Sla inhoud over

Jurisprudentie

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt  de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

Jurisprudentie beklagcommissie
30 september 2022, KC2022/025

Aan klager is een disciplinaire straf is opgelegd van drie dagen opsluiting in eigen cel. Klager is, vóórdat aan hem de disciplinaire straf was opgelegd, gewekt om naar arbeid te gaan, maar is niet gegaan. Volgens klager was dit omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de disciplinaire straf al was ingegaan. Klager is vervolgens uitgesloten van de arbeid voor de duur van zes weken en de klacht richt op deze uitsluiting. De directeur is onduidelijk over de reden voor deze uitsluiting. De directeur wijst op "werkweigering". Daarvan is sprake als een gedetineerde meer dan tweemaal zonder opgaaf van redenen niet bij de arbeid is verschenen. Maar klager is niet meer dan twee keer weggebleven bij de arbeid. Als de directie bedoelt dat klager is uitgesloten van de arbeid voor de duur van zes weken vanwege de disciplinaire straf van drie dagen, dan is dit ook niet volgens de regels. De huisregels en het Arbeidsreglement noemen dit niet als mogelijkheid voor uitsluiting van arbeid. Een specifiek beleid ter zake is gesteld noch gebleken. Bovendien lijkt uit de nadere informatie te volgen dat de bestreden beslissing is genomen door het hoofd Arbeid. Het hoofd Arbeid is op grond van de toepasselijke artikelen niet bevoegd een dergelijke beslissing te nemen. De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en kent een tegemoetkoming toe van € 40,-.

13 juli 2022, KC2022/017

Klaagster beklaagt zich over de afwijzende beslissing op het verzoek van klaagster om weer naar de arbeid te kunnen. Ook heeft klager geen wachtgeld ontvangen. De directie stelt dat klaagster conform de huisregels wegens een disciplinaire straf op de wachtlijst is geplaatst voor de arbeid en geen wachtgeld heeft ontvangen. Een gedetineerde kan zich opnieuw inschrijven en wordt dan op de wachtlijst. De beklagrechter overweegt dat er sprake is van een algemene regel. De beklagrechter merkt op dat de huisregels geen helderheid verschaffen of klaagster in aanmerking komt voor wachtgeld. De beklagrechter heeft vastgesteld dat de directeur klaagster niet voor een langere periode heeft uitgesloten van arbeid. Op het moment dat klaagster zich inschrijft voor arbeid komt ze dan op grond van artikel 47 Pbw in samenhang bezien met artikel 9 RAG ook in aanmerking voor wachtgeld. Het beklag wordt gegrond verklaard. Omdat de beklagrechter niet zelf kan vaststellen wanneer klaagster zich heeft ingeschreven voor de arbeid en met ingang van welke datum zij weer aan het werk is gegaan, draagt zij de directeur op dit nader te onderzoeken en klaagster het haar toekomende wachtgeld uit te betalen.


23 juli 2019, KC 2020/016

Klager beklaagt zich erover dat hij als AOW-er door de inrichting verplicht wordt om deel te nemen aan de arbeid. Het insluiten van gedetineerden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt indien zij ervoor kiezen om niet deel te nemen aan de arbeid, past volgens de beklagrechter binnen de ruimte van artikel 20 lid 2 Pbw. De beklagrechter is van oordeel dat het beklag is gericht tegen een algemene organisatorische regeling, die niet in strijd is met een in de inrichting geldend voorschrift, en is daarmee niet-ontvankelijk. Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ. Dit beroep is ongegrond verklaard onder kenmerk R-19/4355/GA. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden, met dien verstande dat in de beoordeling artikel 20 lid 2 Pbw wordt genoemd (regime van algehele gemeenschap) terwijl dat artikel 21 Pbw (regime van beperkte gemeenschap) moet zijn.

20 maart 2019, KC 2019/010

Klager beklaagt zich erover dat er ten eerste geen arbeid wordt aangeboden en ten tweede dat de arbeidsvervangende recreatie sinds 23 oktober 2018 wordt beperkt in tijd. De directeur is van mening dat de inrichting inderdaad een inspanningsverplichting heeft om arbeid beschikbaar te stellen. De directeur meent dat hij die compensatie op grond van de handleiding DBT op juiste wijze toekent. De beklagcommissie is van oordeel dat er ten onrechte geen arbeid wordt aangeboden. Voorts is de beklagcommissie van mening dat zolang er geen arbeid kan worden aangeboden, het aanbieden van volledige compensatie in de vorm van arbeidsvervangende recreatie op zijn minst aangewezen is. Het kan niet zo zijn dat die compensatie ook nog wordt ingeperkt. De situatie waarin volledige compensatie wordt aangeboden is immers al niet afdoende. De beklagcommissie verklaart de klachten daarom gegrond en kent compensatie toe.

Er is tegen deze uitspraak door de directeur beroep ingesteld bij de RSJ op 28 maart 2019 met kenmerk R-19/3233/GA. De beroepscommissie heeft het beroep van de directeur gegrond verklaard, voor zover deze ziet op de door de beklagcommissie gegeven opdracht, namelijk het realiseren van arbeid voor alle gedetineerden binnen de inrichting. Het beroep is voor het overige ongegrond verklaard.


26 november 2018, KC 2018/030

Klaagster klaagt erover dat zij een disciplinaire straf opgelegd heeft gekregen, inhoudende dat zij twee weken niet mag deelnemen aan de arbeid. Deze straf heeft zij opgelegd gekregen omdat zij weigerde deel te nemen aan de verplichte activiteit arbeid. Klaagster stelt zich op het standpunt dat zij zich op de betreffende dag ziek heeft gemeld. Volgens de directie heeft klaagster deze straf opgelegd gekregen omdat de verpleegkundige heeft geoordeeld dat klaagster niet ziek was en kon gaan werken. Volgens klaagster heeft de verpleegkundige deze conclusie zonder enig onderzoek getrokken. De beklagcommissie overweegt dat de rapportage van de verpleegkundige alleen de bevindingen van de verpleegkundige en geen beslissing van de arts inhoudt. De beklagcommissie acht dat niet voldoende om de beslissing om een disciplinaire straf op te leggen van 14 dagen uitsluiting van arbeid te dragen en acht de klacht gegrond.

Jurisprudentie beroepscommissie

RSJ 10 oktober 2022, 22/25129/GA

Directeursberoep inzake degradatiebeslissing. Geen sprake van afdoende vervangende activiteit voor arbeid t.t.v. beslissing. Het niet deelnemen aan de arbeid kon worden aangemerkt als ongewenst gedrag. Het is voldoende aannemelijk geworden dat klager duidelijk gemaakt is dat als hij niet wilde werken, er wel sprake moest zijn van een passende vervangende activiteit om in het plusprogramma te kunnen verblijven. Voldoende blijk van deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging. De degradatie is niet onredelijk of onbillijk. Beroep gegrond, beklag alsnog ongegrond.

RSJ 29 augustus 2022, 21/24256/GA

Vervallen van de arbeidsverplichting en DBT. Hoewel de gedetineerde niet verplicht is om deel te nemen aan de arbeid, kan het niet meewerken aan de arbeid tot gevolg hebben dat hij niet in aanmerking komt voor het plusprogramma. Een gedetineerde kan wel worden gepromoveerd terwijl hij niet deelneemt aan de arbeid, indien op andere wijze blijkt dat hij voldoende verantwoordelijkheid neemt voor zijn re-integratie. Beslissing tot niet promoveren bevat geen deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging en is daarmee onvoldoende onderbouwd. Beroep gegrond. Tegemoetkoming €45,-.

RSJ 7 januari 2022 21/25029/SGA

Naar het voorlopig oordeel is de beslissing van directeur tot het uitbetalen van arbeidsloon voor halve dagen arbeid tijdens quarantaine in strijd met de wet. Verzoeker werkt hele dagen. De regel van de directeur is niet terug te vinden in het arbeidsreglement. De plaatsing in quarantaine wordt aangemerkt als ´onvermijdbaar verzuim´ (artikel 5 sub d Rag), op grond waarvan aan verzoeker een financiële tegemoetkoming toekomt van 80% van basisuurloon (artikel 6 Rag). Het schorsingsverzoek wordt (deels) toegewezen.


RSJ 1 december 2021, 21/24390/SGA

Verzoeker is gedegradeerd naar basisprogramma voor duur zes weken, i.v.m. 'ongewenst' gedrag niet deelnemen aan de arbeid. De directeur heeft een gemotiveerde belangenafweging gemaakt. Echter, de directeur heeft eerder ook beslist verzoeker voor drie maanden uit te sluiten van deelname aan arbeid (o.g.v. art. 1a Rag). De degradatiebeslissing is  voorlopig oordelend onredelijk en onbillijk, nu verzoeker gedurende de degradatieperiode niet de kans heeft verbetering in zijn gedrag te laten zien ten aanzien van arbeid omdat hij is uitgesloten van deelname en verzoeker geen ander 'ongewenst' gedrag heeft vertoond. Schorsingsverzoek toegewezen.

RSJ 25 oktober 2021, R-20/6671/GA

Het beklag is gericht tegen insluiting wegens uitval van arbeid. Klager is alsnog ontvankelijk in het beklag, nu hierover op drie genoemde data niet eerder is geklaagd. De klacht is te scharen onder structurele uitval van arbeid in PI Arnhem. Niet gebleken is dat klager vervangende activiteiten zijn aangeboden. De beslissing tot insluiting is in strijd met de zorgplicht. Het beklag is gegrond. Geen tegemoetkoming, nu arbeidsloon is doorbetaald en een extra uur luchten is  toegekend.

RSJ 16 september 2021, 20/16901/GA

De directeur heeft onvoldoende zorg gedragen voor het aanbieden van aangepaste arbeid, terwijl dit wel aangewezen was. De directeur dient n.a.v. medisch advies een eigen afweging te maken en heeft in casu onvoldoende invulling gegeven aan zijn zorgplicht. Beroep gegrond, beklag gegrond. Tegemoetkoming € 50,-.

RSJ 2 juli 2021, 21/21967/SGB

Verweerder heeft beslist dat verzoeker niet in aanmerking komt voor plaatsing in een BBA nu aan hem geen re-integratieverlof voor extramurale arbeid toegekend kan worden. Verzoeker beschikt niet over een betaalde baan. Bijzondere omstandigheid en verzoeker ontvankelijk in schorsingsverzoek hangende bezwaarprocedure. Naar voorlopig oordeel van voorzitter is beslissing van verweerder in strijd met de wet, nu een betaalde baan niet is vereist voor het toekennen van re-integratieverlof voor extramurale arbeid. Schorsingsverzoek toegewezen. 

RSJ 10 februari 2020, R-19/3061/GA

Het niet aanbieden van arbeid aan bepaalde groepen gedetineerden is in strijd met artikel 47 van de Pbw. Het recht op wachtgeld ontstaat de dag volgend op de dag dat arbeid onderdeel uitmaakt van het dagprogramma. Het moet ervoor worden gehouden dat klager bij aanvang van zijn detentie recht had op wachtgeld. Het beroep is in zoverre gegrond, beklag alsnog gegrond. Opdracht aan directeur om alsnog wachtgeld uit te keren.

RSJ 25 januari 2019, 18/1205/GA

Klager is niet arbeidsongeschikt bevonden door de medische dienst, maar er zijn wel arbeidsbeperkingen bij hem vastgesteld. De directeur heeft voldoende invulling gegeven aan zijn inspanningsverplichting met betrekking tot het vinden van passend werk voor klager. Er zijn klager verschillende werkzaamheden aangeboden, maar klager besluit telkens af te zien van arbeid. Beroep ongegrond.

RSJ R-977, 6 november 2018

Het incidenteel uitvallen van arbeid levert geen schending van artikel 47, tweede lid, Pbw op. Als gevolg van ziekmelding van vier medewerkers kon directeur in redelijkheid de werkzaal sluiten. Daardoor kon klager niet naar de arbeid gaan en is hij ingesloten. Nu de insluiting zich heeft beperkt tot één dag en klager wel zijn salaris heeft ontvangen, is de beroepscommissie van oordeel dat deze incidentele insluiting niet onredelijk en onbillijk is. Beroep ongegrond.

RSJ R-573, 11 oktober 2018

Klager werd niet arbeidsongeschikt verklaard. Hij heeft een arbeidsplicht, met dien verstande dat het moet gaan om lichte werkzaamheden. Er is sprake van een impasse. Klager wordt opgehaald voor de arbeid, gaat naar de arbeid en wordt vervolgens weggestuurd door de werkmeester vanwege zijn fysieke klachten. Het behoort tot de zorgplicht van de directeur om voor passende arbeid te zorgen. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de directeur niet aan die zorgplicht voldeed. Beroep ongegrond.

RSJ 17/4148/GM, 12 april 2018

Bij beoordeling of klager arbeidsgeschikt kan worden verklaard is niet van doorslaggevend belang of klager in andere inrichtingen (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is verklaard, aangezien inrichtingen verschillende mogelijkheden van passende arbeid bieden. Beroep ongegrond.

RSJ 17/2519/GA, 13 december 2017

Blijkens het schriftelijk verslag heeft de  werkmeester klager uitleg gegeven omtrent de uit te voeren werkzaamheden. Na controle bleek klager nieten compleet naast een plank te hebben geplaatst. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager bewust ondermaats heeft gepresteerd en derhalve verwijtbaar heeft gehandeld. De disciplinaire straf kon in redelijkheid worden opgelegd.

RSJ 17/1028/GA, 20 oktober 2017

Klager is een levenslang gestrafte. Bij ziekmelding ontvangt hij 80% van het loon. In een eerdere uitspraak in een gelijkluidende zaak is overwogen dat niet kan worden opgemaakt dat een levenslang gestrafte in geen geval hoeft te werken. Er is kennelijk ruimte in de p.i. om individuele afspraken te maken m.b.t. arbeid. Het is niet onredelijk of onbillijk om klager, wanneer hij niet aan de arbeid wenst deel te nemen, in te sluiten. Dit onderdeel van beklag is alsnog ongegrond. Beroep voor het overige ongegrond.

RSJ 17/0293/GA, 22 mei 2017

Vaststaat dat klager met een piw-ster een discussie heeft gehad, waarbij hij zijn stem heeft verheven en met zijn hand op tafel geslagen. Van een reiniger mag voorbeeldgedrag worden verwacht, uiteraard ook richting het personeel. De beslissing tot straf en de ontheffing uit het baantje is niet onredelijk.

RSJ 1 augustus 2014, 14/0944/GA

Gedetineerden die tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, zijn verplicht de aan hen opgedragen arbeid te verrichten. In art. 1 Pbw is bepaald dat onder vrijheidsstraf ook (vervangende) hechtenis wordt verstaan. Vervangend gehechten zijn gehouden de aan hen opgedragen arbeid te verrichten. Van strijd met art. 4 lid 2 EVRM is geen sprake.

RSJ 12 mei 2010,10/0472/GA

Directeur heeft een inspanningsverplichting om arbeid aan te bieden. Incidenteel uitvallen van arbeid levert geen schending van verplichting op. Het ligt dan op de weg om redelijk alternatief aan te bieden. Door ziekte van werkmeester onvoldoende arbeid beschikbaar. Klager is druk persoon, reden dat hij niet voor wel beschikbare arbeid werd geselecteerd. Aan klager is extra persoonlijke verzorging geboden. Klagers loon is doorbetaald. Beslissing directeur dan ook niet onredelijk of onbillijk. Beroep gegrond, beklag alsnog ongegrond.