Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2021/027

Datum uitspraak:
12/03/2021
Artikel:
23 en 24 Pbw
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over het feit dat aan hem op 19 februari 2021 een ordemaatregel is opgelegd inhoudende afzondering in eigen cel of verblijfsruimte en uitsluiting van deelname aan activiteiten. Klager testte op 18 februari 2021 positief op COVID-19 hetgeen voor hem betekende dat hij conform de landelijke richtlijnen van het RIVM en de GGD op 19 februari 2021 in isolatie werd geplaatst. Naar het oordeel van de voorzitter heeft de directeur in het geval van klager gehandeld in overeenstemming met de landelijke richtlijnen van het RIVM en de GGD die zijn gebaseerd op grondig onderbouwde wetenschappelijke inzichten. Vanwege het feit dat klager positief testte op het COVID-19 virus kon de directeur aldus aan klager in redelijkheid een ordemaatregel opleggen inhoudende een verblijf in isolatie voor de duur van minimaal 7 dagen inclusief gedwongen insluiting op eigen cel gedurende deze periode. De voorzitter van de beklagcommissie acht het beklag ongegrond.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ PI ARNHEM

Beslissing van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij  PI Arnhem, inzake het klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift is gericht tegen de beslissing d.d. 19 februari 2021 om klager in afzondering te plaatsen in eigen cel of verblijfruimte en uit te sluiten van deelname aan activiteiten.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk gereageerd en klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:

  • Klaagschrift, gedateerd 20 februari 2021 en ingekomen bij het secretariaat op 24 februari 2021;
  • Directiecommentaar op het klaagschrift gedateerd en ingekomen bij het secretariaat op 4 maart 2021.


Op de voet van artikel 62, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt het beklag afgedaan door de voorzitter als alleensprekend beklagrechter.


De inhoud van het beklag
Klager beklaagt zich over het feit dat aan hem op 19 februari 2021 een ordemaatregel is opgelegd inhoudende afzondering in eigen cel of verblijfsruimte en uitsluiting van deelname aan activiteiten.


De boordeling
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) treft maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Die maatregelen hebben ten doel het aantal contacten en daarmee het risico op besmetting maximaal te beperken. Een besmetting in een justitiële inrichting van DJI heeft ingrijpende gevolgen voor personeel en justitiabelen. Hun bescherming staat daarom voorop.

In de brief van de Minister voor rechtsbescherming van 22 januari 2021 (Kamerstukken II, 24587, nr. 797) wordt het belang van het vroegtijdig signaleren, traceren en isoleren van het virus benadrukt. Het preventief testen van justitiabelen kan hierbij een belangrijke rol spelen. DJI deed dit al bij recente uitbraken in de PI Nieuwegein en de PI Ter Apel. Dit beleid is nu verder gespecificeerd:

  • als een justitiabele besmet is met het coronavirus, moet hij/zij in isolatie tot hij/zij klachtenvrij is;

  • bij meerdere besmettingen worden justitiabelen - altijd in overleg met de GGD - preventief getest;

  • bij meerdere besmettingen op één enkele afdeling worden alle justitiabelen op die afdeling preventief getest en gaan ze in quarantaine;

  • bij meerdere besmettingen op meerdere afdelingen van één unit worden alle justitiabelen op de unit preventief getest en gaan ze in quarantaine;

  • bij meerdere besmettingen verdeeld over een hele justitiële inrichting worden alle justitiabelen in de inrichting preventief getest. De directeur van die justitiële inrichting besluit samen met de GGD over een lockdown van de inrichting.

De voorzitter begrijpt dat er op 19 februari 2021 sprake was van een uitzonderlijke situatie. Omdat een personeelslid positief testte op COVID-19 en uit bron- en contactonderzoek bleek dat dit personeelslid op verschillende afdelingen werkzaam was geweest, zijn op 17 en 18 februari 2021 alle bewoners van P.I. Arnhem preventief getest op COVID-19 en op 18 en 19 februari 2021 ook alle personeelsleden. Hierbij kwam naar voren dat er sprake was van meerdere besmettingen in de gehele P.I. Arnhem. De positief geteste personeelsleden verbleven thuis in thuisisolatie en de overige personeelsleden werkten zoveel mogelijk vanuit huis. In overleg met de GGD heeft de directeur besloten over te gaan tot een algehele lockdown van de inrichting. De P.I. Arnhem is in deze periode bijgestaan door een extern coronateam van de GGD. Dit team heeft geadviseerd alle gedetineerden op hun cel te laten tijdens de lockdown en ze niet te laten douchen. De P.I. Arnhem heeft dit advies van de GGD opgevolgd.

Klager testte op 18 februari 2021 positief op COVID-19 hetgeen voor hem betekende dat hij conform de landelijke richtlijnen van het RIVM en de GGD op 19 februari 2021 in isolatie werd geplaatst. Hij mocht weer deelnemen aan het dagprogramma wanneer hij 24 uur geen corona gerelateerde klachten meer zou hebben en hij minimaal zeven dagen in quarantaine had gezeten. Op 26 februari 2021 is de quarantaine verplichting opgeheven en kon klager weer deelnemen aan een aangepast dagprogramma.

Naar het oordeel van de voorzitter heeft de directeur in het geval van klager gehandeld in overeenstemming met de landelijke richtlijnen van het RIVM en de GGD die zijn gebaseerd op grondig onderbouwde wetenschappelijke inzichten.  Vanwege het feit dat klager positief testte op het COVID-19 virus kon de directeur aldus aan klager in redelijkheid een ordemaatregel opleggen inhoudende een verblijf in isolatie voor de duur van minimaal 7 dagen inclusief gedwongen insluiting op eigen cel gedurende deze periode.

De stelling van klager dat door de directeur de gezondheid van klager niet is gewaarborgd en dat onvoldoende inspanningen zouden zijn verricht om een uitbraak te voorkomen, is volstrekt niet aannemelijk geworden: binnen de P.I. Arnhem worden de richtlijnen gevolgd zoals opgelegd door het RIVM en de GGD. Daarin wordt het bezoek beperkt tot één persoon per bewoner, mogen gedetineerden een mondkapje dragen en zijn daartoe verplicht bij een bezoek aan de medische dienst en tijdens een visitatie waar het inregelen van 1,5 meter afstand niet mogelijk is. Daarnaast draagt ook personeel een niet-medisch mondkapje.

Ondanks alle genomen maatregelen is het absoluut voorkomen van een uitbraak niet mogelijk. Ook in de vrije maatschappij is zichtbaar dat besmettingen en uitbraken plaatsvinden op plekken waar coronamaatregelen worden nageleefd. De voorzitter is van oordeel dat de directeur adequaat op de ontstane situatie heeft geanticipeerd.

Voorts dient de vraag te worden beantwoord of de opgelegde ordemaatregel de toets van proportionaliteit en subsidiariteit kan doorstaan. Dienaangaande overweegt de voorzitter dat de directeur gedurende de ordemaatregel voldoende oog heeft gehad voor de ingrijpende gevolgen van de opgelegde maatregel, met name voor mensen in een detentiesituatie. Om de dag werd een snack met frisdrank aangeboden en kregen de positief geteste gedetineerden de mogelijkheid om op hun cel te bellen. Verder werden er puzzelboekjes en tijdschriften aangeboden en is er een mobiele standaard gemaakt met twee schermen om een gesprek te kunnen voeren met een geestelijk verzorger en/of gedragskundige via het schaftluik. Ook werden alternatieve verzorgingsmogelijkheden aangeboden zodat zij zich konden wassen op hun cel. Daarnaast bestond voor gedetineerden de mogelijkheid om zich na vijf dagen opnieuw te laten testen: bij een negatieve test kon men na zeven dagen weer (deels) deelnemen aan het dagprogramma.

Klager stelt nog, tot slot, aan de orde dat hij het onrechtvaardig vindt dat negatief geteste gedetineerden niet ingesloten werden en wèl gebruik mochten blijven maken van de rechten die hem werden ontzegd. Dit onderscheid wordt, in de ogen van de voorzitter, gemaakt om anderen te beschermen omdat positief geteste personen een gevaarlijk virus kunnen verspreiden. Om die reden kunnen aan die categorie beperkingen worden opgelegd. Van een ongerechtvaardigd onderscheid is derhalve geen sprake.  

Alles overwegende is de voorzitter van oordeel dat de ordemaatregel ook de toets van proportionaliteit en subsidiariteit kan doorstaan en dat de directeur voldoende oog heeft gehad voor de ingrijpende gevolgen voor gedetineerden bij het instellen van een lockdown.


BESLISSING

De voorzitter van de beklagcommissie acht het beklag ongegrond.

De beroepscommissie heeft met de (nog) niet gepubliceerde uitspraak van 14 oktober 2022 het door klager ingestelde beroep met het kenmerk R-21/20577/GA ongegrond verklaard met wijziging van de gronden.