Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2018/002

Datum uitspraak:
26/02/2018
Artikel:
23 lid 1, 24 lid 1, 50 lid 1, 51 Pbw en artikel 11a lid 2 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
Samenvatting:
Klager beklaagt zich erover dat hij in afzondering is geplaatst na het weigeren van een MPC. Klager weigerde bij binnenkomst plaats te nemen op een MPC. Omdat hem een disciplinaire straf boven het hoofd hing is hij toch akkoord gegaan met plaatsing op een MPC. Dit bleek niet te werken. Klager heeft zijn spullen gepakt en werd in de isoleercel geplaatst. In plaats van een disciplinaire straf was hem een ordemaatregel opgelegd. Deze maatregel werd na 14 dagen verlengd. Op de 15e dag werd zijn deur open gezet omdat men tot de ontdekking kwam dat klager op de extra zorg afdeling en dus op een EPC beter functioneerde. In lijn met eerdere uitspraken van de RSJ is de klacht gegrond verklaard. Klager is onder een verkeerde titel in afzondering geplaatst. De RSJ heeft bepaald dat daar waar een disciplinaire straf tegen open staat, deze ook moet worden opgelegd, tenzij voldoende gemotiveerd wordt aangegeven waarom daar in het specifieke geval van dient te worden afgeweken. Dat was in casu niet het geval. Daar afzondering wel mogelijk was maar voor de verkeerde grondslag gekozen is, is aan klager een bedrag van € 80,00 toegewezen in plaats van € 10,00 per dag.
Uitspraak:

DE ALLEENSPREKENDE BEKLAGRECHTER VAN DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DETENTIECENTRUM A

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het op 9 november 2017 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:


[…] verder te noemen klager.


Het klaagschrift, gedateerd op 30 oktober 2017, is gericht tegen de beslissing van de directeur tot het opleggen van een ordemaatregel van 14 dagen afzondering in een afzonderingscel.


De klacht is ter zitting van 23 november 2017 inhoudelijk behandeld in aanwezigheid van klager en in het bijzijn van […], plv. vestigingsdirecteur en […], afdelingshoofd, verder te noemen de directie.


In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter verder kennisgenomen van de volgende informatie:

-        het door klager ingediende klaagschrift, gedateerd 30 oktober 2017 en binnengekomen bij het secretariaat op 9 november 2017, gericht tegen de beslissing van de directeur tot het opleggen van een ordemaatregel van 14 dagen afzondering in een afzonderingscel;

-        het door de raadsvrouw aangevulde klaagschrift, gedateerd en binnengekomen bij het secretariaat 6 november 2017;

-        het verweerschrift van de directie, gedateerd 20 november 2017 en binnengekomen bij het secretariaat 22 november 2017, met als bijlagen:

o    het schriftelijke verslag, opgemaakt op 31 oktober 2017, betreffende weigering plaatsing MPC. Het verslag is aan klager meegedeeld. Klager is ingesloten in afwachting van de afhandeling van het schriftelijk verslag;

o    een klager betreffende ordemaatregel van 14 dagen afzondering in een afzonderingscel, ingaande 1 november 2017 om 10:30 uur tot 15 november 2017 om 10:30 uur. Klager is niet gehoord omdat klager reeds eerder gehoord was door de directie.

-        het verhandelde ter zitting van 23 november 2017, hieronder kort uiteengezet.


Standpunt klager

Vanwege zijn eigen veiligheid is klager op 26 oktober 2017 overgeplaatst vanuit B naar A. Klager werd direct op een strafcel geplaatst. Klager had twijfels over de verblijfsruimte die hem werd aangewezen. Het afdelingshoofd heeft hem de keuze gegeven om het hele weekend in de strafcel te verblijven of akkoord te gaan met plaatsing op een meerpersoonscel (verder: MPC).

Daar het vrijdag was en de psycholoog pas de maandag daaropvolgend langs zou komen heeft klager ingestemd met plaatsing op een MPC. Na het weekend hield klager het niet meer vol met zijn celgenoot. Nadat hij met de psycholoog en de maandcommissaris gesproken had, heeft hij zijn spullen gepakt. Hierdoor heeft klager rapport gehad. Er is hem een ordemaatregel van 14 dagen plaatsing in afzondering opgelegd. Na 14 dagen wenste klager nog niet mee te werken aan plaatsing op een MPC en is de ordemaatregel met 14 dagen verlengd. Een paar uur na de verlenging werd zijn celdeur open gezet en mocht hij zich vrij bewegen op de afdeling.


Standpunt directie
Aan klager is een ordemaatregel opgelegd en geen straf. Bij een ordemaatregel bestaat de mogelijkheid om tussentijds tot een oplossing te komen waardoor de maatregel opgeheven kan worden. Klager is regelmatig bezocht door een gedragsdeskundige. De gedragsdeskundige heeft geadviseerd klager op de Extra Zorg Afdeling (verder: EZA) te plaatsen vanwege zijn houding.

Klager is niet direct bezocht door een gedragsdeskundige.
Er lag reeds een dossier bij de medische dienst over klager vanwege zijn overplaatsing. Dit dossier is niet in te zien door de directie.
Pas bij de verlenging van de ordemaatregel is besloten klager naar de EZA te plaatsen. Het sanctiebeleid bij weigering MPC is twee maal 14 dagen afzondering. Klager bleef tijdens zijn afzondering erg rustig.
De directie stelt dat als het medisch dossier eerder bekend was geweest bij de directie, de situatie heel anders was gelopen.


Beoordeling
Ingevolge artikel 60, eerste lid, Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan een ingeslotene bij de beklagcommissie zijn beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.


Op grond van artikel 16 jo. artikel 19 Pbw bepaalt de directeur de wijze van onderbrenging en de mate van gemeenschap.


Op grond van artikel 24, lid 1 jo. 23 lid 1 sub a. Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk is.


Ingevolge artikel 50, lid 1 jo. 51 Pbw is de directeur bevoegd een disciplinaire straf op te leggen bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.


Op grond van artikel 58 eerste lid geeft de directeur de gedetineerde van elke beslissing  als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.


In het tweede lid van artikel 11a Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden staat een niet limitatieve opsomming van wanneer een gedetineerde ongeschikt is voor plaatsing op een MPC.


In artikel 2.2.1 van de Huisregels van A staat opgenomen dat een ingeslotene op een meerpersoonscel geplaatst wordt, tenzij de ingeslotene daarvoor ongeschikt is.


In hoofdstuk 7 en 8 van de Huisregels van A worden de ordemaatregelen en disciplinaire straffen uiteengezet.


De beklagrechter neemt bij zijn beoordeling uitspraken van de beroepscommissie in acht. De RSJ heeft in een uitspraak van 16 november 2010, met kenmerk 10/1728/GA, bepaald dat een disciplinaire straf dient te volgen bij weigering plaatsing MPC. Het opleggen van een ordemaatregel in plaats van een disciplinaire straf is enkel mogelijk indien de reden hiervan uitgebreid wordt gemotiveerd. 


De beklagrechter stelt vast dat klager klaagt over de ordemaatregel van 14 dagen in afzondering die hem is opgelegd wegens het weigeren van een MPC. Na de eerste 14 dagen is de maatregel verlengd met nog eens 14 dagen. Op de eerste dag van de verlenging is de ordemaatregel opgeheven.

Volgens vaste rechtspraak van de RSJ is het weigeren van een MPC reden voor het opleggen van een disciplinaire straf. Verwezen wordt naar de hiervoor aangehaalde uitspraak van de RSJ van 16 november 2010. In deze uitspraak werd een ordemaatregel opgelegd voor het weigeren van plaatsing op een MPC. De RSJ stelt dat dit in strijd is met de wet nu niet nader gemotiveerd is waarom gekozen is voor een ordemaatregel in plaats van een disciplinaire straf. De beklagrechter stelt vast dat in de onderhavige zaak een dergelijke motivering eveneens ontbreekt. De beklagrechter is van oordeel dat nu niet is voldaan aan de eis van een nadere uitgebreide motivering in het onderhavige geval geen ordemaatregel had mogen worden opgelegd. De beklagrechter acht het beklag op formele gronden dan ook gegrond. De beklagrechter kent een tegemoetkoming toe ter hoogte van € 80,00, in lijn met  de aangehaalde uitspraak van de RSJ.


Inhoudelijk is de beslissing om klager af te zonderen nadat hij plaatsing op een MPC weigert, terwijl daar (op dat moment) geen contra-indicatie voor bestond wel terecht en conform het sanctiebeleid. Het feit dat de directie later constateert dat klager baat heeft bij een wat rustiger leefomgeving zoals die op de extra zorgafdeling wordt geboden en hij daar vervolgens kan blijven op een eenpersoonscel, maakt dit niet anders. Het beklag dient dan ook materieel ongegrond te worden verklaard.


Beslissing:
De beklagrechter:

-        verklaart het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond;

-        kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 80,00.


Aldus gegeven door […]. , beklagrechter, bijgestaan door […], secretaris, op 19 januari 2018.