Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2023/003

Datum uitspraak:
12/12/2022
Artikel:
52 lid 1, 2 en 3 Bjj
Samenvatting:
Klager klaagt over het niet mogen volgen van onderwijs in de periode van oktober 2021 tot en met 20 juni 2022. Klager heeft eerder eenzelfde klacht ingediend over de periode oktober 2021 tot en met 31 maart 2022, die op 1 juni 2022 door klager is ingetrokken. Omdat klager niet tweemaal kan klagen over eenzelfde periode, heeft de beklagrechter het beklag beperkt tot de periode vanaf 1 april 2022 tot en met 20 juni 2022. Ter zitting is komen vast te staan dat aan klager alle dagen een lesprogramma is aangeboden (sportlessen en heftrucklessen) en dat klager zijn heftruckcertificaat heeft behaald. Ook heeft de inrichting met klager om tafel gezeten om het schoolprogramma te bespreken. De inrichting dient zoveel mogelijk rekening gehouden met de redelijke wensen van klager, maar uiteindelijk is de inrichting verantwoordelijk voor de onderwijskeuzes die worden gemaakt, rekening houdend met alle omstandigheden. Daarnaast heeft klager geregeld periodes onderwijs geweigerd en is hij door eigen toedoen in situaties beland waardoor het voor hem niet meer veilig was op school en/of de groep. Dat klager hierbij koos om voor zijn eigen veiligheid op kamer te verblijven, kan de inrichting niet worden aangerekend. De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard.
Uitspraak:

De alleensprekende beklagrechter uit de Commissie van Toezicht bij de Justitiële Jeugdinrichting Lelystad

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.
thans verblijvende bij […].

Het klaagschrift is gericht tegen het niet krijgen van onderwijs vanaf oktober 2021 tot aan 20 juni 2022, terwijl de inrichting eerder gemaakte afspraken met klager niet nakomt.

Ter zitting van 12 december 2022 zijn klagers raadsman mr. V.S.J. Chorus en dhr. […], unitmanager namens de directie gehoord. Klager is niet verschenen.

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter kennisgenomen van de volgende informatie:

  • een door klager ingediend klaagschrift, gedateerd 21 juni 2022, ingekomen bij het secretariaat op 1 juli 2022;
  • het verweerschrift van de inrichting van 21 juli 2022;
  • het verhandelde ter zitting van 12 december 2022, hieronder zakelijk weergegeven.

Voornoemde stukken worden als ingevoegd beschouwd.

Standpunt klager
Klagers raadsman deelt mee dat er eerder over dit onderwerp een klacht is ingediend, die door klager is ingetrokken na een goed gesprek. Klager heeft vanaf oktober 2021 tot en met het einde van zijn detentie in 2022 geen onderwijs gehad. Klager heeft meermalen te kennen gegeven dat hij wil deelnemen aan onderwijs, maar hij heeft na het intrekken van de klacht ook geen onderwijs gekregen en heeft de klacht opnieuw ingediend.
In het verweerschrift van de inrichting staat vermeld dat klager geregeld periodes onderwijs heeft geweigerd. Dit kan alleen maar worden betwist omdat de periodes ontbreken. Wel staat vermeld dat klager blijkbaar een heftruckcertificaat heeft gehaald. Er zou hem wel lessen zijn aangeboden, maar er wordt niets concreets gelezen. De raadsman heeft geen beslissingen gezien van het aanbieden van onderwijs.

Standpunt directie
De unitmanager is manager van de groep waar klager het laatst verbleef. Daarvoor verbleef klager op groep [b]. Op die groep is een onwerkbare situatie ontstaan door klagers eigen toedoen, waardoor hij niet meer in die groep kon verblijven. Dit had te maken met handel in weed, goederen en het ontstaan van schulden. Dat is de reden dat klager naar groep [a] is overgeplaatst. Het proces heeft zich daar herhaald. Daarom durfde klager een aantal malen niet naar school. Op de groep ontstond een situatie waarin klager weinig van kamer kwam omdat er bij klager sprake was van handel in verdovende middelen, blackmail en klager had schulden bij andere jongeren. Ook was er sprake van drugsgebruik. Klager uitte ook frequent bedreigingen jegens zijn groepsgenoten, maar werd zelf ook bedreigd. Hij was een frequent verzuimer op school. Er is praktisch gericht onderwijs aangeboden omdat klager geen huiswerk maakte. Hij is in alles nogal een dwingend type. Er is klager school aangeboden, Klager wilde echter het schoolvakkenpakket volledig zelf kiezen en er was sprake van een discrepantie tussen wat klager wilde en wat school hem kon bieden. Het inhoudelijke programma en wat klager in zijn hoofd had kwam niet bij elkaar.
Uit de incidentenrapportages blijkt dat sprake is van veel geweld onderling tussen klager en andere jongeren en veel drugsgebruik bij klager. Dat zorgt voor consequenties en dan kan het voorkomen dat er een maatregel wordt opgelegd. Op de momenten dat klager koos om op kamer te blijven, is hem geen maatregel opgelegd en kon hij zijn kamer verlaten.

Klager heeft vanaf oktober 2021 wel onderwijs gehad, dit is echter frequent onderbroken. Klager heeft schoollessen, sportlessen, praktijklessen koken en heftrucklessen gevolgd. Deze lessen vonden plaats als klager voldoende gestimuleerd kon worden om daar naartoe te gaan. Klager is niet onafgebroken op de groep geweest.

Op groep [a] heeft klager onderwijs gehad, wat onderdeel uitmaakt van het dagprogramma. Door hash- en drugshandel, bedreigingen en het stelen van kleding maakte klager het zich onmogelijk. Hij mocht van de unitmanager naar school maar daar kon de unitmanager klagers veiligheid niet garanderen. Daarom koos klager ervoor op kamer op de groep te blijven. Klager wilde geen huiswerk maken en dat is noodzakelijk als hij vakken wil volgen. Er is heel veel inspanning gedaan om klager naar onderwijs te krijgen.

BEOORDELING
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 65, eerste lid, onder m van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Bjj) kan een jeugdige klagen over een door of namens de directeur genomen beslissing als dat enige andere beslissing betreft die een beperking inhoudt van een recht dat de jeugdige op grond van een bij of krachtens deze wet of een eenieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.

Artikel 28 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna IVRK) bepaalt dat ieder kind recht heeft op onderwijs. Artikel 1 van het IVRK bepaalt dat “onder een kind wordt verstaan: ieder mens jonger dan achttien jaar”. De beklagrechter stelt vast dat klager in de periode waarover hij klaagt meerderjarig is. Het IVRK is dan ook niet op klager van toepassing.

Echter op grond van artikel 52, derde lid van de Bjj draagt de directeur zorg voor de beschikbaarheid van onderwijs en andere activiteiten in het kader van de pedagogische vorming, alsmede voor de voorziening daarin door daarvoor in aanmerking komende functionarissen. Hieruit volgt dat de jeugdige aanspraak mag maken op de beschikbaarheid van passend onderwijs. De beklagrechter is dan ook  van oordeel dat klager in zijn beklag kan worden ontvangen.

Inhoudelijk
Op grond van artikel 52, eerste lid van de Bjj is een jeugdige verplicht tot het volgen van onderwijs dan wel tot het deelnemen aan andere activiteiten in het kader van zijn pedagogische vorming.
Het tweede lid bepaalt dat in het voor de jeugdige opgestelde perspectiefplan wordt opgenomen welk onderwijs hij volgt of aan welke activiteiten in het kader van zijn pedagogische vorming hij deelneemt. Bij de keuze daarvan worden de mate van beveiliging van de inrichting of de afdeling en het voor de jeugdige geldende stelsel van vrijheden in acht genomen, en wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met redelijke wensen van de jeugdige, alsmede met die van zijn ouders of voogd, stiefouder of pleegouders.

De beklagrechter stelt vast dat klager zich beklaagt over het niet mogen volgen van onderwijs in de periode van oktober 2021 tot en met 20 juni 2022. Klager heeft op 31 maart 2022 over hetzelfde onderwerp eerder een klacht ingediend met kenmerk RE2022/56. Deze klacht betrof de periode oktober 2021 tot en met 31 maart 2022. Klager heeft op 1 juni 2022 deze klacht ingetrokken nadat hij een uitgebreid gesprek met het afdelingshoofd heeft gehad en een goede uitleg heeft gekregen.
Gelet op bovenstaande en het feit dat klager niet tweemaal kan klager over eenzelfde periode, is de beklagrechter van oordeel dat het beklag zich dient te beperkten tot de periode waarover klager nog niet heeft geklaagd, namelijk de periode vanaf 1 april 2022 tot en met 20 juni 2022.

Op grond van het verweerschrift en hetgeen ter zitting ter sprake is gekomen, is komen vast te staan dat de inrichting in de betreffende periode onderwijs aan klager heeft aangeboden. Klager heeft alle dagen een lesprogramma aangeboden gekregen, heeft onder andere onderwijs, sportlessen en heftrucklessen gevolgd en heeft zijn heftruckcertificaat behaald. Dit zou niet mogelijk zijn geweest als klager geen onderwijs was aangeboden.
Daarnaast heeft de inrichting ook met klager om tafel gezeten om het schoolprogramma te bespreken. Op grond van artikel 52, tweede lid Bjj wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de redelijke wensen van de jeugdige. Uiteindelijk is echter de inrichting verantwoordelijk voor de onderwijskeuzes die worden gemaakt, waarbij zij rekening houdt met alle omstandigheden. Klager heeft echter geregeld periodes geweigerd om onderwijs te volgen. Daarnaast is klager door zijn eigen toedoen in situaties beland waardoor het voor hem niet meer veilig was op school en/of de groep. Dat klager hierbij koos om voor zijn eigen veiligheid op kamer te verblijven, kan de inrichting niet worden aangerekend.

Samenvattend is de beklagrechter van oordeel dat de klacht ongegrond zal worden verklaard.

BESLISSING

De beklagrechter verklaart het beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 12 december 2022 gedaan door de alleensprekende beklagrechter, mr. M.A. Pot, bijgestaan door mw. H.A.M. Gill, secretaris.

Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk‘De RSJ heeft het beroep onder kenmerk 22/31007/JA op 11 april 2023 ongegrond verklaard met wijziging van gronden.