Sla inhoud over

Jurisprudentie ordemaatregelen

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt  de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

KC 12 april 2011, 2011/038 

Geoordeeld is dat de in artikel 24 Pbw vastgestelde maximale termijn van 15 uren voor een bewaardersarrest ruim is overschreden. De beklagcommissie is van oordeel dat de stelling dat nachtelijke uren niet zouden hoeven worden meegeteld bij de vaststelling van de duur van een bewaardersarrest geen steun vindt in het recht. De klacht wordt dan ook formeel gegrond verklaard en klager wordt een tegemoetkoming toegekend. De klacht wordt materieel echter ongegrond verklaard. De genomen maatregel is niet redelijk en billijk volgens de beklagcommissie, vooral gezien het feit dat klager zijn vader-kinddag heeft moeten missen. De klacht is gegrond verklaard.


KC 18 juli 2016, 2016/065
Klager beklaagt zich over het onterecht en ongepast opleggen van een ordemaatregel van uitsluiting activiteiten, nu hierbij sprake was van disproportioneel vastpakken van klager waarbij hij het bewustzijn verloor; de weigering om klager telefonisch contact te laten opnemen met zijn raadsvrouw alsmede zijn ouders en het niet een uur mogen luchten in de buitenlucht. De beklagrechter oordeelt dat het beklag ten aanzien van de ordemaatregel formeel gegrond is, nu deze niet binnen 24 uur aan klager is uitgereikt. De beslissing van de directeur moet worden vernietigd. Klager komt een tegemoetkoming toe van €10,-, nu de schending niet meer ongedaan valt te maken. Gelet op de aanhoudende dreiging door klager naar een groepsgenoot was er wel voldoende grondslag voor het opleggen van de ordemaatregel en was deze niet onredelijk of onbillijk. Derhalve materieel ongegrond.

KC 21 februari 2018, 2018/003
Klager beklaagt zich erover dat de aan hem opgelegde ordemaatregel disproportioneel is. Klager vindt dat hij niet meer heeft gedaan dan in eerste instantie niet te hebben geluisterd. Het gaat klager niet om de eerste ordemaatregel van plaatsing in een andere ruimte, maar om de tijdelijke overplaatsing. In de rapportage staat ook niet meer dan dat klager getreuzeld heeft en op het moment dat de anderen komen, gaat hij wel naar kamer. Klager stelt zich op het standpunt dat uit de rapportage niets blijkt van een opstand en een dreigende situatie. De directie voert verweer dat er een opstand dreigde en dat er sprake was van een dreigende situatie. Met betrekking tot het treuzelen licht de directie toe dat de reden dat er medewerkers kwamen om in te grijpen het treuzelen was en klager toen pas naar zijn kamer ging. Er zit een feitelijke stap tussen en daar zit de dreigende situatie in. Klager wilde feitelijk niet naar zijn kamer. De beklagcommissie is van oordeel dat de onderbouwing die is gegeven aan de tijdelijke overplaatsing ontoereikend is. Uit de stukken blijkt niet waarom niet kon worden volstaan met een minder ingrijpende interventie. Zo is de beslissing tot tijdelijke overplaatsing niet geplaatst in het verdere verloop van het traject van klager, terwijl de wet voorschrijft dat de directeur eerst met de gedragsdeskundige overlegt voordat hij beslist tot deze ingrijpende maatregel. Hoewel de beklagcommissie er op basis van het verweer van de directie wel vanuit gaat dat dergelijk overleg heeft plaatsgevonden, blijkt noch uit de schriftelijke motivering van de beslissing, noch uit het verweerschrift op welke wijze de inhoud van dat overleg bij de afweging is betrokken. De beslissing om klager tijdelijk elders te plaatsen moet volgens de beklagcommissie als disproportioneel worden aangemerkt. De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond en stelt als tegemoetkoming een geldbedrag van € 50,00 vast.


Gevangeniswezen
RSJ 1 mei 2019, R-19/2506/GA
Klager is ten minste vier dagen op onjuiste titel afgezonderd geweest, nu het onderzoek maar vier dagen heeft geduurd. Beroep gegrond voor zover de ordemaatregel langer heeft geduurd dan vier dagen. Geen tegemoetkoming.

 

RSJ 19 maart 2019, R-18/1416/GA
Klager is niet gehoord voorafgaand aan de oplegging ordemaatregel. De noodzaak van het achterwege blijven van het horen, is niet begrijpelijk. Uit de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel blijkt niet wanneer de ordemaatregel aan klager is uitgereikt. De beroepscommissie acht de aansluitende plaatsing van klager in een andere verblijfsruimte niet redelijk en billijk. Niet gebleken is dat klager niet terug had kunnen worden geplaatst in zijn eigen cel, nu het onderzoek in klagers cel al was afgerond. Beroep gegrond, tegemoetkoming van € 20,=.

 

RSJ 11 maart 2019, R-18/1476/GA
De noodzaak tot verlenging van de ordemaatregel is onvoldoende onderbouwd. Beroep gegrond en tegemoetkoming € 70,=.

 

RSJ 1 februari  2019, 18/0580/GA
Aan de beslissing tot oplegging van de ordemaatregel plaatsing in afzondering met cameratoezicht kleven formele gebreken. Zo is de beslissing genomen door het niet daartoe bevoegde afdelingshoofd, vermeldt de beslissing niet dat een gedragsdeskundige of een inrichtingsarts is geraadpleegd alvorens is besloten tot het opleggen van cameratoezicht en bovendien is niet vermeld voor welke duur de maatregel is opgelegd. Beklag alsnog op formele gronden gegrond, tegemoetkoming €5,=.

 

RSJ 24 januari 2019, R-18/1636/GA
Bij de oplegging van een ordemaatregel dient tussentijds te worden getoetst of voortduring van de maatregel nog noodzakelijk is. Vaststaat dat een dergelijke tussentijdse toetsing in het onderhavige geval (ten onrechte) achterwege is gebleven, althans dat daaraan geen gevolgen zijn verbonden. De beroepscommissie acht het evenwel uiterst wenselijk dat klager in afwachting van de ophanden zijnde overplaatsing in afzondering heeft verbleven. Beroep ongegrond.

 

RSJ 18 december 2018, R-18/0249/GA
Er is niet voldaan aan het vereiste van onverwijlde uitreiking en de maximale duur van het bewaardersarrest is overschreden. Beklag in zoverre alsnog ongegrond. De beslissing tot oplegging van de ordemaatregel kon in redelijkheid worden genomen. Beroep in zoverre ongegrond.

 

RSJ 28 augustus 2018, R-323
Nu het bewaardersarrest langer dan vijftien uren heeft geduurd, is het beroep in zoverre reeds om die reden gegrond en tegemoetkoming € 5,=. De noodzaak van onder het cameraobservatie plaatsen dient uit de de op gedetineerde toegesneden motivatie te blijken. In het geval van klager is kennelijk het protocol gevolgd. Er is niet gebleken van een op klager toegesneden motivering van de noodzaak van het onder observatie d.m.v. een camera plaatsen. Beroep ook in zoverre gegrond en tegemoetkoming € 10,=. Beroep overigens ongegrond.

 

RSJ 6 juni 2018, 17/4235/GA
Het bewaardersarrest kan niet door directeur of diens plaatsvervanger worden opgelegd. In zoverre is het een formeel gebrek en beroep en beklag gegrond. Nu de op het bewaardersrest volgende ordemaatregel in redelijkheid kon worden opgelegd, wordt de tegemoetkoming beperkt tot € 17=.

 

RSJ, 29 januari 2018, 17/2828/GA
Niet is gebleken dat ten tijde van het opleggen van de ordemaatregel op grond van nadere informatie omtrent risico's en/of concrete waarnemingen inzake de gemoedstoestand van klager geconcludeerd zou kunnen worden dat oplegging van de ordemaatregel noodzakelijk was ter bescherming van klager. Beslissing om ordemaatregel aan klager op te leggen kan als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Beroep klager is gegrond. Tegemoetkoming van € 20,=.

 

RSJ, 8 januari 2018, 17/1768/GA
Hoewel sprake is van strafwaardige gedragingen, is aan klager een ordemaatregel opgelegd. Directeur heeft echter niet onderbouwd en ook anderszins is niet gebleken waarom is gekozen voor het opleggen van een ordemaatregel. Er is geen aanleiding voor het toekennen van tegemoetkoming nu de directeur in redelijkheid kon reageren op klagers gedrag. Beroep gegrond.

 

RSJ 7 september 2017, 17/1347/GA
Plaatsing in afzondering (bewaardersarrest), met cameratoezicht, niet onredelijk of onbillijk, maar juist zorgvuldig gelet op advies van inrichtingsarts en vrees dat klager als gevolg van pijn aan zijn knie en gebroken pols niet bij intercom zou kunnen. Sprake van gerechtvaardigde inbreuk op art. 8 EVRM. Beroep ongegrond.


RSJ 29 april 2017, 17/0220/GA
De beslissing tot oplegging van de ordemaatregel afzondering met cameratoezicht met verwijzing naar advies van de psycholoog met de toevoeging ‘dat klager moet hebben aangegeven dat hij zichzelf iets zou aandoen, dan wel bekend is met automutilatie’ geeft geen blijk van een zelfstandige belangenafweging door directeur. Onvoldoende onderbouwing. Beroep gegrond, beklag gegrond, tegemoetkoming 50 euro.

RSJ 20 maart 2017, 16/3896/GA
Het bewaardersarrest is overschreden. Ten aanzien van het cameratoezicht is niet gebleken dat voorafgaand aan dan wel zo spoedig mogelijk na het opleggen daarvan advies is ingewonnen van de gedragsdeskundige of de inrichtingsarts. De bestreden beslissing voldoet niet aan de eisen die op grond van de wet daaraan moeten worden gesteld.

RSJ 20 februari 2017, 16/3136/GA
Het bewaardersarrest heeft langer geduurd dan de wettelijk toegestane vijftien uur. Beroep gegrond. Tegemoetkoming €7,-. Geen aanleiding voor toekenning hogere tegemoetkoming, nu de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot oplegging van de ordemaatregel met cameratoezicht.

RSJ 24 januari 2017, 17/0197/SGA
De ordemaatregel is opgelegd om te voorkomen dat op de afdeling mogelijk aanwezig bewijsmateriaal met betrekking tot ongewenst contact met de stagiaire wordt vernietigd. Nu nader onderzoek heeft plaatsgevonden en dit heeft geleid tot een bevestiging van het zoeken van contact met de stagiaire, is niet gebleken dat het onderzoek naar deze contacten thans nog redelijkerwijs noodzaakt tot het voortzetten van de afzondering van verzoeker. Toewijzing schorsingsverzoek.

RSJ 18 januari 2017, 17/0123/SGA
Verzoeker is niet voorafgaand aan de oplegging van de ordemaatregelen gehoord, terwijl in artikel 57, derde lid, van de Pbw, is opgenomen dat horen slechts achterwege kan blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, dan wel de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat. Nu gesteld noch gebleken is dat er sprake is van (een van) genoemde gronden waardoor horen achterwege kon blijven, zijn de beslissingen van de directeur genomen in strijd met de wet en komt de tenuitvoerlegging daarvan voor schorsing in aanmerking. Toewijzing schorsingsverzoek.

               

RSJ 13 januari 2014, 13/3040/GA
Het hoofd veiligheid is aangewezen als plaatsvervanger van de vestigingsdirecteur. De aanwijzingsbeslissing is kennelijk enkel genomen om een bevoegdheid tot oplegging van een straf dan wel ordemaatregel te creëren. Dit strookt niet met de bedoeling van de wet. Het hoofd veiligheid was daarom niet bevoegd de onderhavige disciplinaire straf en ordemaatregel op te leggen.


Jeugd
RSJ 18 maart 2019, R-18/1426/JA
Een 'balkonverbod'  is geen ordemaatregel of disciplinaire straf, maar een pedagogische maatregel. Daartegen staat geen beklag open. De beroepscommissie kan niet treden in de (wijze van) behandeling van klager. Uitspraak van de beklagrechter wordt vernietigd, klager alsnog niet-ontvankelijk in beklag.

 

RSJ 15 maart 2018, 17/2502/JA
De ordemaatregel uitsluiting van activiteiten is niet onredelijk i.v.m. het onderzoek naar bezit van een mobiele telefoon na overplaatsing. Er is geen sprake van onverwijlde uitreiking van de schriftelijke mededeling. Beroep gegrond wegens vormverzuim, maar inhoudelijk ongegrond. Geen tegemoetkoming.

 

RSJ 23 februari 2018, 17/2972/JA
Het verblijf op een andere kamer tijdens de controle van alle kamers op de afdeling, is niet aan te merken als een ordemaatregel waarvoor een wettelijke mededelingsplicht bestaat. Beroep ongegrond.


RSJ 21 december 2017, 17/2116/JA
De ordemaatregel is opgelegd door de groepsleider en binnen 15 uur door de teamleider voortgezet. In het overdrachtsdocument is niet vermeld dat het om een kamerplaatsing t.b.v. een onderzoek gaat, maar dat document is slechts bedoeld voor intern gebruik. Beroep directeur gegrond, beklag alsnog ongegrond.


RSJ 25 november 2016, 16/3370/JA
De plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van één dag wegens disrespectvol gedrag van klager, waarbij hij een personeelslid heeft uitgescholden. De ordemaatregel is niet onredelijk gelet op het gedrag. Beroep ongegrond.


RSJ 25 november 2016, 16/3125/JA
De beslissing van de directeur tot verlenging van de ordemaatregel tot tijdelijke overplaatsing is niet onredelijk. De noodzaak tot verlenging was voldoende aannemelijk. Dat de tenuitvoerlegging niet op de reguliere afdeling mogelijk was, maakt de verlenging niet onmogelijk. Beroep ongegrond.

RSJ 11 februari 2016, 15/3695/JA en 15/3725/JA
In de schriftelijke mededeling is niet aangegeven of een disciplinaire straf of een ordemaatregel is opgelegd. Het feit dat dit wordt veroorzaakt door het format/registratiesysteem doet hier niet aan af. Beroep van directeur ongegrond.

RSJ 10 december 2015, 15/2763/JA
Gelet op de omstandigheden (het incident vond plaats om 19:30 uur en de directeur was niet meer aanwezig in de inrichting) is het gerechtvaardigd, gezien het spoedkarakter van afzondering voor 15 uur, niet de eis te stellen dat de beslissing tot afzondering door een personeelslid of medewerker op schrift wordt gesteld. Beroep directeur gegrond.

RSJ 2 december 2015, 15/2396/JA
Directeur kan bevoegdheden delegeren aan afdelingshoofden.


RSJ 3 augustus 2015, 15/0626/JA
Er is op de juiste gronden geconcludeerd dat er mogelijk sprake kon zijn van een bij klager aanwezige intentie de j.j.i. met hulp van buitenaf te ontvluchten. Om die reden heeft de directeur juist gehandeld door klager de (verlengingen van) kamerplaatsingen op te leggen. Beroep ongegrond.

 

RSJ 26 januari 2015, 14/4044/JA
Bij een ordemaatregel van minder dan 24 uur volgt uit de wet geen noodzaak de ouders te informeren. Het toch informeren van de ouders van een klager die meerderjarig is en heeft aangegeven daarmee niet in te stemmen, is een ongerechtvaardigde inbreuk op het recht op eerbiediging van zijn privé leven. Beroep gegrond, in dit geval geen tegemoetkoming.


Ter beschikking gestelden

27 maart 2019, R-18/1979/TA

De afzonderingsmaatregel is niet binnen vier weken verlengd en dus te laat verlengd. Beroep en beklag in zoverre wegens vormverzuim  gegrond. Tegemoetkoming € 5,=. Beroep voor het overige ongegrond.

RSJ 22 maart 2019, T-18/1859/TA en R-18/18886/TA
De verlenging van een al langer dan 28 maanden durende afzondering vanwege meerdere (pogingen tot) ontvluchting uit eerdere inrichtingen en ernstige recidive is onredelijk. Het zorgt voor een uitzichtloze situatie. Sinds ruim 2 jaar zijn geen concrete aanwijzingen meer van een voorbereiding op ontvluchting. Er is niet te zeggen wanneer de plaatsing in longstay Vught kan plaatsvinden. Beroep hoofd inrichting ongegrond. Het beroep van klager tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming gegrond, toekenning tegemoetkoming van € 280,=.

RSJ 6 juni 2018, R-15 en R-20

Het afdelingsarrest is beëindigd, waarna de volgende dag opnieuw een afdelingsarrest is opgelegd. Deze twee ordemaatregelen zijn niet op identieke gronden genomen, waardoor er geen sprake is van cumulatie. Elk afdelingsarrest heeft korter dan een week geduurd. Beroepen deels ongegrond, deels klager alsnog niet-ontvankelijk in beklag.

 

RSJ 16 januari 2018, 17/3025/TA en 17/3028/TA
De instructies van het personeel zijn meermalen niet opgevolgd en een personeelslid is in zijn gezicht geslagen. Een dag later is een gijzelingsplan in klagers kamer aangetroffen. De separatie en plaatsing op een afdeling voor intensieve zorg  i.v.m. het gevaar en het ontbreken van de mogelijkheid om hem elders te plaatsen, zijn niet onredelijk. Beroep ongegrond.

 

RSJ, 12 januari 2018, 17/2384/TA
Klager is na het opleggen van de afzondering gehoord, omdat het hoofd van een andere afdeling moest worden gehaald om klager te horen. Daarmee is niet aan wet voldaan. Beroep en beklag in zoverre gegrond, tegemoetkoming € 5,=.

 

RSJ 15 maart 2017, 16/4265/TA 
Er moest telkens worden getoetst of de separatie nog noodzakelijk was. De separatie is na vier dagen stapsgewijs omgezet in afzondering. De afzondering is na zeven dagen beëindigd. Bij het opleggen van de maatregelen mocht de inrichting redelijkerwijs het gedrag van de klager in de vorige inrichting, diens separatie daar en het feit dat overplaatsing een crisisplaatsing betrof in de overwegingen betrekken. Beroep ongegrond, bevestigt uitspraak beklagcommissie met deels wijziging en aanvulling van de gronden.


RSJ 10 maart 2017, 16/4157/TA en 17/51/TA
Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend voor het niet horen m.b.t. het toepassen van b-dwangbehandeling en het niet melden bij de CvT. De beslissing tot b-dwangbehandeling van 14 oktober 2016 behelst weliswaar ten opzichte van de beslissing van 6 oktober 2016 slechts een aanpassing van de termijn waarvoor de beslissing gold maar dat neemt niet weg dat (opnieuw) een beslissing is genomen en dat klager daarover gehoord had moeten worden, hetgeen niet is gebeurd. Voorts is niet bij de commissie van toezicht uiterlijk bij aanvang van de b-dwangbehandeling gemeld dat die b-dwangbehandeling zou plaatsvinden. Deze verzuimen zijn in strijd met het bepaalde in artikel 53, eerste lid, van de Bvt respectievelijk artikel 34d, derde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden. Er is geen grond klager ter zake geen tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en voor het niet melden van de b-dwangbehandeling bij de commissie van toezicht een tegemoetkoming toekennen van € 15,=. Nu de beslissing tot b-dwangbehandeling (van 14 oktober 2016) een aangepaste beslissing betreft en klager ter zake van de initiële beslissing wel is gehoord, zal de beroepscommissie klager ter zake een tegemoetkoming van € 5,= toekennen.

RSJ 20 december 2016, 16/3258/TA
Een afzonderingsmaatregel met terugwerkende kracht opleggen, omdat bleek dat de verpleegde niet vier uren per dag met ten minste één medeverpleegde kon doorbrengen gedurende een bepaalde periode, is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Dit beginsel gaat er van uit dat verpleegde vooraf in kennis wordt gesteld van de beperking. Er zijn geen concrete feiten en omstandigheden die afzondering noodzakelijk maken. Beroep gegrond. Tegemoetkoming €52,50.

 

RSJ 15 november 2016, 16/2098/TA
Indien sprake is van ordemaatregelen met een identieke grondslag is er sprake van cumulatie. De duur van de verschillende ordemaatregelen kan bij elkaar worden opgeteld voor de bepaling van de ontvankelijkheid op grond van artikel 57 Bvt. Nu in het onderhavige geval de ordemaatregelen niet op identieke gronden zijn opgelegd, dient de ontvankelijkheid per ordemaatregel te worden bezien. De ordemaatregelen van afzondering hebben elk korter dan twee dagen geduurd. Er wordt niet voldaan aan het bepaalde in artikel 57, lid 3, Bvt. De beroepscommissie kan klager niet in het beklag ontvangen.


RSJ 13 september 2016, 16/2135/TA

Bij oplegging van een kamerprogramma met minimaal vier uur uitsluittijd is geen sprake van afzondering in de zin van de wet. Nu verder niet is gebleken van een beslissing die een beperking van een recht inhoudt, is klager alsnog niet-ontvankelijk in beklag.

 

RSJ 12 september 2016, 16/2157/TA
Uit artikel 34, noch uit artikel 34a Bvt volgt dat voortduring van separatie en cameratoezicht dagelijks door een psychiater getoetst dient te worden. De voortduring van de maatregelen is getoetst. De voortduring was evenmin onredelijk of onbillijk gelet op het gedrag van klager en nu onvoldoende kon worden ingeschat of suïcidegevaar was geweken. Beroep hoofd inrichting gegrond, beklag alsnog ongegrond.

 

RSJ 15 juni 2016, 16/0371/TA 
De beroepscommissie heeft in RSJ 21 december 2005, 05/1584/TA eerder overwogen dat plaatsing in de PAK tijdens de kamercontrole conform protocol geen afzondering is als bedoeld in artikel 34 Bvt. Afzondering is in artikel 1, aanhef en onder z, Bvt immers gedefinieerd als het insluiten van de verpleegde in een gangbare woon- of verblijfsruimte in afwijking van de in de inrichting geldende regels. Evenmin is sprake van een disciplinaire straf als bedoeld in artikel 49 Bvt, zoals wel namens klager is aangevoerd. Daarom hoefde geen schriftelijke mededeling van de plaatsing in de PAK aan klager te worden uitgereikt.


RSJ 7 maart 2016, 15/4115/TA
De betreffende rode kaart is een vorm van afdelingsarrest waarbij de verpleegde onder begeleiding de afdeling mag verlaten. Het arrest heeft voldoende lang geduurd voor wat betreft de ontvankelijkheid. De grondslag van de ordemaatregel wordt zeer summier vermeld in de schriftelijke mededeling. Grondslag is ter zitting nader toegelicht, en de beslissing blijkt niet onredelijk, onbillijk of disproportioneel. Beroep ongegrond.