bjj art. 46 lid 1, art. 2 lid 4)

RSJ 26 februari 2018, 17/3820/TA
Niet is vast te stellen wanneer eerste bezoek van geestelijk verzorger heeft plaatsgevonden, maar zelfs als dat eerst na 9 weken was is dat niet onredelijk lang vanwege screening van een Jehova getuige van buiten en afzegging van het eerste bezoek. Beroep ongegrond.

RSJ 19 september 2017, 17/0282/GA
Verbod van directeur TA om te bidden in daarvoor niet bestemde ruimten levert geen schending op van artikel 9 EVRM. Karakter van detentie brengt mee dat hieraan door directeur beperkingen kunnen worden gesteld en deze hebben een wettelijke grondslag in de Pbw. Directeur heeft klager van tevoren gewaarschuwd dat het niet is toegestaan (gezamenlijk) te bidden in daartoe niet bestemde ruimten. Nu klager desondanks in strijd met bevelen van directeur heeft gehandeld en is blijven handelen, zijn de aan klager opgelegde straffen en maatregelen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Beroep directeur gegrond.

RSJ 19 maart 2015, 14/3858/GA
De islamitische gebedsdienst dient op de vrijdagmiddag plaats te vinden en dit is een aantal weken niet gerealiseerd in deze locatie. Directeur heeft daarbij een zorgplicht waarin hij in dit geval tekort is geschoten. Het beroep is daarom gegrond. Uitspraak beklagrechter wordt ten aanzien van klager vernietigd en diens beklag wordt alsnog gegrond verklaard. Geen tegemoetkoming.

RSJ 13 oktober 2014, 14/1865/TA
Uitsluiting van vrijdaggebed vanwege grensoverschrijdend gedrag naar islamitisch geestelijk verzorgster was niet noodzakelijk i.v.m. handhaving van orde en veiligheid in inrichting. Dat gebed wordt voorgezeten door mannelijke imam; niet gebleken dat aanwezigheid van islamitisch geestelijk verzorgster daarbij noodzakelijk is. Recht op vrij beleven godsdienst geschonden. Beroep inrichting ongegrond.

Samenkomst

RSJ 26 november 2019, R-19/3168/GA

Uitgangspunt is dat gedetineerde die is afgezonderd bij wijze van disciplinaire straf niet kan deelnemen aan in kader van geestelijke verzorging georganiseerde bijeenkomst. Klager is wel toegestaan om individueel zijn godsdienst te belijden. Gesprek met imam stond te allen tijde open. Beroep directeur gegrond, beklag alsnog ongegrond.


RSJ 30 november 2016, 16/1879/GA
Klager is aangemeld bij de geestelijk verzorger voor een kennismakingsgesprek. Daarna zou klager kunnen deelnemen aan de kerkdienst, maar inmiddels was hij overgeplaatst. Niet gebleken is dat hem geweigerd is om aan een kerkdienst van zijn afdeling deel te nemen. Klager daarom alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

RSJ 25 november 2013, 13/2760/TA
Het eenmalig niet doorgaan van een moskeedienst en het niet kunnen bieden van persoonlijk contact met imam in verband met diens ziekte, is geen schending van recht op vrij beleven godsdienst of levensovertuiging.

RSJ 14 juni 2012, 12/0420/GA
Bijwonen van vrijdaggebed kan worden aangemerkt als een activiteit. Uitgangspunt dat een gedetineerde die is afgezonderd bij wijze van disciplinaire straf niet kan deelnemen aan een in het kader van de geestelijke verzorging georganiseerde bijeenkomst is juist. Beroep directeur gegrond.

Voeding
RSJ 9 januari 2019, R-18/427/GA

Klager heeft verzocht om koosjere maaltijden. Door dit verzoek niet in behandeling te nemen, heeft de directeur niet voldaan aan zijn zorgplicht. Beroep directeur ongegrond.

RSJ S-18/915/STA, 7 januari 2019

Beklag gericht tegen weigering koosjere maaltijden te verstrekken door beklagcommissie gegrond verklaard omdat onvoldoende aan inspanningsplicht is voldaan, met  opdracht binnen 14 dagen oplossing aan te dragen. Geen aanleiding om tot schorsing over te gaan. Het is aan de beroepscommissie om beslissing beklagcommissie inhoudelijk te beoordelen. Afwijzing schorsingsverzoek.

RSJ 1 juli 2016, 15/3911/GA
Directeur heeft bij late binnenkomst van klager op vrijdag koosjer brood en beleg aan klager verstrekt en zodra dit mogelijk was op maandag koosjere voeding/maaltijden voor hem besteld die op dinsdag voor het eerst kon(den) worden geleverd. Voldoende aannemelijk geworden dat aan zorgplicht is voldaan. Beroep van klager ongegrond.

RSJ 15 april 2016, 15/3296/JA
Bij deelname aan de ramadan in zomer, was bij insluiting verstrekt eten lauw tot koud op moment dat klager mocht eten. Dit is onzorgvuldig nu hij het eten niet kan opwarmen en de directeur hem niet de mogelijkheid heeft geboden zijn eten op te laten warmen, kort voordat hij mag eten. Het beroep wordt gegrond verklaard en aan klager wordt een tegemoetkoming van € 15,= toegekend.

RSJ 12 oktober 2015, 15/1911/GA
De directeur heeft zich bij zijn beslissing klager geen koosjere voeding meer te verstrekken, laten leiden door het negatieve advies van de joodse geestelijke verzorger. Beslissing van de directeur niet onredelijk of onbillijk. Klager alsnog ontvankelijk, maar beklag ongegrond.

RSJ 4 oktober 2013, 13/2530/GA
Uit artikel 44, derde lid, Pbw volgt dat de directeur zorg draagt dat bij verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden. Een beklag gericht tegen het niet betrachten van deze zorgplicht is ontvankelijk. Klager zal alsnog in zijn klacht worden ontvangen. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat aan klager dagelijks voeding wordt aangeboden overeenkomstig zijn godsdienst of levensovertuiging. Hiermee voldoet de directeur aan de zorgplicht als gesteld in artikel 44, derde lid, Pbw.

RSJ 5 augustus 2013, 13/1664/GA
Directeur heeft zich, bij beslissing klager geen koosjere voeding meer te verstrekken, laten leiden door de rabbijn, die heeft geadviseerd klager geen koosjere voeding meer te verstrekken. Aan zorgplicht voldaan. Beslissing niet onredelijk. Beroep ongegrond.

KC 2010/022, 29 maart 2010
Klager beklaagt zich er over dat hij een toetjes heeft gekregen waar varkensgelatine in zat. Klager mag vanwege zijn geloof geen varkensproducten. De directie verklaart dat klager zelf verantwoordelijk is voor wat hij eet. Klager had de mogelijkheid om een stuk fruit of een ander toetje te nemen. De beklagrechter is van oordeel dat zowel van klager als van de inrichting enige oplettendheid mag worden verwacht. De beklagrechter is voorts van oordeel dat de inrichting in strijd heeft gehandeld met art. 49 Bjj nu aan klager een verkeerd toetje is verstrekt. Beklag gegrond.

Geloofsovertuiging bij cel-inspectie
RSJ 14 maart 2012, 12/159/GA
Klager zou zijn beperkt in het onderhouden van de geboden en voorschriften van zijn - Joodse – geloof, nu zijn cel is doorzocht met behulp van een speurhond van het Landelijk Bijstand Team, onder verwijzing naar artikel 9, lid 1 en 2 EVRM. De beroepscommissie verwijst naar een in het tweede lid bedoelde beperking, nu de wet voorziet in de mogelijkheid van cel-inspecties en deze cel-inspectie ook noodzakelijk is met het oog op de openbare veiligheid. De inzet van een speurhond bij een dergelijke inspectie is een normaal middel. Beroep van klager ongegrond en de beslissing van de beklagrechter wordt, met aanvulling van gronden, bevestigd.

RSJ 14 april 2005, 05/0022/GA
Klagers geloofsovertuiging staat een cel-inspectie door een vrouwelijk personeelslid niet toe. Deze inbreuk op het recht van vrijheid van godsdienst vindt echter voldoende grond in het bepaalde in het tweede lid van artikel 9 van het EVRM. Beroep van klager ongegrond.

Feestdagen
RSJ 28 september 2005, 05/1300/GA en 05/1303/GA
Verstrekken van Pesachvoeding na afloop van Pesachfeest betreft uitoefening van zorgplicht en is beklagwaardig. Vanuit religieus oogpunt is het toegestaan om enkele dagen na Pesach nog Pesachvoeding te eten. Nu aan klager echter gedurende acht dagen, zonder diens instemming, geen gegiste graanproducten zijn verstrekt, is klager een minder gevarieerde voeding geboden en is de zorgplicht jegens klager onvoldoende nagekomen. Beklag alsnog ontvankelijk en gegrond. Tegemoetkoming 10 euro.

RSJ 21 september 2005, 05/1281/GA
Klager was de enig belangstellende voor een kerkdienst met Pasen. De geestelijk verzorger heeft besloten de dienst niet te laten plaatsvinden. Directeur heeft voldoende invulling gegeven aan inspanningsverplichting ten aanzien van in de inrichting te houden godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten. Beroep directeur gegrond, beklag alsnog ongegrond. 

RSJ 9 maart 2005, 05/0240/JA
Beklag niet tijdig wekken en verstrekken ontbijt tijdens Ramadan is gelet op wettelijke zorgplicht ontvankelijk en gegrond nu een en ander niet met voldoende zorg is geschied. Geen tegemoetkoming.