Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2023/012

Datum uitspraak:
06/02/2023
Artikel:
47 Pbw
Samenvatting:
Klager is als gevolg van een (aantal) hersenbloeding(en) gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 4 maanden arbeidsongeschikt verklaard. De voorzitter is van oordeel dat het insluiten tijdens het arbeidsblok onrechtmatig is geweest als aan die arbeidsongeschiktheid dezelfde ziekteoorzaak ten grondslag heeft gelegen. Klager stelt dat dit zo is. De directeur van de inrichting heeft desgevraagd hierover geen standpunt ingenomen en daarbij verwezen naar de hem aangereikte informatie van de zijde van de Medische Dienst, inhoudend dat regelgeving rondom privacy in de weg staat aan het verschaffen van nadere informatie. Nu klagers stelling niet gemotiveerd is weersproken door de directeur komt de voorzitter van de beklagcommissie tot de slotsom dat het beklag gegrond is nu de bestreden beslissing niet kan worden gedragen door haar motivering. De voorzitter merkt daarbij op dat hij niet inziet waarom de gevraagde informatie om privacyredenen niet kon worden verstrekt, nu het immers klagers eigen persoonlijke medische gegevens betreft, en waarbij het gaat om een door hemzelf ingediende klacht. Klager had niet mogen worden ingesloten tijdens de arbeidsblokken. De klacht is gegrond verklaard en er is een tegemoetkoming van € 25,00 toegekend.
Uitspraak:

DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE PENITENTIAIRE INRICHTING TER APEL.

Beslissing van de voorzitter van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij bovenvermelde inrichting op het ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager, gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel.

Raadsvrouw mr. A. Huseinowich.

PROCESGANG

Op 6 juli 2022 is bij de secretaris van de Commissie van Toezicht het klaagschrift binnengekomen.

Op 27 juli 2022 is de schriftelijke reactie van de directeur ontvangen.

De mondelinge behandeling van het klaagschrift heeft plaatsgevonden op 25 november 2022. Klager en zijn raadvrouw (telefonisch) zijn gehoord. Namens de directeur is […], juridisch medewerker, gehoord. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat in het dossier is gevoegd.

Naar aanleiding van de mondelinge behandeling is door de voorzitter van de beklagcommissie besloten de zaak aan te houden in afwachting van (informatie over) de afhandeling van de medische klacht.

Op 1 december 2022 en 17 januari 2023 is de nadere informatie van de directeur ontvangen. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

STANDPUNTEN PARTIJEN

Klager beklaagt zich erover dat hij gedurende het arbeidsblok wordt ingesloten. Klager stelt dat hij niet kan deelnemen aan de arbeid vanwege zijn medische gesteldheid. Hij is aan het herstellen van drie hersenbloedingen en heeft mede daardoor last van hoofdpijn, evenwichtsproblemen, en draaierigheid.

De directeur heeft in de schriftelijke reactie naar voren gebracht dat uit navraag bij de medische dienst blijkt dat klager van 22 juni 2022 tot en met 1 juli 2022, voor een tijdelijke duur, arbeidsongeschikt is verklaard. Op 1 juli 2022 is klagers arbeidsongeschiktheidsverklaring verlengd tot en met 1 augustus 2022.

Op 19 juli 2022 is op aanreiken van de medische dienst vervolgens besloten om voor klager een arbeidsongeschiktheidsverklaring af te geven voor de periode van 19 juli 2022 tot en met 1 januari 2023. Hiertoe is besloten omdat het vanuit de medische dienst noodzakelijk werd geacht dat klager gelet op zijn arbeidsongeschiktheidsstatus werd gezien door een andere arts (specialist) in het ziekenhuis.

Op grond van art. 4.2 van de Huisregels PI Ter Apel worden gedetineerden, die tijdelijk (korter dan 4 maanden) door ziekte dan wel door arbeidsongeschiktheid niet in staat zijn arbeid te verrichten, gedurende het arbeidsblok ingesloten op de eigen cel. De directeur geeft aan dat voornoemde een algemene regel betreft, die geldt voor iedere gedetineerde verblijvende in de inrichting.

Naar aanleiding van de mondelinge behandeling heeft de directeur op 1 december 2022 laten weten dat uit inlichtingen van het hoofd zorg blijkt dat de door klager ingediende medische klacht niet ziet op klagers arbeidsongeschiktheidsstatus. Daarom blijft de directeur bij zijn standpunt dat hij eerder kenbaar heeft gemaakt.

Op 17 januari 2023 heeft de directeur van de inrichting laten weten dat hij de Medische Dienst heeft gevraagd of de aaneensluitende periodes van arbeidsongeschiktheid van klager werden veroorzaakt door dezelfde ziekteoorzaak. De Medische Dienst heeft aangegeven dat hierover geen informatie mag worden verstrekt, omdat het medische informatie betreft die om privacy redenen niet mag worden gedeeld (AVG).

Beoordeling:

Klager klaagt over het feit dat hij gedurende de arbeid is ingesloten op zijn cel, ondanks de omstandigheid dat hij arbeidsongeschikt is. Dit betreft een beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) beklag openstaat. De voorzitter van de beklagcommissie zal klager daarom ontvangen in zijn beklag.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder andere RSJ 2 februari 2015, 14/3586/GA, en RSJ 21 februari 2018, 17/1269/GA, rust op de directeur ten aanzien van een gedetineerde die als gevolg van structurele omstandigheden, zoals langdurige of permanente arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kan deelnemen, een inspanningsverplichting de gedetineerde niet alleen in staat te stellen zich gedurende de arbeidsuren buiten zijn cel op te houden, maar hem tijdens die uren zoveel mogelijk een alternatief programma aan te bieden. De beklagcommissie heeft in haar uitspraken de hierboven omschreven Huisregels als uitgangspunt genomen.

De voorzitter van de beklagcommissie stelt vast dat klager van 22 juni 2022 tot 1 juli 2022 arbeidsongeschikt is verklaard. Vervolgens is klagers arbeidsongeschiktheidsverklaring verlengd van 1 juli 2022 tot 1 augustus 2022. Op 19 juli 2022 is klagers arbeidsongeschiktheidsverklaring verlengd tot 1 januari 2023. Klager is derhalve gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 4 maanden arbeidsongeschikt verklaard.

Klager stelt dat zijn arbeidsongeschiktheid het gevolg is van dezelfde ziekteoorzaak, te weten: een (aantal) hersenbloeding(en) en de gevolgen daarvan, zodat het insluiten tijdens het arbeidsblok gedurende de beide eerste periodes onrechtmatig is geweest. De directeur stelt dat het insluiten in overeenstemming met de geldende huisregels is geweest.

De voorzitter van de beklagcommissie stelt vast dat klager gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 4 maanden arbeidsongeschikt is verklaard. De voorzitter is van oordeel dat een redelijk oordeel inhoudt dat het insluiten tijdens het arbeidsblok onrechtmatig is geweest als aan die arbeidsongeschiktheid dezelfde ziekteoorzaak ten grondslag heeft gelegen. Klager stelt dat dit zo is. De directeur van de inrichting heeft desgevraagd hierover geen standpunt ingenomen en daarbij verwezen naar de hem aangereikte informatie van de zijde van de Medische Dienst, inhoudend dat regelgeving rondom privacy in de weg staat aan het verschaffen van nadere informatie.

Nu klagers stelling niet gemotiveerd is weersproken door de directeur komt de voorzitter van de beklagcommissie tot de slotsom dat het beklag gegrond is nu de bestreden beslissing niet kan worden gedragen door haar motivering. De voorzitter merkt daarbij op dat hij niet inziet waarom de gevraagde informatie om privacyredenen niet kon worden verstrekt, nu het immers klagers eigen persoonlijke medische gegevens betreft, en waarbij het gaat om een door hemzelf ingediende klacht.

Gelet op het vorenstaande had klager naar het oordeel van de voorzitter van de beklagcommissie niet mogen worden ingesloten tijdens de onderhavige arbeidsblokken. De voorzitter van de beroepscommissie zal de klacht daarom gegrond verklaren en ziet aanleiding om aan klager voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toe te kennen. De voorzitter acht een bedrag van € 25,00 een redelijke tegemoetkoming voor de keren dat klager ingesloten is geweest tijdens de voor arbeid bestemde uren.

BESLISSING

De voorzitter van de beklagcommissie

-      verklaart de klacht gegrond;

-      verstaat dat klager een compensatie toekomt;

-      bepaalt dat door de instelling aan klager een bedrag van € 25,00 (vijfentwintig euro) dient te worden overgemaakt;

 

Deze beslissing is gegeven door mr. F. Sijens, voorzitter van de beklagcommissie, in tegenwoordigheid van P. Janzen, secretaris, op 6 februari 2023.


Er is door de directie beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk 23/32039/GA. De RSJ heeft het beroep op 18 juli 2023 gegrond verklaard. Hierbij overweegt de RSJ dat het de directeur niet kan worden aangerekend dat achteraf is gebleken dat de arbeidsongeschiktheidsstatus van klager langer dan vier maanden ging duren.