Sla inhoud over

Jurisprudentie

Beroepscommissie

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geüpdatet. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.


Beklagcommissie

31 maart 2022, KC2022/011

Klager klaagt erover dat hij geen opleiding kan volgen aan de Open Universiteit, terwijl dat wel is toegezegd. De directie stelt dat is gekeken naar de mogelijkheid daarvan, maar dat geen toezeggingen zijn gedaan. De beklagcommissie stelt voorop dat van groot belang is dat gedetineerden zich kunnen blijven ontwikkelen tijdens detentie. Met betrekking tot de klacht is de beklagcommissie van oordeel dat de directie haar zorgplicht jegens klager niet heeft geschonden. Gebleken is dat meerdere gesprekken zijn gevoerd met het re-integratiecentrum, het afdelingshoofd en de afdeling veiligheid, waarbij de mogelijkheden zijn onderzocht om klager deel te laten nemen aan het digitale onderwijs aan de Open Universiteit. Het beklag wordt ongegrond verklaard.

13 juli 2016, KC 2016/051
Klager beklaagt zich over de beslissing van de directeur om aan hem een ordemaatregel op te leggen van uitsluiting van deelname aan de activiteiten in het re-integratiecentrum (RIC) voor de duur van veertien dagen, nadat er meerdere incidenten zijn geweest tussen klager en medewerksters van het RIC. Het laatste incident betrof de situatie dat klager de deur van het toilet heeft dichtgeduwd toen een medewerkster van het RIC naar buiten wilde gaan, waarbij klager de medewerkster vervolgens op een manier heeft aangekeken waardoor zij zich geïntimideerd voelde. Tevens wordt het algehele gedrag van klager door de medewerksters van het RIC als intimiderend en ordeverstorend ervaren. Klager ontkent dat hij de deur van het toilet heeft dicht geduwd. De beklagrechter is van oordeel dat op basis van het schriftelijk verslag niet onomstotelijk vast is komen te staan dat klager degene is geweest die de deur van het toilet heeft dichtgeduwd. Nu de directeur echter heeft besloten om aan klager een ordemaatregel op te leggen en geen disciplinaire straf, ziet de beklagrechter dit niet als onoverkomelijk. Klager heeft de orde verstoord en hem kon naar redelijkheid en billijkheid een ordemaatregel worden opgelegd. Het beklag wordt dan ook ongegrond verklaard.

20 mei 2016, KC 2016/052              
Klager beklaagt zich over het insluiten tijdens TRA-uren, vastgelegd in het dagprogramma op vrijdagmiddag, terwijl hij wel gebruik wil maken van dit programmaonderdeel. Klager kan niet deelnemen aan Tra-activiteiten omdat deze niet worden aangeboden. Nu klager een verzoek heeft ingediend om op vrijdag van 12.45 – 14.00 uur deel te kunnen nemen aan de activiteit ‘Tra volgens deelnamelijst’, maar is gebleken dat alleen de imam van 13.00 tot 14.00 uur een gebedsgroep houdt en verder geen activiteiten worden aangeboden, kan klager in zijn beklag worden ontvangen. Op grond van vaste jurisprudentie mocht klager erop vertrouwen dat het daadwerkelijk aantal uren recreatie zouden worden verstrekt zoals in het dagprogramma vermeldt, ook al was dit ruimer dan wettelijk minimum. De beklagrechter is van oordeel dat de klacht gegrond verklaard dient te worden, nu klager feitelijk nimmer de mogelijkheid heeft om op vrijdagmiddag deel te nemen aan ‘Tra volgens deelnamelijst’. Niet is echter gebleken dat klager minder activiteiten aangeboden heeft gekregen dan waar hij gezien de wet- en regelgeving recht op heeft. Een financiële toekenning is dan ook niet geboden. De directeur wordt verder opgedragen om binnen twee weken na bekendwording van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over het op klager van toepassing zijn dagprogramma.

22 juni 2015, KC 2015/028              
Betrokkene, een ISD-er, beklaagt zich er over dat het onderwijs dat hem aangeboden wordt, niet binnen de TRA momenten gegeven wordt. Betrokkene wil de lessen in computervaardigheden volgen tussen 7.45 uur en 11.45 uur wanneer in het RAP arbeid/TRA gepland staat. De directeur geeft aan dat ISD-ers niet in het basis- dan wel het plusprogramma verblijven. Doordat klager geen medewerking verleent aan resocialisatieactiviteiten, zit hij een kale ISD uit. Zijn dagprogramma komt overeen met het basisprogramma. De beklagrechter stelt vast dat justitiabelen op grond van artikel 21 Pbw gemeenschappelijk aan activiteiten deelnemen. Nu klager ervoor kiest om niet deel te nemen aan de TRA activiteiten is de beklagrechter van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager gedurende de TRA momenten in te sluiten, niet onredelijk of onbillijk is. De klachten worden ongegrond verklaard.

RSJ mei 2015, 14/3891/GA             
De enkele omstandigheid dat een justitiabele levenslang is gestraft, kan niet redengevend zijn voor afwijzing van een verzoek om gebruik te mogen maken van het RIC. Het is niet onredelijk dat voor gebruikmaking van het RIC de eis wordt gesteld dat sprake dient te zijn van een concrete hulpvraag. Daarvan is niet gebleken. Beroep ongegrond.

RSJ 29 januari 2013, 12/3242/GA  
TRA-uren zijn geen activiteiten- of recreatie-uren, maar uren die bestemd zijn voor individuele justitiabelen om bezoek van functionarissen te ontvangen. Als klager geen bezoek ontvangt, is opsluiting niet in strijd met de wet. Beroep klager ongegrond.

RSJ 28 december 2016, 16/2810/GA            
Justitiabelen kunnen in het RIC werken aan de basisvoorwaarden van hun re-integratie. Het door klager telefoneren met zijn huisarts dan wel het Star kan in dit geval niet als een re-integratieactiviteit worden aangemerkt. Klager is niet de mogelijkheid ontnomen om te bellen tijdens de reguliere belmomenten. Beslissing niet onredelijk of onbillijk. Beroep ongegrond.