Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2008/039

Datum uitspraak:
21/07/2008
Artikel:
35 Bjj, 55 lid 1 sub d Bjj, 10 lid 1 Regeling urinecontrole, 69 Reglement justitiële jeugdinrichtingen
Samenvatting:
Conform art. 69 Bjj hebben ouders recht op inzage in het dossier van de jeugdige, tenzij de belangen van de jeugdigen zich daartegen verzet. Ten aanzien van jeugdigen van 16 jaar en ouder is instemming van jeugdige vereist. Klager wilde dat zijn ouders zouden worden betrokken in zijn behandelplan. Beklagrechter oordeelt dat het verstrekken van informatie omtrent urinecontroles niet valt onder de toestemming van klager om de ouders te betrekken bij het behandelplan. De beklagrechter volgt de RSJ in haar oordeel dat de directeur geen verplichting of zorgplicht heeft om de ouders te informeren over de oplegging van disciplinaire straffen. Beklag gegrond, compensatie 2,50 euro.
Uitspraak:

De alleensprekende beklagrechter, heeft kennis genomen van het op 27 juni 2007 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…] verder te noemen klager.

Het klaagschrift, gedateerd 20 juni 2007, is gericht tegen het feit dat zijn ouders zijn geïnformeerd over een positieve urinecontrole, terwijl hij daar geen toestemming voor heeft gegeven.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld ter zitting van 30 juli 2007 in het bijzijn van klager en de teamleider […].

De feiten
Er is informatie gegeven aan de ouders van klager over de weigering van klager om mee te werken aan een urinecontrole.

Standpunt teamleider
[…], de behandelcoördinator, heeft tegenover de teamleider erkend dat hij de ouders heeft geïnformeerd over het feit dat klager geweigerd heeft mee te werken aan een urinecontrole. Hij is van oordeel dat hij beschikte over toestemming van klager, omdat de ouders van klager met diens toestemming erg betrokken zijn bij de behandeling. In het behandelplan wordt o.a. vermeld dat de gedragswetenschapper klagers vader en diens partner zal uitnodigen voor een gesprek over het traject en de toekomstige thuisplaatsing van klager en dat de ontwikkelingstaak bestaat uit het vorm geven aan relaties binnen het gezin van herkomst van klager. Voorts wordt vermeld dat de vaardigheden die klager moet krijgen bestaan uit het nemen van eigen verantwoordelijkheid in plaats van het eisen van hulp van de ouders bij problemen en het accepteren van de regels en eisen die bij vader of moeder worden gesteld. De voor dit doel te hanteren middelen zijn: overleg met de ouders over de invulling van bezoekmomenten en toekomstige verloven en overleg met de ouders over toekomstige wensen en mogelijkheden op het gebied van wonen van klager. Ter zitting is nog toegelicht dat het behandelplan binnen de inrichting leidend is. Klager heeft toestemming gegeven voor het feit dat zijn ouders nauw bij zijn behandeling worden betrokken. De inrichting sluit niet uit dat klager zich niet bewust is geweest van de consequenties van de door hem gegeven toestemming. Het behandelplan omschrijft niet precies waarop de toestemming ziet. Het komt volgens de inrichting niet vaak voor dat de ouders over urinecontroles worden ingelicht, zeker niet wanneer een pupil 18 jaar of ouder is. De melding aan de ouders is er in het geval van klager op gericht geweest met gebruikmaking van de goede band die hij met zijn vader heeft te voorkomen dat klager nogmaals zou weigeren mee te werken aan een urinecontrole. Overigens geeft klager aan dat hij weigerde mee te werken aan de urinecontrole omdat hij had afgesproken dat deze op een andere dag plaats zou vinden. Volgens de inrichting worden echter nooit afspraken gemaakt over wanneer de urinecontroles worden uitgevoerd.

Standpunt klager
Klager geeft aan dat de behandelcoördinator informatie aan zijn ouders heeft verstrekt zonder zijn toestemming. Volgens klager is tegen zijn ouders gezegd dat hij niet op verlof mocht omdat hij had geblowd. Daardoor heeft hij nu problemen met zijn vader. Klager is 18 jaar oud en hij vindt het niet prettig dat zijn ouders weten dat hij positief is bevonden op de urinecontrole. Klager heeft geweigerd mee te werken aan de urinecontrole, omdat hij met een groepsleider had afgesproken dat hij een andere dag een urinecontrole zou krijgen. Ter zitting heeft klager aangegeven dat er vaker gesprekken met zijn ouders plaatsvinden zonder dat hij daarbij aanwezig is. Hij heeft de behandelcoördinator gezegd dat hij bij die gesprekken aanwezig wil zijn. Volgens klager zou ook zijn vader willen dat klager bij deze gesprekken aanwezig is. Klager geeft aan dat hij nu 2 jaar in […] zit. Hij is, toen hij 17 jaar oud was, een tijdje ontvlucht geweest. Hij had in het verleden veel hulp van zijn ouders nodig. Nu probeert hij meer zelfstandig te zijn. Klager wijst erop dat zijn behandelplan daarop is gericht. Klager vertelt dat hij het zich niet kan herinneren, maar dat het juist kan zijn dat hij bij het opmaken van het behandelplan toestemming heeft gegeven voor het bij de behandeling betrekken van zijn ouders. De moeder van klager heeft 2 weken na het opstellen van het behandelplan aangegeven dat klager niet meer bij haar mag wonen. Klager wilde toen ook niet meer dat zij betrokken zou worden bij de behandeling, te meer omdat zij erg ongerust en verdrietig is over de situatie van klager. Wanneer klager op verlof gaat, gaat hij naar zijn vader. Hij heeft liever dat waar nodig uitsluitend zijn vader bij de behandeling wordt betrokken. De behandelcoördinator heeft bij de gesprekken echter ook zijn moeder uitgenodigd en zijn moeder slechte dingen over klager verteld. Klager heeft daar bezwaar tegen. Hij heeft dit met de behandelcoördinator besproken, maar die zou hebben gezegd dat het zijn werk is om de ouders in te lichten.

Beoordeling
Artikel 35 lid 1 Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) bepaalt dat de directeur een jeugdige kan verplichten urine af te staan ten behoeve van een onderzoek van die urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel in verband met de beslissing tot plaatsing of overplaatsing dan wel in verband met de toestemming tot het verlaten van de inrichting.

In de Regeling urineonderzoek jeugdigen worden nadere regels gesteld omtrent het urineonderzoek. In artikel 10 lid 1 van deze Regeling staat dat indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld of de jeugdige weigert aan het urine onderzoek mee te werken, dan wel is gebleken dat de jeugdige met het urinemonster heeft gefraudeerd, kan de jeugdige een disciplinaire straf worden opgelegd. Artikel 55 lid 1 sub d Bjj bepaalt dat de directeur wegens het begaan van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming een disciplinaire straf kan opleggen van weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof.

De beklagrechter stelt vast dat de ouders van klager zijn ingelicht over het feit dat klagers verlof geen doorgang zou vinden, omdat hij geblowd zou hebben. De directie heeft aangeven dat zij de bevoegdheid om de ouders hierover in te lichten ontleent aan het behandelplan. Klager zou er bij het opstellen van het behandelplan toestemming voor hebben gegeven dat zijn ouders bij die behandeling worden betrokken. Klager heeft ter zitting opgemerkt dat het juist kan zijn dat hij er toestemming voor heeft gegeven dat zijn ouders bij de behandeling zouden worden betrokken. Klager stelt echter geen toestemming te hebben gegeven voor het verstrekken van informatie voor de onderhavige urinecontrole en de resultaten daarvan.

De beklagrechter heeft kennis genomen van het bepaalde in artikel 69 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen dat bepaalt dat de ouders recht hebben op inzage in het dossier van de jeugdige, tenzij de belangen van de jeugdigen zich daartegen verzetten, of inzage achterwege dient te blijven ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van anderen. Ten aanzien van jeugdigen van 16 jaar en ouder is instemming van de jeugdige vereist. In het onderhavige geval is de ouders feitelijk inzage gegeven in (een deel van) het dossier van klager. Klager stelt daarvoor geen toestemming te hebben gegeven. De directie voert aan dat de toestemming om de ouders bij de behandeling te betrekken, tevens de toestemming behelst voor het verstrekken van informatie over een urinecontrole, het resultaat daarvan en de daarop volgende disciplinaire straf van intrekking van het verlof. De beklagrechter is van oordeel dat deze stelling niet juist is en dat voor het verstrekken van die specifieke informatie afzonderlijke toestemming aan klager had moeten worden gevraagd. Dit geldt te meer nu klager stelt zich er niet bewust van te zijn geweest dat de toestemming om zijn ouders bij de behandeling te betrekken mogelijk tevens zou omvatten toestemming om de ouders te informeren over de urinecontrole en het resultaat daarvan, en de directie erkent dat klager zich daarvan zeer waarschijnlijk niet bewust is geweest. De beklagrechter legt aan haar oordeel voorts ten grondslag dat de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming in haar uitspraak van 7 augustus 2003 heeft bepaald dat de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen niet voorziet in een zorgplicht, noch in de bevoegdheid van de directeur om de ouders van een jeugdige te informeren over het opleggen van een disciplinaire straf. Een beslissing om de ouders wel in te lichten is in strijd met de bedoeling van de wetgever. Het beklag gericht tegen de beslissing om de ouders van klager in te lichten dient derhalve gegrond te worden verklaard.

Indien de rechtsgevolgen van een beslissing van de directeur niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door klager ondervonden ongemak. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat klager het informeren van zijn ouders als een aantasting van zijn privacy heeft ervaren. Klager is voorts geconfronteerd met daaruit voortvloeiende problemen met zijn vader. De beklagrechter is van oordeel dat aan klager enige tegemoetkoming dient te worden toegekend wegens het inlichten van klagers ouders zonder een daartoe aanwezige bevoegdheid. De beklagrechter bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 2,50.

Terzijde merkt de beklagrechter nog op dat ter zitting is gebleken dat klager bij voorkeur waar nodig uitsluitend zijn vader bij de behandeling wil betrekken. Daarnaast wil klager bij de gesprekken met zijn vader aanwezig is. Het verdient aanbeveling dat hier met klager over wordt gesproken en dat daarover voor een ieder duidelijke afspraken worden gemaakt.

BESLISSING
De beklagrechter verklaart de klacht gegrond en vernietigt de beslissing om de ouders van klager in te lichten.

De beklagrechter stelt vast dat aan klager wordt uitbetaald een bedrag van € 2,50.

Aldus gegeven door de beklagrechter […], bijgestaan door […], secretaris, op 19 augustus 2007.