Sla inhoud over

Jurisprudentie

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

Jurisprudentie beklagcommissie
28 juli 2016, KC 2016/040
Klager beklaagt zich over het niet doorgaan van een reeds toegekend incidenteel verlof om afscheid te nemen van zijn grootvader. Volgens de beklagcommissie mag van de directie worden verwacht dat zij handelt als een betrouwbare partij en opgewekt vertrouwen waar maakt. De directie had daarom inspanningen moeten verrichten om het reeds toegekende verlof mogelijk te maken. Tevens meegewogen wordt dat er in casu sprake was van een beladen afscheid. Het beklag wordt gegrond verklaard, met toekenning van een compensatie aan klager van 50 euro.

9 juni 2015, KC 2015/025

Klager beklaagt zich over de gang van zaken omtrent het aanvragen van strafonderbreking en incidenteel verlof. Door onwetendheid van de casemanager is er veel tijd verspild aan het aanvragen van strafonderbreking in plaats van incidenteel verlof. De directie voert aan dat klager eerst strafonderbreking wilde aanvragen. Toen dit verzoek was afgewezen, wilde klager pas een verzoek tot incidenteel verlof in dienen. De beklagcommissie is allereerst van oordeel dat de directeur niet bevoegd was om het verzoek tot incidenteel verlof van klager te beoordelen. Hierdoor is sprake van het onbevoegd nemen van een beslissing op het verzoek om incidenteel verlof van klager. Wat betreft de gang van zaken bij de aanvraag is de beklagcommissie van oordeel dat de directeur klager slechts kan adviseren bij het indienen van een verzoek om de inrichting te verlaten. Uit de stukken is voldoende gebleken dat klager is geadviseerd en dat klager een verzoek tot strafonderbreking wilde indienen. Dit vanwege de duur en de reden van het verzoek. De beklagcommissie is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat klager onjuist is voorgelicht. Klacht wordt ongegrond verklaard.

14 augustus 2015, KC 2016/044
Het klaagschrift is gericht tegen de beslissing om niet in een meerpersoonscel te mogen verblijven samen met een specifieke medegedetineerde. Ingevolge artikel 16 lid 2 Pbw wijst de directeur iedere gedetineerde een verblijfsruimte toe. De beklagrechter stelt vast dat klager heeft verzocht om samen met een specifieke medegedetineerde dubbel op cel te worden geplaatst. Als reden hiervoor voert klager aan dat hij epilepsie heeft en hij vertrouwt de betreffende medegedetineerde. Naar het oordeel van de beklagrechter is de directeur bevoegd te beslissen welke verblijfsruimte hij aan een gedetineerde toekent. De beklagrechter oordeelt dat klager geen recht heeft om met een door hem gekozen medegedetineerde in een MPC te verblijven. De klacht wordt ongegrond verklaard.

30 januari 2012, KC 2012/061
Niet gebleken van een duurzame relatie tussen klager en de betreffende mevrouw en niet aannemelijk geworden dat mevrouw niet bij klager op bezoek kan komen. Derhalve is afwijzing verlof niet onredelijk of onbillijk. Klacht ongegrond.

3 december 2007, KC 2008/041
Afwijzing op verzoek van klager tot incidenteel verlof . Klagers verzoek is afgewezen op grond van art. 4 RTVI. Beslissing directeur niet onredelijk, daar de RTVI de directeur geen ruimte laat verlof toe te kennen aan een vreemdeling zonder verblijfstitel wiens uitzetting gelast wordt na het uitzitten van zijn straf. Of er sprake is van een gebeurtenis in de persoonlijke levenssfeer waarvoor de aanwezigheid van klager genoodzaakt is komt de beklagrechter niet meer toe. Klacht ongegrond.

23 april 2007, KC 2008/044
Verzoek tot incidenteel verlof wegens overlijden direct familielid afgewezen. Onderzoek kon niet vaststellen of het om een direct familielid ging. De directeur heeft voldoende inspanning geleverd om familierechtelijke betrekkingen te achterhalen. De beslissing van de directeur is niet onredelijk. Omdat klaagster niet kan lezen en schrijven is de beslissing mondeling aan haar meegedeeld. De beslissing is niet onvoldoende gemotiveerd. Op de schriftelijke beslissing is enkel naar wetsartikelen verwezen. De beklagrechter merkt op dat dit niet de schoonheidsprijs verdient. Beklag ongegrond
.

Jurisprudentie beroepscommissie
RSJ 10 juli 2019, nr. R-19/3559/GV  
Klager verzoekt om incidenteel verlof teneinde een nieuwe zakelijke betaalrekening te openen. Zijn vorige betaalrekening is opgeheven, (onder meer) omdat op deze rekening grote hoeveelheden contant geld werden overgeboekt. Klager stelt dat hij bij een andere bank een nieuwe bankrekening wil openen. Uit de stukken komt echter naar voren dat dit in zijn geval niet mogelijk is. Nu niet kan worden vastgesteld dat klager daadwerkelijk de mogelijkheid heeft bij dezelfde of een andere bank een zakelijke betaalrekening te openen, is de noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof onvoldoende aannemelijk geworden. Daarom kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

RSJ 9 mei 2019, nr. R-19/2929/GV  
Incidenteel verlof heeft complementair karakter t.o.v. regimesgebonden en algemeen verlof. Dat geldt echter niet voor klager, omdat hij als levenslanggestrafte niet voor periodieke vormen van verlof in aanmerking komt. Klager had zijn februariverlof voor een kraambezoek kunnen inzetten. Klager heeft niet, althans onvoldoende, aangeduid op welke wijze uitbreiding van het maandelijks verlof bijdraagt aan zijn resocialisatie en re-integratie, ter voorbereiding op zijn (mogelijke) terugkeer in de maatschappij. Evenmin is gebleken van een gemotiveerd verzoek tot aanpassing van zijn detentieplan. Beroep ongegrond.

RSJ 7 februari 2019, R-18/795/GV 
Beslissing Minister tot afwijzen van klagers verzoek tot het verlaten van de inrichting voor onbegeleid verlof voor een langere duur dan tien uur kan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie begrijpt de wens van klager om uitbreiding van het aantal verlofuren, maar anderzijds kan zijn aanwezigheid bij de familiedag ook doorgang vinden als het verlof maximaal tien uur duurt.

RSJ 30 augustus 2018, R-760
Verzoek incidenteel verlof levenslanggestrafte afgewezen o.g.v. feit dat Adviescollege Minister nog niet heeft geadviseerd over verlofverlening en verloffrequentie in 2018. Beroepscommissie begrijpt wens Minister van vervolgadvies Adviescollege kennis te nemen alvorens beslissing op onderhavig verzoek te nemen, maar acht het in het onderhavige geval niet aangewezen uitsluitend op grond hiervan verlof aan klager te onthouden, mede gelet op positieve advies Adviescollege en omstandigheid dat drie eerdere verloven van klager goed zijn verlopen. Minister heeft klagers belang bij verlof niet afgewogen tegen gevolgen dergelijk verlof voor slachtoffers en nabestaanden en/of overige belangen om klager verlof te onthouden. Bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. Beroep gegrond, opdracht nieuwe beslissing binnen vier weken na uitspraak.

RSJ 1 februari 2018, nr. 17/3496/GV
De beroepscommissie overweegt – mede gelet op het advies van het OM – dat het voorgenomen bezoek van klager aan de te verkopen woning meerdere (maatschappelijke) risico’s met zich meebrengt, nu klager ervan wordt verdacht in deze woning recent zijn zoon om het leven te hebben gebracht. Klagers belang om in het kader van de verwerking van het verlies van zijn zoon afscheid te nemen van de plaats waar hij zijn zoon voor het laatst heeft gezien, weegt daar niet tegenop. Dit kan bovendien niet worden aangemerkt als een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer waarbij klager aanwezigheid noodzakelijk is, als bedoeld in artikel 21 van de Regeling. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b., f., g., h. en i. van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

RSJ 4 december 2017, nr. 17/2879/GV
Vaststaat dat klagers dochter ernstig ziek is en niet in staat is zelfstandig naar de inrichting te reizen, zodat klager in beginsel driemaandelijks incidenteel verlof wordt verleend op grond van artikel 25, eerste lid, van de Regeling. Dit wordt ook door de medisch adviseur geadviseerd. Namens klager wordt evenwel gesteld dat zijn dochter in levensgevaar verkeert, zodat hij op grond van artikel 23 van de Regeling vaker in aanmerking kan komen voor incidenteel verlof. Deze stelling is echter niet onderbouwd met bijvoorbeeld een verklaring van de huisarts of
van een andere medisch deskundige. Daardoor is niet aannemelijk geworden dat klagers dochter inderdaad in levensgevaar verkeert, in welk geval klager vaker verlof verleend zou kunnen worden. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren

RSJ 26 september 2017, nr. 17/1967/GV 
In RSJ 15 augustus 2017,17/1601/GV, heeft de beroepscommissie ten aanzien van klager evenwel geoordeeld dat onder meer sprake is van risicofactoren voor gewelddadige recidive die een contra-indicatie vormen voor verlofverlening. Gelet hierop acht de beroepscommissie het aan klager aangeboden begeleid incidenteel verlof de aangewezen vorm. Nu klager hier kennelijk geen gebruik van wenst te maken, kan de afwijzing van zijn verlofaanvraag niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

RSJ 27 januari 2017, nr. 17/3937/GV
De beroepscommissie overweegt dat – daargelaten de vraag of de door klager bedoelde herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf al dan niet uiterlijk na 25 jaar dient plaats te vinden – klager thans ‘pas’ 15 jaar in detentie verblijft en dus vooralsnog niet in aanmerking komt voor de door de Staatssecretaris – in zijn algemeenheid – toegezegde ambtshalve herbeoordeling. Gelet daarop kan het hier aan de orde zijnde verzoek slechts worden beoordeeld aan de hand van de criteria van de Regeling. Hoewel klager een belang heeft gesteld bij het kunnen verrichten van resocialisatieactiviteiten, welk belang in algemene zin ook aannemelijk wordt geacht, is dat belang – gelet op de (vooralsnog) lange duur alvorens er wordt overgegaan tot een herbeoordeling van de aan klager opgelegde levenslange gevangenisstraf – onvoldoende om thans te kunnen spreken van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van klager waarbij zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

RSJ 29 juni 2016, nr. 16/1416/GV
Verzoek incidenteel verlof afgewezen omdat er nog geen vier maanden verstreken zijn sinds het vorige verlof. Voorwaarde niet onredelijk of onbillijk. Geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die een afwijking van deze voorwaarde kunnen vormen. Voorts voldoet het verzoek niet aan de voorwaarde dat het verlof niet langer dan acht uur duurt. Afwijzende
beslissing niet onredelijk of onbillijk, evenals de beslissing dat het thans te vroeg is om de voorwaarden aan te passen.

RSJ 29 maart 2016, nr. 16/0276/GV
Klager, levenslang gestraft, heeft verzocht om incidenteel verlof voor het steunen van zijn partner bij het IVF-traject. Hoewel ongetwijfeld sprake is van een intensief traject waarbij klagers steun aan zijn
partner wenselijk is, is een (begeleid) verlof van klager daarmee niet noodzakelijk. Beslissing afwijzing verlof niet onredelijk of onbillijk. Beroep ongegrond.

RSJ 10 december 2015, nr. 15/3820/GV
Sprake van een sociaal probleem rond de zwangerschap van klagers partner. Mogelijk een gevaarlijke situatie voor het ongeboren kind. Strafonderbreking noodzakelijk in het belang van het ongeboren kind teneinde de partner bij te staan en voorzieningen te treffen voor hervatting detentie. Beroep gegrond en opdracht nieuwe beslissing.

RSJ 22 september 2015, nr. 15/2291/GV
Mogelijkheid van incidenteel verlof voor
levenslanggestrafte opgenomen in detentieplan. Frequentie van twee keer per jaar, voor duur van acht uur, niet op voorhand onredelijk/ onbillijk. Dat verlof altijd onder bewaking moet plaatsvinden is, gelet op bijzondere omstandigheden, evenmin op voorhand
onredelijk/onbillijk. Concrete toetsing kan pas plaatsvinden bij (afwijzende) beslissing op een verzoek. Beroep ongegrond.

RSJ 19 mei 2015, nr. 14/3242/GV
Verlof dient in beginsel onderdeel uit te maken van resocialisatie van gedetineerde. Voor klager die levenslang is gestraft is dit ook van belang ivm een zorgvuldige voorbereiding van zijn gratieprocedure. Dat klager ongewenst is verklaard en niet wenst terug te keren in de Nederlandse maatschappij, maakt dit niet anders. Incidenteel verlof is mogelijk en een passende verlofvorm. Invulling hiervan dient te worden opgenomen in klagers detentieplan. Beroep gegrond en opdracht nieuwe beslissing. Geen tegemoetkoming.

RSJ 22 oktober 2014, 14/3299/GV
Er wordt geen incidenteel verlof verleend als een gedetineerde binnen een maand in aanmerking komt voor regimair verlof. In casu kan klager aan de directeur vragen om regimair verlof bij uitzondering te verplaatsen naar door de week om bankzaken te regelen. Beroep ongegrond.

RSJ 22 december 2014, 14/4611/GV
Onvoldoende aannemelijk dat klagers persoonlijke aanwezigheid tijdens zitting. College van Beroep voor het bedrijfsleven noodzakelijk is. Klager had tijdig voor gemachtigde kunnen zorgdragen. Beroep ongegrond.

RSJ 10 juli 2012, 12/1568/GV
Bruiloft van klagers broer is een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer. Echter zijn aanwezigheid daarbij is niet noodzakelijk in de zin van de Regeling. Beroep ongegrond.

RSJ 20 juni 2012, 12/1203/GA 
Op grond van artikel 23 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan geen incidenteel verlof worden verleend in verband met een bezoek aan een grootouder van de partner van een gedetineerde. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat ten aanzien van de te bezoeken persoon is voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling. Onvoldoende aannemelijk dat er sprake is van een gebeurtenis in de persoonlijke levenssfeer van klager waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk zou zijn. Beroep ongegrond.

RSJ 19 april 2012, 12/0747/GV
Klager wenst ernstig zieke vader te bezoeken. OM, Staatssecretaris en p.i. staan niet onwelwillend hier tegenover, maar verlofadres vlakbij plaats delict. Gevaar voor verstoring openbare orde, ongewenste confrontatie met slachtoffers. Beroep tegen afwijzing verlofaanvraag ongegrond.

RSJ 16 april 2012, 12/0604/GA
Ingevolge art. 24, 3e lid, Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is het bijwonen van de uitvaart uitgesloten indien bewaking is aangewezen. Het OM heeft negatief geadviseerd, omdat veiligheidsrisico's voor een onbegeleid verlof te groot waren. De beroepscommissie is van oordeel dat directeur zich voldoende heeft ingespannen om klager in de gelegenheid te stellen afscheid te nemen van zijn overleden zuster. Transport van klager naar uitvaartcentrum een dag voor de uitvaart was niet mogelijk. Afwijzing verzoek om incidenteel verlof niet onredelijk. Beroep ongegrond.

RSJ 22 maart 2012, 11/3753/GA
Niet aannemelijk dat klagers aanwezigheid bij het vergaren van zijn documenten noodzakelijk is omdat hij ook zijn moeder, die een huissleutel heeft, kan vragen de stukken op te halen. Klager, die nog preventief is gehecht, mag inrichting alleen onder begeleiding verlaten en DV&O heeft aangegeven niet
voor begeleiding zorg te kunnen dragen. Gelet op klagers eerdere onttrekking aan detentie is er sprake van een weigeringsgrond voor verlof. Beroep directeur gegrond.

RSJ 12 maart 2012,11/4212/GV
Verlengen van identiteitskaart voor een rechtmatig verblijf in Nederland na de detentie wordt aangemerkt als voorbereiding voor de invrijheidstelling, maar de invrijheidstelling is in dit geval niet binnen drie maanden te verwachten. Het ontbreken van een geldig identiteitsdocument staat doorgaans verlofverlening in de weg. Gelet op dit mogelijke gevolg is beslissing om verlof voor het
verlengen van identiteitskaart te weigeren niet goed gemotiveerd. Beroep gegrond en opdracht tot nieuwe beslissing.

RSJ 13 december 2011, 11/2108/GA
Nog daargelaten of rijlessen onder studie of vakopleiding vallen, kan klager geen verlof verleend worden, nu de beveiliging bij het examen niet gewaarborgd kan worden en in redelijkheid ook niet van de locatie kan worden gevergd bij elke rijles daarvoor zorg te dragen.

RSJ 20 september 2011, 11/2690/GV
Voor een ontruiming zoals aangevoerd kan, mits de noodzaak voor persoonlijke aanwezigheid daarbij voldoende aannemelijk is gemaakt, incidenteel verlof worden verleend. De noodzaak is echter niet aannemelijk geworden.

RSJ 7 april 2011, 10/3872/GA
Directeur stond incidenteel verlof toe onder voorwaarde begeleiding personeel. Toegestaan verlof werd uitgesteld wegens personeelsgebrek. Die reden kan het uitstel niet dragen. Beroep directeur, tegen gegrondverklaring van klagers beklag ongegrond.

RSJ 7 februari 2011, 11/0102/GV
Strafonderbreking verzocht door klager omdat steen op graf van klagers moeder is verwijderd. Advocaat rept over een herbegrafenis maar hiervan blijkt niet. Niet gebleken van noodzaak tot
strafonderbreking of incidenteel verlof. Beroep ongegrond.

RSJ 17 januari 2011, 10/3545/GV
Klager heeft acht keer onder begeleiding een bezoek aan zijn moeder gebracht. Situatie rond klagers moeder is niet veranderd na afgegeven indicatie van medisch adviseur van juni 2008. Beroepscommissie acht oordeel van medisch adviseur van doorslaggevend belang en is van oordeel dat Staatssecretaris hiermee onvoldoende rekening heeft gehouden. Op grond van artikel 25 van de Regeling kan incidenteel verlof verleend worden. Beroep gegrond en opdracht tot nieuwe beslissing.