Sla inhoud over

Tegemoetkoming

Indien de beklagcommissie of de beklagrechter een klaagschrift van de gedetineerde (deels) gegrond verklaart, biedt de wet de mogelijkheid om aan de klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Wettelijk kader

De mogelijkheid tot het toekennen van een tegemoetkoming is neergelegd in artikel 68, zevende lid, van de Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) voor gedetineerden en vreemdelingen, in artikel 73, zevende lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Bjj) voor jeugdigen en artikel 66, zevende lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (hierna: Bvt) voor ter beschikking gestelden.

Doel van een tegemoetkoming
De voornoemde beginselenwetten bepalen dat klachten die geheel of gedeeltelijk gegrond worden verklaard, het uitgangspunt is dat de directeur de (rechts)gevolgen zo veel mogelijk ongedaan maakt.[1] In sommige gevallen is dit echter niet meer mogelijk, bijvoorbeeld bij een disciplinaire straf of ordemaatregel die al is uitgevoerd. Wanneer het niet langer mogelijk is de (rechts)gevolgen ongedaan te maken, kan de beklagcommissie of beklagrechter een tegemoetkoming toekennen aan de klager.

Discretionaire bevoegdheid
Het toekennen van een tegemoetkoming is een discretionaire bevoegdheid van de beklagcommissie of de voorzitter. Dit betekent dat het toekennen van een tegemoetkoming niet verplicht is. De beklagcommissie heeft hier vrije beslissingsruimte om te bepalen of er wel of geen tegemoetkoming wordt toegekend.[2]

Wanneer is een tegemoetkoming aan de orde?
Ondervonden ongemak
Uit de jurisprudentie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (hierna: RSJ) blijkt dat de tegemoetkoming is bedoeld als compensatie voor het ‘ondervonden ongemak’ van de klager. Dit betekent dat de tegemoetkoming niet bedoeld is als materiële schadevergoeding, maar eerder als een symbolische tegemoetkoming voor het ongemak dat klager heeft ervaren door bestreden beslissing.[3] Hoewel de tegemoetkoming dus kan lijken op een schadevergoeding is dat het niet.[4]

Schadevergoeding
In bepaalde gevallen kan de beklagcommissie of beklagrechter schadevergoedingsaspecten betrekken bij het toekennen van een tegemoetkoming. De RSJ heeft in haar uitspraken vastgesteld dat, wanneer er sprake is van schade die eenvoudig kan worden hersteld, er aanleiding kan zijn om deze schadevergoedingsaspecten mee te nemen bij het bepalen van de tegemoetkoming.[5] Hieronder volgen voorbeelden.

Een voorbeeld waarbij de RSJ schadevergoedingsaspecten heeft meegewogen bij het bepalen van de tegemoetkoming, betreft een zaak waarbij klager op zitting de originele kassabonnen had getoond alsmede de kledingstukken die overeenkwamen met de vermiste kledingstukken. De RSJ oordeelde dat de schade voldoende aannemelijk was gemaakt en kende de klager een schadevergoeding toe van €450,-. Dit bedrag vertegenwoordigde de helft van de waarde van de kledingstukken, aangezien deze zes maanden eerder waren aangeschaft.[6]
In een andere zaak oordeelde de RSJ daarentegen dat de kassabon met daarop het merk en de maat onvoldoende waren. Naar het oordeel van de RSJ was de omvang van de schade ten aanzien van de schoenen als de korte broek niet eenvoudig vast te stellen. Dit mede omdat een verklaring ontbrak van degene die de spullen voor klager had ingevoerd waardoor onvoldoende aannemelijk was geworden dat de bonnen ook daadwerkelijk zagen op de vermiste schoenen.[7]

Het lijkt er dus op dat aankoopbonnen met een eventuele verdere onderbouwing zoals een verklaring of het tonen van soortgelijke kledingstukken noodzakelijk is om tot de conclusie te kunnen komen dat de schade eenvoudig is vast te stellen. Uitgangspunt blijft dat een ingeslotene voor een (volledige) schadevergoeding, net als iedereen, aangewezen is op de burgerlijke rechter waarbij het Burgerlijk Wetboek van toepassing is.[8]

Vergoeding proceskosten
Het is mogelijk dat een klager in een beklag- of beroepsprocedure bijgestaan wordt door een advocaat. In dergelijke gevallen wordt naast een tegemoetkoming ook regelmatig verzocht om een vergoeding van de gemaakte proceskosten. De RSJ heeft ten aanzien van zulke verzoeken overwogen dat de beginselenwetten de mogelijkheid van een veroordeling in de kosten van de procedure en/of rechtsbijstand niet kennen.[9]

Tegemoetkoming bij passende compensatie
In een uitspraak van 21 maart 2011 oordeelde de RSJ dat een tegemoetkoming niet op zijn plaats was in een zaak over het niet doorgaan van een luchtmoment. De reden hiervoor was dat de inrichting excuses had aangeboden en een passende compensatie aan klager had aangeboden die niet werd geaccepteerd door klager.[10] In 2024 heeft de RSJ dit standpunt genuanceerd in een uitspraak op 2 september. Zo werd geoordeeld, indien klager een passende compensatie is aangeboden en hij/zij deze niet accepteert, er alsnog ruimte moet zijn voor het toekennen van een tegemoetkoming. Dit is niet volledig uitgesloten.[11]


Geen belang meer bij behandeling beroep maar wel een verzoek tegemoetkoming
Tot 2021 hanteerde de RSJ als vaste jurisprudentielijn dat beroepen die hun belang hadden verloren – bijvoorbeeld omdat de klager op het moment van behandeling in een inrichting van voorkeur verbleef of in vrijheid was gesteld – alsnog inhoudelijk werden beoordeeld, mits door of namens de klager een verzoek tot financiële tegemoetkoming was gedaan.

Vanaf januari 2021 heeft de RSJ, in het kader van een goede procesorde, een nieuwe lijn vastgesteld. Indien een klager wordt bijgestaan door een advocaat, dient moet een verzoek om financiële tegemoetkoming expliciet worden gedaan in het beroepschrift of in de nagestuurde gronden, indien sprake is van een pro forma beroepschrift.[12] Voor zaken waarin de klager niet door een professionele procespartij wordt bijgestaan, geldt deze nieuwe lijn niet.[13] 

In een zaak waarin klager geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep en de raadsman in het beroepschrift om een “passende schadevergoeding” had verzocht, oordeelde de RSJ dat dit verzoek niet kan worden beschouwd als een verzoek om een tegemoetkoming zoals bedoeld in de Pbw en werd klager niet ontvankelijk verklaard in zijn beroep.[14]

Vorm van de tegemoetkoming
De tegemoetkoming die wordt toegekend kan financieel van aard zijn, maar andere vormen van compensatie zijn ook mogelijk.[15] Het heeft de voorkeur om de tegemoetkoming te verlenen in natura, zoals een extra bezoekmoment of luchtmoment.[16] Indien dat niet mogelijk is, kan er aanleiding zijn om een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

Hoogte tegemoetkomingen
Voor de meest voorkomende geldelijke tegemoetkomingen heeft de  RSJ standaardbedragen vastgesteld. Bij het bepalen van deze standaardbedragen van tegemoetkomingen is rekening gehouden met de hoogte van de inkomstenbron van de justitiabelen. De bedragen zijn daarom relatief bescheiden en moeten niet afgezet worden tegen het normale betalingsverkeer buiten detentie.
Met ingang van 1 augustus 2021 heeft de RSJ de lijst met standaardbedragen herzien. Het overzicht is uitgebreid met nieuwe categorieën, en alle bedragen zijn aangepast na jarenlang te zijn gehanteerd zonder inflatiecorrectie. De RSJ hanteert de nieuwe bedragen uit 2021 ongeacht de datum waarop de bestreden beslissing dateert.[17]

De lijst met standaardbedragen kun u hier handhaven


Het is mogelijk dat de commissies van toezicht of de RSJ onder bepaalde omstandigheden afwijken van deze standaardbedragen. Zo wordt de hoogte van de standaardbedragen bijvoorbeeld gematigd wanneer een klacht slechts op formele gronden gegrond verklaard wordt. Het minimale bedrag dat wordt toegekend is altijd € 7,50,-.

Beschadiging/vermissing goederen bij overplaatsing
Goederen van ingeslotenen die niet met de ingeslotenen meereizen, worden door de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) in dozen vervoerd. Hoewel DV&O een commissie van toezicht heeft, dient een ingeslotene bij schade aan goederen tijdens of rondom het transport, zich te richten tot de directeur van de betreffende inrichting.[18]

Voor meer informatie over de DV&O kunt u de DJI raadplegen.

Op grond van de Circulaire Vrachtvervoer en Aansprakelijkheid bij Schade geldt dat in het geval dat tijdens of rondom het transport van eigendommen van ingeslotenen schade aan de eigendommen ontstaat of dat er eigendommen worden vermist, de verzendende inrichting in beginsel aansprakelijk is. Pas op het moment dat de ontvangende inrichting tekent voor ontvangst van de eigendommen, gaat de aansprakelijkheid over op de ontvangende inrichting.[19]
Het is dus afhankelijk van de omstandigheden van het geval of een justitiabele zich moet richten tot de directeur van de verzendende dan wel de ontvangende inrichting.

Beschadiging/vermissing bij invoer
De RSJ heeft bepaald dat bij de invoer van goederen de gedetineerde in principe zelf het risico draagt voor schade aan de door hem ingevoerde voorwaarden.. Er kan echter sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat het risico overgaat op de inrichting.[20] Dit is bijvoorbeeld het geval indien er onvolkomenheden zijn in de registratie van de inrichting bij de invoer en uitreiking van de invoer aan een ingeslotene.[21] In dat geval gaat het risico over op de directeur van de inrichting. In een specifieke zaak oordeelde de RSJ dat de schade aan een gitaar van een ingeslotene voor rekening van de directeur kwam, omdat er geen invulformulier of andere documentatie was overgelegd. De klager ontving in dit geval een tegemoetkoming van €25,-.[22]

Schorsing van de beslissing tot tegemoetkoming bij beroep
Indien de beklagcommissie of de beklagrechter het beroep gegrond heeft verklaard met toekenning van een tegemoetkoming, kunnen zowel de  klager als de directie in beroep gaan tegen deze uitspraak. Het indienen van een beroepschrift bij de RSJ heeft de volgende gevolgen:

  • Uitvoering van de uitspraak:

Het indienen van een beroepschrift bij de RSJ schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie niet. Dit houdt in dat de andere onderdelen van de uitspraak, zoals eventuele maatregelen of beslissingen, gewoon uitgevoerd worden

  • Toekenning van de tegemoetkoming:
    Voor de tegemoetkoming geld echter een uitzondering. Het indienen van een beroepschrift schorst namelijk wel het deel van de uitspraak dat betrekking heft op de toekenning van de tegemoetkoming. Dit betekent dat de tegemoetkoming (nog) niet wordt uitgekeerd als er beroep is ingesteld.[23]

_______________________________________________________________________________________

[1]  Artikel 68, zesde lid, Pbwartikel 73, zesde lid, Bjjartikel 66, zesde lid, Bvt.

[2] Volgt ook uit lid 7 van de artikelen. De beklagcommissie kan zelf beoordelen.

[3] RSJ 21 augustus 2019, R-19/3724/GA.

[4] RSJ 23 februari 2024, 23/31574/GA.  Zie ook: KC 12 augustus 2024/012.

[5] Bijvoorbeeld: RSJ 2 april 2013, 13/0430/JA en RSJ 12 december 2016, 16/2154/GA.

[6] RSJ 2 oktober 2015, 15/1505/GA.

[7] RSJ 31 januari 2020, R-19/5150/GA.           

[8] Artikel 6:95 e.v. BW. Zie ook: RSJ 8 december 2009, 09/1513/GA.

[9] Zie voor recente voorbeelden: RSJ 28 december 2020, R-20/5785/GV en RSJ 1 december 2023, 23/35789/GV.

[10] RSJ 21 maart 2011, 10/2600/GA.

[11] RSJ 2 september 2024, 23/35785/GA.

[12] Zie dit voorbeeld waarbij geen verzoek is ingediend door de raadsman: RSJ 25 maart 2024, 23/37075/GB.

[13] RSJ 6 januari 2021, R-20/7088/GB.

[14] RSJ 13 april 2021, R-20/7651/GB.

[15] Artikel 68, zevende lid, Pbw, artikel 73, zevende lid, Bjj, artikel 66, zevende lid, Bvt.

[16] Kamerstukken II 1994-95, 24263, nr. 3, p. 79 (Memorie van Toelichting Pbw).

[17] Nieuwsbericht RSJ 1 juli 2021, RSJ past standaardbedragen tegemoetkomingen aan.

[18] Circulaire vrachtvervoer en aansprakelijkheid bij schade van 31 oktober 2014 met kenmerk 578934/DJI.

[19] Zie voor een recent voorbeeld de volgende uitspraak: RSJ 14 april 2023, 22/29158/GA.

[20] RSJ 13 juli 2015, 14/4841/GA.

[21] RSJ 31 januari 2020, R-19/5150/GA.

[22] RSJ 13 juli 2015, 14/4841/GA.

[23] Artikel 70, eerste lid, Pbw, artikel 75, eerste lid, Bjj en artikel 67, vierde lid, Bvt.