Sla inhoud over

Jurisprudentie rookbeleid

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt  de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.


Beklagcommissie
19 januari 2019, KC 2019/002
Klager dient een klacht in over de schending van het rookbeleid binnen de kliniek. De klacht is gericht tegen de weigering van het hoofd van de inrichting om te voldoen aan klagers verzoeken om andere en/of meer maatregelen te nemen ter voorkoming van de overlast die klager ondervindt van de rook die de medeverpleegden op de afdeling veroorzaken. De kliniek voert aan dat er in voldoende mate rekening wordt gehouden met de belangen van niet-rokers. Ook zijn er volgens de kliniek voldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat klager hinder ondervindt van de rook afkomstig uit de kamer van medepatiënten. De beklagcommissie overweegt dat uit artikel 4 onder 4 van bijlage 4 van de huisregels, de Bezoek- en telefoonregeling, blijkt dat bij het ontvangen van bezoek op de eigen kamer, de kamerdeur open dient te blijven (op een kier van ongeveer 10 centimeter). De beklagcommissie is van oordeel dat deze huisregel op gespannen voet staat met de inspanningen die de kliniek dient te verrichten om de niet-roker zoveel mogelijk te beschermen tegen tabaksrook. Ook is niet gebleken dat de kliniek extra maatregelen heeft getroffen om overlast te voorkomen. De beklagcommissie verklaart het klaagschrift gegrond en stelt de tegemoetkoming vast op € 10,=.

17 juli 2018, KC 2019/012
Klager heeft last van het roken door andere patiënten en personeel. Hij stelt zich op het standpunt dat hij recht heeft op een rookvrije leef-, woon- en werkomgeving. Hij stelt dat dit recht wordt geschonden doordat er wordt gerookt op de patiëntenkamers met de deur open, door zowel patiënten, bezoekers als medewerkers. Op grond van artikel 6.2. lid 1 sub a van het Besluit uitvoering Tabakswet, geldt de verplichting tot het instellen van een rookverbod volgend uit artikel 10 van de Tabaks- en rookwarenwet, niet in ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer. Nu de kamer van patiënten wordt aangemerkt als zo’n ruimte, kan de directeur patiënten niet verbieden op hun eigen kamer te roken. Wel kan worden verwacht dat hij daadwerkelijk naar oplossingen zoekt om de belangen van niet-rokers te beschermen. De beklagcommissie oordeelt dat de klacht ontvankelijk is, nu de klacht ziet op een weigering te beslissen omtrent klagers verzoeken maatregelen te nemen ter voorkoming van overlast door rook van medeverpleegden. De beklagcommissie overweegt dat de inrichting toezicht dient te houden op strikte toepassing van het rookbeleid, en dat klager onvoldoende heeft aangetoond dat de kliniek hierin in gebreke is gebleven, gezien het afzuigsysteem in de patiëntenkamers, de Huisregels en het feit dat het personeel op klagers afdeling extra veel aandacht had voor zijn situatie en medepatiënten erop heeft gewezen dat niet in de deuropening mag worden gerookt. De beklagcommissie verklaart het beroep ongegrond.

20 april 2011, KC 2011/019
Klager beklaagt zich over het rookgedrag van een personeelslid. Dit personeelslid staat op de patio met de deur open te roken waardoor de rook naar binnen waait. Klager uit al langer dan een jaar zijn klachten bij het betrokken personeelslid, afdelingsteam, leidinggevenden en directie en verzoekt de beklagcommissie om een schadevergoeding. Volgens de directie heeft de medewerker zich niet altijd strikt aan het rookverbod gehouden maar is er geen sprake van meeroken door klager. De beklagcommissie oordeelt dat klager in enige mate is getroffen door het handelen in strijd met het rookverbod. Het hoofd van de instelling dient ervoor zorg te dragen dat de regels binnen de instelling door de patiënten en het personeel worden nageleefd. Nu vast is komen te staan dat het rookverbod door een personeelslid niet is nageleefd, dient dit aan de directeur te worden toegerekend. De klacht wordt gegrond verklaard. De beklagcommissie stelt de directie in de gelegenheid zich binnen vier weken uit te laten over de aan klager toekomende tegemoetkoming.


Beroepscommissie

RSJ 21/22940/GA, 6 juni 2023

Beklag tegen niet handhaven van rookverbod. Klaagster ontvankelijk nu directeur een zorgplicht heeft om het rookverbod te handhaven. Directeur heeft zorgplicht niet geschonden, nu de naleving van het rookbeleid wordt gehandhaafd en personeelslid zich eenmalig niet aan het rookbeleid heeft gehouden op de afdeling. Beroepscommissie overweegt ten overvloede dat directeur het incident serieus heeft opgepakt. Beroep directeur gegrond.


RSJ R-20/6888/GA, 6 mei 2022

Directeursberoep. De directeur heeft een verantwoordelijkheid om het rookverbod te handhaven, gelet op brandveiligheid en het voorkomen van hinder. Het onderbreken van klagers bezoek zonder toezicht na het constateren van een rooklucht vormt geen inbreuk op artikel 8 EVRM. Beroep gegrond, beklag alsnog ongegrond. 

RSJ R-20/6988/GA, 5 januari 2022

Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie heeft de directeur in het geval dat gedetineerden een cel delen, de zorgplicht om de niet-rokende gedetineerde te beschermen tegen ongewilde en vermijdbare schadelijke invloeden van tabaksrook (RSJ 17 juni 2020, R-19/5447/GA). Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur rekening had moeten houden met de omstandigheid dat klager een niet-roker is bij de beslissing om klager met een roker op een MPC te plaatsen.

 

RSJ 21/19891/GA, 27 augustus 2021

De directeur kan niet verbieden dat gedetineerden op de eigen cel of verblijfsruimte roken. Als gedetineerden een cel delen, blijft op de directeur echter wel de zorgplicht rusten de gezondheid van de gedetineerde te beschermen tegen ongewilde en vermijdbare schadelijke invloeden van tabaksrook van medegedetineerden. In de onderhavige zaak is klaagster, een niet-roker, gedurende één dag met een rokende medegedetineerde op cel geplaatst. Klaagster heeft haar bezwaren hiertegen kenbaar gemaakt. Kennelijk is er acht geslagen op klaagsters bezwaren, nu de medegedetineerde de dag erna op een andere afdeling is geplaatst. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dan ook niet gebleken dat de directeur te kort is geschoten in de op hem rustende zorgplicht jegens klaagster. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

RSJ R-20/7254/TA, 30 juli 2021

Beroepscommissie is - net als de beklagrechter - niet bevoegd om te bepalen dat in de instelling een algeheel rookverbod wordt ingesteld. Die bevoegdheid ligt bij het hoofd van de instelling. Beroep ongegrond.

RSJ R-20/6543/TA, 24 juni 2021

Niet is komen vast te staan dat geen sprake zou zijn van adequate handhaving van het rookbeleid door de instelling. Beroepscommissie is niet bevoegd om de instelling op te dragen een rookvrije afdeling te creëren of aan de instelling een dwangsom op te leggen. Beroep ongegrond.

RSJ R-19/5447/GA, 17 juni 2020

Onder andere in RSJ 12 juli 2010, 10/537/GA en RSJ 22 december 2016, 16/3548/GA heeft de beroepscommissie uiteengezet hoe de bepalingen van de Tabaks- en rookwarenwet doorwerken in een penitentiaire inrichting. Dit komt er samengevat op neer dat op de directeur de zorgplicht rust de niet-rokende gedetineerde te beschermen tegen tabaksrook. Weliswaar kan de directeur niet verbieden dat gedetineerden op de eigen cel of verblijfsruimte roken, in het geval gedetineerden een cel delen (meerpersoonscel) blijft op de directeur de zorgplicht rusten de gezondheid van de gedetineerde te beschermen tegen ongewilde en vermijdbare schadelijke invloeden van tabaksrook van medegedetineerden. In dit geval is de directeur tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht de niet-rokende gedetineerde te beschermen tegen tabaksrook, ook in een mpc. Beklag alsnog gegrond. Tegemoetkoming € 25,=.


RSJ 25 juli 2019 R-18/2278/GA
De weigering klagers rookwaren in te voeren is een beslissing door of namens de directeur waartegen beklag open staat. In de huisregels van de p.i. Krimpen aan den IJssel is bepaald dat goederen of gelijkwaardige goederen die in de winkel verkrijgbaar zijn, niet mogen worden ingevoerd. Beslissing van de directeur om klagers verzoek tot invoer van rookwaren te weigeren kan dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Beklag ongegrond.

RSJ 21 mei 2019, R-18/1470/TA
Uit onderzoek ter zitting, schouw met nader onderzoek en stukken is aannemelijk geworden dat rookbeleid onvoldoende is nageleefd en ook niet effectief is gehandhaafd. Niet duidelijk geworden waarom klager, die aan astma lijdt, niet in andere verblijfsruimte is geplaatst waar hij minder overlast zou ervaren. Beroep gegrond, beklag gegrond, tegemoetkoming € 140,=.

RSJ 30 januari 2019, R-18/51/GA
Het rookbeleid in de p.i. Ter Apel, inhoudende een rookverbod voor de luchtplaats, is in strijd met hogere wet- en/of regelgeving. Klager is alsnog ontvankelijk in zijn beklag. Klacht gegrond en rookbeleid wordt vernietigd voor zover daartegen is geklaagd.

RSJ R-18/1277/TA, 28 januari 2019

In beroep is aan de orde of voldoende maatregelen zijn genomen om rookoverlast te voorkomen. Zonder effectieve handhaving kan geen sprake zijn van effectief rookbeleid. Onvoldoende gebleken dat -en de wijze waarop- adequaat is gehandhaafd. Beroep hoofd inrichting ongegrond.

RSJ 14 januari 2019, R-18/9/TA
Niet gebleken dat het in de huisregels opgenomen rookbeleid (veelvuldig) wordt overtreden of dat sprake is van zodanige overlast dat klagers recht op een rookvrij verblijf in de inrichting wordt geschonden. Beroep ongegrond.

RSJ 24 april 2018, 17/3956/GA
Directeur heeft voldoende invulling gegeven aan de op hem rustende verplichting tot het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod binnen de inrichting. Aan klager is als niet-roker een rookvrije cel toegewezen en hij is na zijn klacht overgeplaatst naar een afdeling met de minste rokers. Beroep directeur gegrond.

RSJ 22 december 2016, 16/3548/GA
Klager heeft met name tijdens recreatie veel last van rook omdat celdeuren dan open zijn. Niet-rokers dienen beschermd te worden tegen tabaksrook. Ontvankelijk beklag. Directeur kan gedetineerden niet verbieden op eigen cel te roken, maar gedetineerde mag geen hinder ondervinden van ruimten waar gerookt mag worden. Er is niet gebleken van enige inspanning van de directeur. Beroep directeur ongegrond, in plaats van toekenning tegemoetkoming wordt directeur opgedragen binnen twee weken maatregelen te treffen.

RSJ 20 december 2016, 16/3295/TA
Klager is ontvankelijk in zijn beklag over vermeende schending van zijn recht op een rookvrije ruimte, door de weigering van het nemen van meer maatregelen om overlast van roken van zijn buurman op diens kamer te voorkomen. Er zijn voldoende maatregelen genomen om hinder te voorkomen. Verder is verzocht aan klager om de deur van zijn kamer bij het verlaten daarvan te sluiten. Beroep ongegrond. 

RSJ 1 maart 2016, 15/3318/TA
Nu klager sinds 2014 bij herhaling op drie verschillende afdelingen overlast heeft ondervonden van rook als gevolg van voortdurend onvoldoende naleven van rookbeleid, kan de beroepscommissie zich verenigen met een tegemoetkoming van € 100,=. Beroep hoofd inrichting ongegrond.

RSJ 30 november 2015, 2129/GA
Roken op de arbeid is een strafwaardige gedraging waarvoor, gelet op huisregels, een disciplinaire straf moet worden opgelegd. Beroep gegrond en tegemoetkoming €70,=.

RSJ 9 april 2015, 15/1066/SGA
Schending van de zorgplicht door verzoeker als niet-roker te plaatsen in een meerpersoonscel met een roker. Uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan niet van de directeur gevergd kon worden gevolg te geven aan melding van niet-rokende gedetineerde dat hij niet (langer) met een rokende gedetineerde in een verblijfsruimte te willen verblijven, niet aannemelijk geworden.

RSJ 9 december 2014, 14/2680/GA
Klager heeft verzocht maatregelen te nemen tegen rookoverlast. Directeur heeft verzuimd hierop te beslissen. Onweersproken is door klager gesteld dat hij hinder ondervindt van het roken door p.i.w.-ers. Beroep gegrond, klager alsnog ontvankelijk, beklag gegrond. Tegemoetkoming €15,=

RSJ 11 juni 2014, 14/0167/GA
Roken en het voorhanden hebben van een sigaret zijn dusdanig met elkaar verweven dat deze feiten geen twee straffen rechtvaardigen.

RSJ 25 oktober 2013, 13/2595/GA
Klager heeft op het toilet gerookt. Hiermee heeft hij het algemene in de inrichting geldende en voor alle gedetineerden kenbare rookverbod geschonden. Oplegging disciplinaire straf niet onredelijk. Beroep directeur gegrond, beklag alsnog ongegrond.

RSJ 14 november 2011, 11/1749/TA
Niet vast te stellen of klager daadwerkelijk schade heeft geleden door overtreden algeheel rookverbod door personeel. I.v.m. lange duur van onregelmatig gedrag, de ondervonden overlast en het uitblijven van adequate reactie, is een tegemoetkoming van € 5,= p.m. te gering. Beroep gegrond, vernietigt uitspraak, tegemoetkoming € 10,= p.m.

RSJ 31 mei 2011, 10/2640/GA
De directeur is tekort geschoten in de uitoefening van zijn zorgplicht jegens klager door het voornemen hem als niet-roker op een meerpersoonscel met een rokende medegedetineerde te plaatsen. De opgelegde disciplinaire straf is dan ook ten onrechte opgelegd. Tegemoetkoming € 30,=.

RSJ 12 juli 2010, 10/0537/GA
Klager is als niet-roker op een meerpersoonscel geplaatst met (een) rokende gedetineerde(n). Directeur is in uitoefening van zorgplicht aanmerkelijk te kort geschoten. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming € 120,=