Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2017/034

Datum uitspraak:
26/06/2017
Artikel:
34, eerste lid; 36, eerste lid; 43, derde lid; 54, eerste lid; 55, eerste lid onder b en c Bjj en 3 van de Regeling urine onderzoek jeugdigen.
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de onrechtmatige en disproportionele beslissing tot het beperken van zijn bezoek, inhoudende dat hij voor vier weken geen ander bezoek dan zijn ouders op de bezoekzaal mag ontvangen, vanwege het weigeren van een urinecontrole. Klager stelt dat hij de urinecontrole niet heeft geweigerd, maar de visitatie vooraf. De visitatie zou geen onderdeel zijn van de procedure, noch is aangetoond waarom van de procedure mocht worden afgeweken. Tevens stelt klager dat het verband tussen de disciplinaire straf en het weigeren van de visitatie niet duidelijk is. De directie heeft gesteld dat bij de urinecontrole is gewerkt volgens de geldende procedure. Zij is van mening dat te allen tijde een visitatie kan plaatsvinden. De beklagcommissie acht voldoende aannemelijk dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan strafwaardig gedrag. Het argument dat een visitatie geen standaard-onderdeel zou vormen van een urinecontrole, kan niet aangewend worden om de urinecontrole te weigeren. De combinatie van de standaardstraf in combinatie met de als disciplinaire straf opgelegde bezoekbeperking acht de beklagcommissie echter niet in overeenstemming met de wet. De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en legt een compensatie op van EUR 2,50 per week dat de bezoekbeperking is opgelegd en voor het geval tevens een beperking van de kring van bezoekers is opgelegd, een aanvullende compensatie van 2,50 per week.
Uitspraak:

UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE RIJKS JUSTITIËLE JEUGDINRICHTING, LOCATIE […]

1)     De klacht

Jeugdige […] (klager) heeft op 20 april 2017, een klaagschrift ingediend met betrekking tot een disciplinaire straf.


2)  De stukken

De volgende stukken zijn aan de beklagcommissie overgelegd:

-het klaagschrift van 20 april 2017;

- e-mail van 3 mei 2017 van mr. […], advocaat van klager;

-verslag maandcommissaris van 1 mei 2017;

-disciplinaire straf van 19 april 2017;

-verweerschrift van 1 juni 2017, ontvangen op 9 juni, van mw.[…], Manager Primair Proces, op de klacht van de jeugdige.


3)  De mondelinge behandeling

Op 12 juni 2017 heeft de mondelinge behandeling van de klacht plaatsgevonden.


Aanwezig waren:

-klager, bijgestaan door zijn advocaat;

-mr. […], voorzitter, en mr. […], secretaris;

-namens de directie mw. […], afdelingshoofd.


4)  Standpunten van partijen

Standpunt van klager

Klager heeft zich in zijn klaagschrift op het standpunt gesteld dat hem ten onrechte een disciplinaire straf is opgelegd voor het weigeren van een urinecontrole. Klager heeft op zich niet geweigerd een urinecontrole te laten afnemen, maar hij heeft wel een visitatie vooraf geweigerd. Dit is niet standaard en niet is uitgelegd aan klager waarom dat moest. Klager vindt een visitatie heel vervelend. Klager heeft meerdere malen meegewerkt aan een urinecontrole en een visitatie kwam daarbij niet voor. Klager heeft hierbij verwezen naar artikel 3 van de Regeling urine onderzoek jeugdigen; hierin staat niet volgens klager, dat een visitatie een onderdeel is van de procedure. Dit gebeurt nooit bij een standaard urinecontrole, waar in dit geval sprake van was. De controle werd afgenomen, gelijk na het opstaan, bij de BAD. Er waren ook andere jongeren voor de urinecontrole aanwezig. Klager stelt nog nooit een negatieve UC controle te hebben gehad. Verder begrijpt klager niet waarom hij voor 4 weken geen ander bezoek dan zijn ouders mag ontvangen in de bezoekzaal.

De gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat klager gelijk heeft dat een visitatie geen onderdeel is van de procedure, die wordt gehanteerd bij afname van een urinecontrole. In de beschikking is genoemd dat visitatie wel een onderdeel is van een urinecontrole, maar niet is aangetoond waar dit op gebaseerd is. Het visiteren is niet genoemd in artikel 3 van de Regeling urineonderzoek jeugdigen, noch is aangetoond of onderbouwd waarom in dit geval van de procedure mocht worden afgeweken. Het was een standaard onderzoek, er waren ook anderen jongeren die aan de urinecontrole moesten meewerken. Er was geen specifiek vermoeden ten aanzien van klager, waarom hij een visitatie zou moeten ondergaan. Daarom heeft klager dit kunnen weigeren. De disciplinaire straf is ten onrechte, opgelegd en bovendien disproportioneel zwaar, gelet op het vorengaande.

 
Voorts is in de disciplinaire straf bepaald dat klager alleen zijn ouders op de bezoekzaal mocht ontvangen gedurende 4 weken. De directie heeft in het geheel niet gemotiveerd waarom deze straf opgelegd is. Niet duidelijk is dan ook wat bezoek met het weigeren van een visitatie te maken heeft en is deze beperking van bezoek onrechtmatig.

 
Standpunt van de directeur
De directeur heeft verwezen naar het verweerschrift van 1 juni 2017 en zich op het standpunt gesteld dat bij de urinecontrole is gewerkt volgens de geldende procedure. De visitatie is opgelegd omdat de inrichting wil uitgaan van een valide urinecontrole. Voorts heeft de groepsleiding aangegeven dat klager niet gehoord wilde worden door het afdelingshoofd.

 
Ter zitting heeft de directeur aangegeven dat een urinecontrole kan plaatsvinden op grond van een vermoeden en steekproefsgewijs. Het is bij een urinecontrole wel zo dat je gedeeltelijk ontkleed moet zijn, zodat men kan zien dat er niet gefraudeerd wordt. Dat is anders dan bij een visitatie, daar wordt lichamelijk onderzoek gedaan; er wordt in haren en oren gekeken en je moet gebukt staan. Als er aanleiding is, kan er worden gevisiteerd. Bij steekproefsgewijs onderzoek wordt niet gevisiteerd. Een aanleiding kan zijn dat er vermoeden is dat er wordt gesjoemeld met urinecontroles. De directeur stelt dat zij van mening is dat te allen tijde een visitatie kan plaatsvinden. Verder heeft de directeur aangegeven dat er geen beperking van bezoekrechten is opgelegd, er mag alleen geen gebruik gemaakt worden van de privé ruimte voor bezoek.


5)  De beoordeling

Artikel 65 Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (Bjj) bepaalt dat een jeugdige bij de beklagcommissie beklag kan doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.

In artikel 54, eerste lid, Bjj is bepaald dat indien een personeelslid of medewerker constateert dat een jeugdige betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, hij dit de jeugdige mededeelt.

Op grond van artikel 55, eerste lid, onder c, Bjj kan de directeur wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 54, eerste lid, als disciplinaire straf opleggen, uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste vier dagen voor jeugdigen tot zestien jaar en ten hoogste zeven dagen voor jeugdigen van zestien jaar en ouder.

Uit de beschikking van 19 april 2014 blijkt dat klager heeft aangegeven de urinecontrole te willen afnemen, maar niet gevisiteerd wilde worden. Klager benoemd daarbij, volgens de beschikking, dat dit bij eerdere urinecontroles bij het BAD lokaal niet gevisiteerd hoefde te worden. Klager is daarop uitgelegd dat hij dan eerder geluk heeft gehad, omdat dit wel onderdeel is van de procedure. Klager heeft hierop weer geweigerd.

Niet is gebleken dat een visitatie een standaard onderdeel is van de procedure tot urinecontrole. Dit volgt ook niet uit de wet. Ter zitting is namens de directie toegelicht dat een visitatie bijvoorbeeld opgelegd kan worden als vermoedens bestaan dat contrabande aanwezig is of dat gefraudeerd wordt tijdens een urinecontrole.

In de beschikking staat dat klager een disciplinaire straf is opgelegd, te weten uitsluiting activiteiten gedurende 7 avonden, vanaf 19 april 2017 tot en met 25 april, van 18:30 uur tot en met 21:30 uur. Tevens is ontzegging van bezoek, vanaf 19 april 2017, 11:00 uur tot en met 19 mei 2017, 11:00, opgelegd. Gedurende die periode mocht klager uitsluitend zijn ouders op de bezoekzaal ontvangen.

De reden gegeven in deze beschikking is dat op weigeren van een urinecontrole een standaardstraf staat van 7 avondrecreaties en het inleveren van de tv voor deze dagen. Tevens mag klager voor de periode van 4 weken slechts bezoek van ouders ontvangen in de bezoekzaal.

De beklagcommissie acht voldoende aannemelijk dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan strafwaardig gedrag. Het argument dat een visitatie geen standaard-onderdeel zou vormen van een urinecontrole kan niet aangewend worden om de urinecontrole te weigeren. Indien de directie daar aanleiding toe ziet kan de directie immers op ieder moment een visitatie laten uitvoeren (conform art. 34 /36 BJJ).

Op grond hiervan concludeert de beklagcommissie dat de directeur in redelijkheid tot het opleggen van een disciplinaire straf heeft kunnen komen.

De combinatie van de standaardstraf (7 avondrecreaties en het inleveren van de tv) in combinatie met de als disciplinaire beslag opgelegde bezoekbeperking acht de beklagcommissie echter niet in overeenstemming met de wet.

Op grond van artikel 55 lid 1 sub b kan bij wijze van disciplinaire straf ontzegging van bezoek van een bepaald persoon of bepaalde personen voor ten hoogste vier weken worden opgelegd. Daarbij is echter de voorwaarde opgenomen dat dit slechts kan, indien het feit plaatsvond in verband met bezoek van die persoon of personen. Ten aanzien van de vervulling van deze eis is niets gesteld of gebleken. Uit de beschikking blijkt dat voor een periode van 4 weken slechts bezoek van ouders mag worden ontvangen in de bezoekzaal. Voor zover dit geen beperking van de kring van bezoekers zou opleveren (omdat deze kring reeds op grond van artikel 43 Bjj was beperkt hetgeen niet volgt uit het dossier), maar slechts een beperking van de wijze van bezoek, geldt dat die maatregel als disciplinaire straf niet in artikel 55 Bjj wordt genoemd. 


De opgelegde straf is dus niet verenigbaar met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift.
Gelet hierop is de klacht gegrond.


De implicatie van de onverenigbare straf is echter groter indien ook de kring van mogelijke bezoekers is beperkt in plaats van slechts de plaats van het bezoek.  

 
Hier zal bij de toekenning van compensatie conform onderstaande rekening mee worden gehouden.


BESLISSING

De beklagcommissie

 

-verklaart de klacht gegrond.

 

-Legt een compensatie op van EUR 2,50 per week dat de bezoekbeperking (bezoekzaal) is opgelegd en uitsluitend voor het geval tevens een beperking van de kring van bezoekers is opgelegd, een aanvullende compensatie van 2,50 per week.

Aldus gegeven op 26 juni 2017 door mr. […], voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. […], secretaris.

Er is beroep ingesteld bij de RSJ, het kenmerk hiervan is: 17/2072/JA.
De RSJ heeft het beroep van klager gegrond verklaard en een compensatie van €20,- toegekend.

RSJ-url:
https://puc.overheid.nl/rsj/doc/PUC_213451_21/1/