Sla inhoud over

Jurisprudentie disciplinaire straffen

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt  de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

Jurisprudentie beklagcommissie
KC 20 december 2021, 2022/009
Klager klaagt over een disciplinaire straf bestaande uit veertien dagen opsluiting in een strafcel wegens het bezit van contrabande. Klager voert aan dat de opgelegde disciplinaire straf onredelijk en onbillijk is, aangezien hij lijdt aan een ernstige vorm van claustrofobie. De dag na de strafcelplaatsing heeft klager de psycholoog gezien en deze heeft geadviseerd dat hij zo kort mogelijk in de isoleercel moest verblijven. Klager is tijdens de strafcelplaatsing ook onder cameratoezicht geplaatst en heeft vervolgens afleiding in de vorm van krijtjes, boeken en later ook een tv gekregen. Uiteindelijk heeft klager zeven dagen in de isoleercel gezeten. Door de directie wordt niet ontkent dat klager lijdt aan een ernstige vorm van claustrofobie en dat dit bekend is bij de medische dienst en de psycholoog. De beklagrechter oordeelt dat sprake is van een onredelijk strenge bestraffing en dat klager niet in een strafcel geplaatst had mogen worden. De beklagrechter overweegt daartoe dat uit de stukken niet blijkt dat alternatieven, zoals verblijf op eigen cel, zijn overwogen. Het beklag wordt gegrond verklaard en aan klager wordt een tegemoetkoming van € 87,50 (7 x €12,50) toegekend.

KC 20 juni 2021, 2021/038
Klaagster is op 12 april in een afzonderingscel geplaatst voor de duur van 14 dagen met cameratoezicht. Op 13 april wordt klaagster een beslissing uitgereikt van deze ordemaatregel. Op 14 april 2021 is de beslissing aan klaagster uitgereikt, waarin is besloten om klaagster met terugwerkende kracht tot 12 april 2021 een disciplinaire straf op te leggen van 7 dagen die ten uitvoer wordt gelegd in de strafcel. De ordemaatregel komt te vervallen naar aanleiding van het advies van de arts en psycholoog en de opgelegde straf komt daarvoor in de plaats. De beklagrechter overweegt dat er een rapport wordt opgemaakt nadat er een incident heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding van het rapport kan de directeur beslissen of het rapport gevolgen heeft of niet. Dit dient zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 24 uur nadat de directeur het rapport heeft ontvangen. De gevolgde werkwijze is niet correct. De beslissing tot het opleggen van een disciplinaire straf met terugwerkende kracht is in strijd met de wet en kan daardoor niet in stand blijven. Klaagster komt een tegemoetkoming toe van € 10,-- per dag dat zij ten onrechte in de strafcel heeft verbleven.

KC 8 september 2020, 2020/029

Het klaagschrift is gericht tegen een disciplinaire straf opgelegd aan klager wegens fysieke en verbale agressie jegens het personeel. Dit gedrag was volgens klager een reactie op een disproportioneel hardhandige en gewelddadige aanpak door het personeel. De raadsman van klager heeft de directeur verzocht camerabeelden van het incident te tonen. De directeur heeft dit geweigerd en stelt dat een uitschrijving van deze beelden volstaat. De beklagcommissie oordeelt in een tussenuitspraak dat de uitschrijving van de beelden in deze zaak onvoldoende nauwkeurig is om een oordeel te kunnen vellen: zij houdt de klacht aan en draagt de directeur op de camerabeelden te tonen aan de beklagcommissie, de secretaris, klager en zijn raadsman. De directeur weigert de camerabeelden te tonen aan klager en zijn raadsman om de privacy van de personen op de beelden te beschermen. De beklagcommissie oordeelt in de einduitspraak dat dit beroep op privacy niet opgaat. Bovendien druist de weigering in tegen algemene beginselen van behoorlijke rechtspraak, waaronder het openbaarheidsbeginsel. De beklagcommissie ziet zich daarom genoodzaakt de zaak te beoordelen aan de hand van de thans beschikbare (schriftelijke) stukken. Op grond hiervan kan klagers stelling dat er excessief geweld jegens hem is toegepast niet uitgesloten kan worden. De beklagcommissie gaat daarom uit van de juistheid hiervan, verklaart het beklag gegrond en kent klager een tegemoetkoming van €140 toe.


KC 26 juni 2017, 2017/034
Klager beklaagt zich over de onrechtmatige en disproportionele beslissing tot het beperken van zijn bezoek, inhoudende dat hij voor vier weken geen ander bezoek dan zijn ouders op de bezoekzaal mag ontvangen, vanwege het weigeren van een urinecontrole. Klager stelt dat hij de urinecontrole niet heeft geweigerd, maar de visitatie vooraf. De visitatie zou geen onderdeel zijn van de procedure, noch is aangetoond waarom van de procedure mocht worden afgeweken. Tevens stelt klager dat het verband tussen de disciplinaire straf en het weigeren van de visitatie niet duidelijk is. De directie heeft gesteld dat bij de urinecontrole is gewerkt volgens de geldende procedure. Zij is van mening dat te allen tijde een visitatie kan plaatsvinden. De beklagcommissie acht voldoende aannemelijk dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan strafwaardig gedrag. Het argument dat een visitatie geen standaard-onderdeel zou vormen van een urinecontrole, kan niet aangewend worden om de urinecontrole te weigeren. De combinatie van de standaardstraf in combinatie met de als disciplinaire straf opgelegde bezoekbeperking acht de beklagcommissie echter niet in overeenstemming met de wet. De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en legt een compensatie op van € 2,50 per week dat de bezoekbeperking is opgelegd en voor het geval tevens een beperking van de kring van bezoekers is opgelegd, een aanvullende compensatie van 2,50 per week.

KC 10 januari 2017, KC 2017/013
De klacht richt zich tegen de beslissing van de directeur bestaande uit een disciplinaire straf van opsluiting in de strafcel voor de duur van vijf dagen vanwege frauderen tijdens een urinecontrole. Klager is onder het mom van bewaardersarrest afgezonderd in de strafcel. Ook is het schriftelijk verslag aan klager pas aangezegd door de directeur. De directeur weerspreekt dit. Er is gezien dat klager trachtte te frauderen bij een urinecontrole. De beklagrechter is van oordeel dat het niet aanzeggen van het schriftelijk verslag onvoldoende door klager aannemelijk is gemaakt. Wat betreft het opleggen van bewaardersarrest aan klager oordeelt de beklagrechter  dat van een noodzaak tot onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering van klager niet is gebleken. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting lijkt de insluiting van klager op bewaardersarrest in de strafcel meer een standaard werkwijze te zijn. De beklagrechter zal de klacht op dit punt gegrond verklaren en een klager een tegemoetkoming van € 5,- toekennen. Voor wat betreft de disciplinaire straf constateert de beklagrechter dat het schriftelijk verslag feitelijk weergeeft wat door de piw-er is geconstateerd tijdens de urinecontrole. Hierdoor is naar zijn oordeel voldoende vast komen te staan dat klager wilde frauderen tijdens de urinecontrole. 

KC 12 april 2011, 2011/038
De verpleegde kan, op grond van artikel 34, derde lid, van de Bvt, door het hoofd van de afdeling bij dringende noodzakelijkheid worden gesepareerd voor ten hoogste 15 uur. De genoemde 15 uren betreffen klokuren. Dit betekent dat de tijd direct ingaat bij het insluiten of afzonderen en ook doorloopt in de uren dat een gedetineerde is ingesloten voor bijvoorbeeld de nacht.

KC 12 april 2011, 2011/038
Indien de directie wel beslist tot het opleggen van een disciplinaire straf gaat het bewaardersarrest over in de disciplinaire straf. 

Jurisprudentie beroepscommissie
Formeel
RSJ 23 februari 2021, R-20/7897/JA
Klager antwoordde op herhaalde vragen of hij gehoord wilde worden met 'migraine'. Hij had ook met 'ja', 'nee', of bijvoorbeeld 'later' kunnen antwoorden. Klager is voldoende in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Er is aldus geen schending van de hoorplicht.

RSJ 13 januari 2021 R-19/4353/JA
Beroep directeur tegen gegrondverklaring disciplinaire straf wegens formele gebreken. Beklagrechter heeft slechts verwezen naar een eerdere uitspraak. Beroep reeds daarom gegrond. Uitspraak vernietigd voor zover daartegen beroep is ingesteld. Uit het JIS en de dagrapportage blijkt niet dat schriftelijk verslag is aangezegd. Beklag in zoverre gegrond. Manager behandeling heeft de jeugdige gehoord. Uit de wettekst volgt dat de directeur zelf de jeugdige moet horen. Beklag in zoverre gegrond. De straf is met terugwerkende kracht opgelegd. Beklag in zoverre gegrond, maar om die reden geen tegemoetkoming, omdat daarvoor ook een bewaardersarrest is en kon worden opgelegd. Tegemoetkoming voor de andere geconstateerde gebreken € 10,-.

RSJ 20 april 2020, R-19/3172/GA
Mededeling van de disciplinaire straf niet in een voor klager begrijpelijke taal opgesteld, noch is aan klager mondeling een toelichting gegeven. Dit betreft een formeel gebrek. Beroep directeur daarom inhoudelijk ongegrond. Beroepscommissie ziet wel aanleiding de tegemoetkoming te matigen tot € 10,-, beroep in zoverre gegrond.

RSJ 23 december 2019, R-19/4724/JA
Disciplinaire straf wegens weigeren urinecontrole is niet onredelijk of onbillijk. Uit de overgelegde beslissing en de dagrapportage blijkt niet dat de beslissing aan klager is uitgereikt. Beroep en beklag wegens vormverzuim gegrond, maar inhoudelijk ongegrond.

RSJ 8 november 2019, R-19/3895/JA
Disciplinaire straf tot intrekking verlof over langere periode dan een dag is in strijd met de wet. Beklag om die reden gegrond.

RSJ 8 oktober 2018, R-541
Nu disciplinaire straf met terugwerkende kracht is opgelegd, beroep reeds daarom gegrond. Directeur heeft klager in redelijkheid disciplinaire straf kunnen opleggen wegens betrokkenheid bij vechtpartij met medegedetineerde. Vraag wie vechtpartij is begonnen of wat daarvan aanleiding is geweest is daarbij niet van belang. Tegemoetkoming voor formele gebrek € 15,=. M.b.t. beslissing dat klager geen afdelingsreiniger meer mag zijn, geldt dat afdelingsreiniger bevoorrechte functie is. Reiniger heeft meer vrijheden en om die reden wordt van reiniger verwacht dat hij van onbesproken gedrag is. Gelet op klagers betrokkenheid bij vechtpartij heeft directeur in redelijkheid kunnen beslissen dat klager geen afdelingsreiniger meer mag zijn.

RSJ 13 december 2018, R-18/1280/GA
Nu onderhavige disciplinaire straf werd opgelegd als een verlenging van een reeds eerder opgelegde straf, hoefde klager niet (opnieuw) rapport worden aangezegd. Uit onderzoek directeur is niet gebleken dat op de B-afdeling sprake is van een onveilige situatie voor klager. Directeur kon onderhavige disciplinaire straf in redelijkheid opleggen. Beroep directeur gegrond.

RSJ 5 november 2018, R-767
Schriftelijke mededeling disciplinaire straf niet onverwijld uitgereikt. Omschrijving in schriftelijk verslag  is onvoldoende om tot opleggen van discipliniaire straf over te gaan. Wat is omschreven in de beslissing had op zijn minst op camerabeelden te zien moeten zijn. Camerabeelden zijn niet meer beschikbaar. Directeur kon niet in redelijkheid en billijkheid overgaan tot opleggen van de discipliniaire straf. Beroep gegrond, tegemoetkoming € 50,=.

RSJ 4 oktober 2018, S-476
Schriftelijke mededeling van disciplinaire straf is uitgereikt meer dan 49 uur na ingang straf. Geen verschoonbare reden aangevoerd door directeur. Schorsing met onmiddellijke ingang.

RSJ 9 juni 2017, 17/0462/GA
Schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf niet onverwijld aan klager uitgereikt. Beroep om die reden gegrond. Tegemoetkoming € 7,50. Geen reden voor het toekennen van een hogere tegemoetkoming, omdat de directeur de disciplinaire straf in redelijkheid kon opleggen.

RSJ 23 februari 2016, 15/3912/GA
Toepassing van het bewaardersarrest; maximale termijn niet overschreden. Er is geen rechtsregel op grond waarvan de duur van het bewaardersarrest in mindering moet worden gebracht op de vervolgens opgelegde disciplinaire straf. Duur van de opgelegde disciplinaire straf is niet overschreden. Directeur kon in redelijkheid en billijkheid disciplinaire straf opleggen. Beroep directeur gegrond, vernietiging uitspraak beklagrechter, beklag ongegrond.

RSJ 21 december 2015, 15/3257/GA
Als aan de gedetineerde niet wordt meegedeeld dat er een schriftelijk verslag aan de directie zal worden gedaan terwijl op grond van een dergelijk verslag later wel een disciplinaire straf wordt opgelegd, heeft dat tot gevolg dat een klacht tegen die beslissing om formele redenen gegrond moet worden verklaard.

RSJ 8 mei 2017, 17/0690/GA
Vijf dagen eigen cel wegens afbreken urinecontrole. Directeur kon in redelijkheid tot strafoplegging overgaan. Straf met terugwerkende kracht opgelegd, Kan volgens Pbw niet. Dus beroep gegrond. Nu klager feitelijk slechts drie dagen heeft ondergaan en de dagen die met terugwerkende kracht zijn opgelegd niet heeft ondergaan - hij draaide gewoon mee in het dagprogramma - materieel geen nadeel ondervonden. Geen tegemoetkoming. 

RSJ 28 april 2017, 16/4280/GA
Op grond van artikel 50, lid 2 Pbw, beslist de directeur zo spoedig mogelijk nadat hem verslag is gedaan over het opleggen van een disciplinaire straf. De zorgvuldigheid vereist dat die afhandeling binnen 24 uur na het aanzeggen van het verslag geschiedt. Van die termijn kan alleen worden afgeweken, indien daarvoor goede gronden zijn. 

RSJ 31 maart 2016, 15/3447/GA
Over inhoud schriftelijk verslag kan niet separaat worden geklaagd. Bezwaren daartegen worden meegewogen bij beoordeling beklag tegen disciplinaire straf. Schriftelijk verslag wordt naar waarheid niet op ambtseed  opgemaakt. Beroep ongegrond. 

RSJ 20 augustus 2015, 15/0963/TA
Indien de directie een gedetineerde in de gelegenheid stelt om te worden gehoord maar dat horen niet geschiedt door de opstelling van de gedetineerde, is voldaan aan de hoorplicht.

RSJ 4 juni 2015, 15/0636/GA
In rapport van het IBT is slechts geschreven dat dit rapport naar waarheid is opgemaakt. In tegenstelling tot wetboek van Strafvordering mbt opsporingsambtenaren kent Pbw geen regeling mbt op ambtseed opmaken van verslagen. Beroepscommissie gaat er dan ook vanuit dat verslagen opgemaakt door piw-ers niet op ambtseed zijn opgemaakt. 

RSJ 1 juni 2015, 14/4189/GA
Onder de term ‘time-out’ moet volgens de RSJ bij gedetineerden, anders dan bij jeugdigen waarbij het een aparte maatregel is, ook een zogenaamd bewaardersarrest worden verstaan indien aansluitend een disciplinaire straf is opgelegd.

RSJ 4 december 2015, 15/2295/GA
Een beschikking is onvoldoende gemotiveerd als daarin slechts staat dat de gedetineerde door zijn gedrag de rust en orde heeft verstoord. Duidelijk aangegeven moet worden om welk soort gedrag het gaat. 

RSJ 10 oktober 2014, 14/2060/GA
Disciplinaire straf kan niet met terugwerkende kracht worden opgelegd. Beroep en beklag gegrond. Tegemoetkoming € 7,50. 

RSJ 15 oktober 2013, 13/3356/SGA
In de beginselenwetten is geen termijn genoemd voor het aanzeggen en op de hoogte stellen van de directeur. In de jurisprudentie wordt daarom aansluiting gezocht bij de termijn van uitreiking van de schriftelijk mededeling, zijnde onverwijld. Een termijn van drie dagen is in ieder geval te lang.

RSJ 23 september 2013, 13/2116/GA
Overschrijding termijn van 15 uur van bewaardersarrest met 1 uur. Het niet tijdig aanwezig kunnen zijn in de inrichting door de directeur is geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding. Denkbaar was geweest dat de directeur klager telefonisch had gehoord over het incident. Beroep directeur ongegrond. 

RSJ 26 augustus 2013, 13/1709/GA
Directeur niet verplicht om duur bewaardersarrest in mindering te brengen op hoogte op te leggen disciplinaire straf. Geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan directeur had moeten beslissen om duur bewaardersarrest in mindering te brengen op hoogte van straf. Beroep directeur gegrond. 

RSJ 3 december 2012, 12/2018/GA
Personen met een dergelijke beperkte aanwijzing zijn volgens vaste jurisprudentie van de RSJ onbevoegd om tot het opleggen van disciplinaire straffen en ordemaatregelen te beslissen.

RSJ 16 oktober 2012 12/1567/GA
Vanwege de gevolgen die voor een gedetineerde zeer ernstig kunnen zijn (denk bijvoorbeeld aan een strafcelplaatsing en degradatie), is het van essentieel belang dat sprake is van een nauwkeurig, volledig en waarheidsgetrouw verslag van de feitelijke gang van zaken die door de betrokken medewerker zelf zijn geconstateerd en opgeschreven.

RSJ 28 januari 2002, 01/1940/GA6 januari 2003, 02/0971/GA en 6 oktober 2012, 12/1567/GA
Een rapport/schriftelijk verslag kan ook worden aangezegd en opgemaakt door een medewerker, zoals bijvoorbeeld bedoeld in artikel 1 aanhef en onder f van de Pbw, niet zijnde PIW-er. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een in de keuken werkzame medewerker van de catering, een medewerker van de inrichtingswinkel of een geestelijk verzorger.

RSJ 18 februari 2008, 07/3199/GA
Een schriftelijk verslag moet altijd worden opgemaakt door de medewerker die het voorval waarnam. Aanzeggen van het rapport kan daarentegen ook gebeuren door een ander personeelslid dan het personeelslid dat het incident heeft geconstateerd. 

RSJ 10 februari 2006, 05/2329/JA

Klager is bij wijze van 'time-out' tien minuten eerder dan gebruikelijk ingesloten op kamer; aan te merken als bewaardersarrest. Onvoldoende aannemelijk dat klagers gedraging een onverwijlde tenuitvoerlegging noodzakelijk maakte. Beroep gegrond, geen tegemoetkoming.

RSJ 19 december 2005, 05/2292/GA en 29 juli 2002, 02/1013/GA
Ook het machtigen van lagere ambtenaren of medewerkers door de directie om straffen op te leggen is op grond van artikel 5, vierde lid onder h van de Pbw, artikel 4, tweede lid van de Bjj en artikel 7 van de Bvt niet toegestaan.

Materieel
RSJ 23 februari 2021, 21/19361/JA
Disciplinaire straf van vier dagen voor contrabande en roken op cel is niet in strijd met de Bjj en niet onredelijk of onbillijk. Eerdere straffen zijn onvoldoende vergelijkbaar. Directeur heeft een zekere beoordelingsruimte. Beroep ongegrond.

RSJ 30 december 2019, R-19/4256/GA
Klager heeft een beeldopname gemaakt van zijn extramurale werkzaamheden en deze op Instagram geplaatst. Klager had, mede in het licht van artikel 40 van de Pbw, de huisregels en de achtergrond en het doel van de gestelde regels, kunnen en ook moeten begrijpen dat het maken van beeldopnames en het posten van die beelden op sociale media niet is toegestaan, ook niet voor wat betreft de extramurale werkzaamheden. Beslissing van directeur het eerstvolgende verlof in te trekken is dan ook niet onredelijk of onbillijk. Beroep ongegrond.

RSJ 27 september 2018 R-680
Door zich in ruzie tussen twee andere jongeren te mengen heeft klager de veiligheid van andere jongeren en medewerkers ernstig in gevaar gebracht. Klager heeft tijdens het incident niet geluisterd naar de aanwijzingen van het personeel. De oplegging van de disciplinaire straf is niet onredelijk. Beroep ongegrond.

RSJ 5 februari 2018, 17/2639/GA
Cumulatie van disciplinaire straffen voor verschillende feiten is mogelijk, tenzij sprake is van een sterke samenhang in tijd, plaats, verwijt en te beschermen rechtsgoed. In casu geen samenhang. Naar hun aard, herhaalde weigering plaatsing in meerpersoonscel, gaat het om verschillende feiten. Beroep directeur gegrond.

RSJ 1 augustus 2017, 17/1048/GA
Bij een inspectie van de meerpersoonscel van klager is contrabande aangetroffen op het bureau. Betoog omtrent niet aanzeggen verslag faalt. Gelet op de plaats waar de contrabande is aangetroffen voldoende aannemelijk dat klager wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de contrabande. Oplegging disciplinaire straf niet onredelijk. Beroep van klager ongegrond.

RSJ 1 augustus 2017,17/0931/GA
Na een celinspectie is contrabande aangetroffen op de meerpersoonscel van klager. Voldoende aannemelijk dat verslag is aangezegd. Klager heeft steeds ontkent wetenschap te hebben gehad van de contrabande. Medegedetineerde heeft op een later moment schriftelijk verklaard dat alle aangetroffen contrabande hem toebehoorde. Nu niet duidelijk is waar en onder welke omstandigheden contrabande zijn aangetroffen, is opgelegde disciplinaire straf onredelijk. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming €105,=.

RSJ 18 juli 2017, 16/3941/GA
Disciplinaire straf voor bezit contrabande niet onredelijk en onbillijk. Beroep in zoverre ongegrond. Concrete gedragingen vereist voor onderbouwing disciplinaire straf op grond van overschrijdend gedrag. Incidenten na oplegging disciplinaire straf kunnen niet hieraan ten grondslag worden gelegd. Beroep in zoverre gegrond, duur disciplinaire straf redelijk tot zeven dagen. Tegemoetkoming €22,50.

RSJ 13 juli 2017,16/3828/GA
Disciplinaire straf naar aanleiding van vondst medicatie en los scheermesje op cel niet onredelijk of onbillijk. Beslissing om tv van cel te verwijderen vloeit voort uit de opgelegde straf en is gericht op de handhaving van de orde in de inrichting. Anders zou aan strafkarakter van straf afbreuk worden gedaan. Verplichting doorbetaling van huur vloeit voort uit verwijdering van tv van cel en past binnen strafkarakter straf. Beroep ongegrond.

RSJ 25 april 2017, 16/4194/GA
Door klager vertoonde gedrag in beginsel reden voor een disciplinaire straf, maar in dit geval is het opleggen van een straf onredelijk. Niet is gebleken dat ook maar enigszins rekening is gehouden met de penibele situatie waarin klager zich bevond en waar hij zich niet aan kon onttrekken. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 30,-. 

RSJ 3 februari 2014, 13/3260/GA
Klagers detentie was geëindigd en hij was uitgeschreven uit de inrichting. Derhalve viel klagers verblijf buiten de inrichting niet langer onder de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Disciplinaire straf n.a.v. gebruik softdrugs tijdens dat verblijf buiten de inrichting dan ook onredelijk. Beroep directeur ongegrond. 

RSJ 2 oktober 2013 13/1626/GA en 12 januari 2010, 09/2671/GA
Wel kunnen alle in één verblijfsruimte verblijvende gedetineerden verantwoordelijk worden gehouden voor bijvoorbeeld bij een celinspectie van een meerpersoonscel aangetroffen mobiele telefoons, tenzij duidelijk is dat één of meer van hen geen enkel verwijt kan worden gemaakt.

RSJ 6 mei 2013, 12/4028/GA
Een gedetineerde is verantwoordelijke voor hetgeen zich op zijn cel bevindt. De directeur kon klager disciplinair straffen voor de aangetroffen contrabande. Voorts kan tegen de beslissing om de tenuitvoerlegging van de straf in een andere inrichting te laten plaatsvinden beklag worden ingediend. Dit beklagonderdeel alsnog ontvankelijk, maar ongegrond. 

RSJ 12 april 2013, 13/0193/GA
Klager kan geen verwijt worden gemaakt van poging tot invoer van drugs door zijn bezoeker. Disciplinaire straf onredelijk. Beroep gegrond en tegemoetkoming € 70,=. Pbw kent ordemaatregel van ontzegging van bezoek niet. Onvoldoende staat vast wie van de bezoekers drugs heeft getracht in te voeren. Beroep gegrond. 

RSJ 12 mei 2011, 10/3334/GA
Naast de toets of de straf, alle belangen en omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk en billijk is, zal moeten worden getoetst of aannemelijk is dat klager de verweten gedraging heeft begaan en daarvoor verantwoordelijk kan worden gesteld. 

RSJ 8 juni 2010, 10/0066/GA
Een gedetineerde kan niet worden gestraft voor medeverantwoordelijkheid als te zijnen aanzien geen feiten of omstandigheden zijn gebleken, waaruit zijn feitelijke betrokkenheid bij het verweten gedrag voortvloeit.

RSJ, 21 december 2005, 05/1584/TA
Inbeslaggenomen goederen zijn van pornografische aard, die volgens huisregels zijn verboden. Disciplinaire straf niet onredelijk of onbillijk. Beroep ongegrond. Plaatsing in de prikkelarme kamer (PAK) i.c. geen afzondering als bedoeld in art. 34 jo 1 Bvt, maar afzondering volgens Protocol kamercontrole. Afzondering tijdens kamerinspectie niet onredelijk of onbillijk. Beroep ongegrond.

Strafmaat
RSJ 13 mei 2019, R-18/1551/GA
Directeur heeft na vondst telefoon bij klager een disciplinaire straf opgelegd waarbij in duur en modaliteit is afgeweken van het uitgangspunt in de landelijke sanctiekaart 2016.  Uit de toelichting van de directeur blijkt niet dat sprake is geweest van voortgezet crimineel gedrag anders dan dat de mobiele telefoon daadwerkelijk is gebruikt. Dat enkele gegeven rechtvaardigt niet de afwijking in modaliteit en duur van de straf. De directeur heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hij van de sanctiekaart is afgeweken. Beroep gegrond, beklag gegrond, tegemoetkoming van € 65,=.

RSJ 24 februari 2017, 17/0622/SGA
Artikel 51 Pbw geeft een limitatieve opsomming van de mogelijke disciplinaire straffen. Straf van inhouding van twee weeklonen is daarin niet voorzien. Directeur heeft daarom in strijd met de wet een disciplinaire straf opgelegd. Ook als de directeur heeft bedoeld een geldboete op te leggen ter hoogte van twee weeklonen, voldoet de disciplinaire straf niet aan de wet nu de hoogte van de boete onvoldoende nauwkeurig is omstreden en er geen vervangende straf is vermeld. Toewijzing schorsingsverzoek. 

RSJ 23 november 2015 15/2167/GA en 19 juli 2004 04/0868/GA
Het penitentiaire 'strafblad' mag een rol spelen bij het bepalen van de strafmaat.

RSJ 5 juni 2015, 15/1743/SGA
In vergelijkbare gevallen dient een vergelijkbare straf te worden opgelegd. De beroepscommissie kan onderzoek doen naar verschillen tussen in vergelijkbare gevallen opgelegde disciplinaire straffen. 

RSJ 19 september 2014, 14/1746/GA
Ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaatsvond in verband met bezoek van die persoon of personen. Deze straf mag alleen maar worden opgelegd als het strafbare feit iets te maken heeft gehad met het bezoek van een bepaalde persoon of van bepaalde personen.

RSJ 18 april 2013, 13/0118/GA
Als bijkomende maatregel bij de straf van opsluiting in een ‘andere verblijfsruimte’ (dat is de eigen cel) kan verwijdering van tv voor de duur van die worden opgelegd. Die bijkomende maatregel moet wel in de strafbeschikking worden opgenomen.

RSJ 26 maart 2009, 08/2760/GA
De beginselwetten kennen geen verbod tot cumulatie van straf en maatregel. De duur van de ordemaatregel hoeft in beginsel dan ook niet te worden afgetrokken van de duur van de straf. 

RSJ 27 februari 2008, 08/0468/SGA
De geldboete mag dan ook niet worden gebruikt als vergoeding van schade.

RSJ 18 februari 2008, 07/3199/GA
Het stapelen van disciplinaire straffen is niet onbeperkt mogelijk. Als voor één feit zowel opsluiting als uitsluiting van activiteiten wordt opgelegd mogen die samen niet langer dan twee weken duren. 

RSJ 20 november 2006, 06/1407/GA
Uitsluiting van deelname aan één of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste twee weken. Disciplinaire straf van uitsluiting van de activiteit luchten mag echter niet leiden tot beperking van het wettelijk recht op luchten.

RSJ 18 mei 2006, 06/1257/SGA
Als een aanvankelijk opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een isoleercel na één dag wordt omgezet in een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, is de maximale toegestane duur van verblijf in een strafcel met één dag overschreden.

RSJ 6 februari 2006, 05/2690/GA
Het verrekenen van geldboete met de rekening-courant zonder de instemming van de betreffende gedetineerde is in strijd met de geldende regelgeving.

Tenuitvoerlegging van de straf
RSJ 10 februari 2020, R-19/4657JA en R-19/4658/JA
Ordemaatregelen en disciplinaire straf wegens geluidsoverlast ten uitvoer gelegd in isoleercel. Op zichzelf aanbevelenswaardig dat een afzonderingsruimte met enige aankleding beschikbaar wordt gesteld, maar daartoe bestaat geen wettelijke verplichting. Klager kon dus in een isoleercel worden geplaatst.

RSJ 7 maart 2016, 15/3925/GA
Ter bescherming van de gedetineerde die in de strafcel verblijft, kan cameratoezicht worden toegepast. Als hier aanleiding voor is, adviseert de gedragsdeskundige/de inrichtingsarts hierover, tenzij dat advies niet kan worden afgewacht. In casu heeft de directeur maximaal anderhalf uur nadat cameraobservatie is toegepast, deze inlichtingen ingewonnen, terwijl niet aannemelijk is dat dit advies niet kon worden afgewacht. Beroep en beklag daarom gegrond, tegemoetkoming € 10,=.

RSJ 8 november 2013, 13/3614/SGA
Voor verschillende disciplinair strafbare vergrijpen kunnen verschillende disciplinaire straffen worden opgelegd. Desondanks kan een oplopende straf in dat geval op een bepaald moment -bijvoorbeeld bij een aaneensluitend verblijf in de strafcel van 28 dagen- als onredelijk worden beschouwd.

RSJ 24 augustus 2011, 11/0719/GA
De eenmaal opgelegde disciplinaire straf mag daarnaast niet achteraf worden gewijzigd ten nadele van de gedetineerde.

RSJ 5 augustus 2005, 05/1023/GA
De wet kent geen mogelijkheid van omzetting van een disciplinaire straf in een ordemaatregel.